metropolis m

René Daniëls

Ook punkers en krakers worden oud. Is er nog wat over van de mentaliteit van toen?

Komende tijd zijn de jaren zeventig en tachtig niet uit de media weg te slaan. Programmamakers van middelbare leeftijd grijpen hun kans, en gebruiken de tentoonstelling God Save The Queen in het Centraal Museum om terug te keren naar de jaren dat ze zelf nog jong waren. Net het huis uit, direct de straat op. Actie! Het waren de jaren van punk, van kraken, van graffiti en kunst.

Op radio 1 hoorde ik al wat passeren, namen die ik in geen jaren meer had gehoord, tijdens een radioportret van de fameuze graffiti-kunstenaar Dr Rat. Hugo Kaagman en Diana Ozon, wie kent ze nog?

Als je de tentoonstelling in het Centraal Museum moet geloven was iedereen eind jaren zeventig, begin tachtig ongelooflijk creatief. Het was een zinderende tijd, waarin jongeren de macht grepen en steden een compleet ander aanzien gaven.

Falend overheidsbeleid, dat leidde tot massale werkeloosheid, werd met harde hand bestreden door een generatie die het niet langer pikte buiten spel te staan. Ze begonnen hun eigen werkelijkheid te scheppen, een die zich het best laat omschrijven als een diep zwart contrapunt. Bruisend van negatieve energie werd alles wat naar het burgerlijke establishment riekte met huid en haar verzwolgen, en zo mogelijk weer uitgekotst. Het was een en al provocatie in die jaren.

Er zat iets oorverdovends aan die tijd. Niet alleen de muziek was hard en rauw, ook het protest, de graffiti en de kunst. Er bleek veel symbolisch geweld nodig, om zaken te veranderen. De beschaving had het er maar moeilijk mee.

In het Centraal Museum komt het allemaal aan bod: het verzet, de tegencultuur, het negativisme, maar ook de daadkrachtige zelforganisatie, het talrijke eigen initiatief, de grensoverschrijdende solidariteit. Kraakbolwerken vormden door heel Europa hechte netwerken waar enorme slagkracht van uitging. Er kwam geen stuiver subsidie aan te pas. Van subsidie had in die jaren geen mens gehoord. Van een inkomen evenmin. Deze revolutie is mede mogelijk gemaakt door de werkeloosheiduitkering.

In het Centraal Museum wordt een overtuigend, licht groezelig tijdsbeeld neergezet, waarin de kunst bijna naadloos opgaat in het actiewezen. Hoogtepunt vormen de meer obscure zaken die nu voor het eerst als scharnierpunten het artistieke relaas (van Daniëls tot Rammelzee) completeren, zoals de graffiti van Kaagman en Domburg, de posters van acties in Utrecht, de tv van PKP. Zonder hen had het wilde schilderen niet bestaan. Zonder hen ook geen W139, BAK en Casco. En geen Metropolis M.

Je kunt de tentoonstelling niet los zien van het huidige moment, de crisis van nu, de tegenwoordige somberte over de toekomst. Toch worden de jaren van toen niet werkelijk ten voorbeeld gesteld, laat staan toen met nu vergeleken. Het blijft in Utrecht bij een terugblik, op een inmiddels vervlogen tijd.

Bij de uitgang staan de ietwat corpulente leden van een oud punkbandje te poseren voor een groepsfoto, de jassen nog altijd zwart, het haar met dekkende kleurspoeling, de hanenkam verdwenen. ‘Jongens middelvinger omhoog’, schreeuwt er een. Er wordt door iedereen hard om gelachen.

Centraal Museum
3 maart – 10 juni
www.centraalmuseum.nl

Domeniek Ruyters

is hoofdredacteur van Metropolis M

Recente artikelen