metropolis m

Er zit uiteraard iets gevoeligs aan de keuze van Fiona Tan om haar tentoonstelling in de Rabobank uitgerekend aan de crisis te wijden. In een bank gaan verhalen over de gevolgen van een situatie waaraan juist de banken schuldig zijn. Je kunt het gewaagd noemen, je kunt het brutaal noemen, het is misschien ook wel naïef.

Zeker is dat Tan een wereld het hoofdkantoor van de bank in Utrecht binnen voert, waar de gemiddelde bankier liefst verre van blijft. Geoccupeerd met het winnen van vertrouwen, dagelijks werkend met de belofte van winst, is verlies niet iets waar een bank lang stil bij zal staan. Verlies wordt ingecalculeerd, verlies wordt genomen, zo nodig, om na te zijn verwerkt in de balans direct te worden voorzien van prognoses die de rode cijfers weer zwart moeten doen kleuren. Zo snel als het kan.

En toch is het precies dat wat Tan aan haar publiek van bankiers en andere geïnteresseerden in de bank in Utrecht opdringt. Ze laat ons nadrukkelijk en langdurig stilstaan bij wat wat de crisis betekent, voor sommigen, voor velen, misschien wel voor iedereen.

Er schuilt een onontkoombaar fatalisme in haar verhaal.

Haar installatie heeft zich met het nodige geweld een plek in de bank veroverd, als een overval, dwars door de bestaande architectuur van de kunstzone in het luxe hoofdkantoor heen. De ruimte is deels veranderd in een serie ‘storage rooms’, als van een commerciële opslag. Stalen rolluik na rolluik, soms open, soms half gesloten, vraagt om aandacht, en laat je gaandeweg voelen als een indringer, een voyeur, die hier en daar werkelijk moet gluren door sleuven om kennis van het getoonde te nemen. Aan het eind van de rondgang door de tentoonstelling voel je je al lang niet meer de welkome gast die je bij het binnentreden van de bank nog was, vriendelijk begroet door een leger hostesses.

In sommige garageboxen worden films vertoond, maar er zijn ook complete interieurs van mensen die er lijken te wonen. Het zijn de verschoppelingen van het huidige economische systeem die – hoe ironisch – hier een tijdelijk onderdak hebben gekregen, nota bene bij het instituut dat er verantwoordelijk voor was dat ze op straat kwamen te staan, na de gedwongen verkoop van hun onroerende goed.

Storage rooms en banken – ze delen de behoefte aan oppotten, de ene aan de bovenkant van de streep, de ander eronder. Anders dan de banken met hun magere balans en beschadigd imago, zijn de commerciële storage rooms de grote winnaars van de huidige crisis. Hun groei is fenomenaal geweest. Zie ze als het zinnebeeld van een wereld in transitie, een wereld die verandert van een van veel bezit naar een van minder bezit, naar misschien wel een zonder bezit. Tussenstations van verschuivende verhoudingen.

De roerende goederen mogen hier dan wel monter en zelfbewust staan als de overlevenden van een oorlog om eigendom, misschien is het slechts uitstel van executie. Straks heeft helemaal niemand nog iets, als de catastrofe totaal is.

Aan de interieurs valt te zien dat de verschoppelingen dromers zijn van het grote soort. Overal hangen ansichtkaarten van schitterende verre oorden. Op een koptelefoon in een van de ruimtes is het verhaal te horen van een Ierse monnik die op zoek ging naar het paradijs op aarde, daar lange maanden mee bezig was, het uiteindelijk wist te vinden ver weg – het was een eiland – om het vervolgens alweer snel te verlaten. Terug de werkelijkheid in, naar de plussen en de minnen.

Detroit is het Waterloo van de moderne tijd, van de industriële revolutie en het twintigste-eeuws kapitalisme

Ook Tan vlucht niet weg in dromen van een zonnige toekomst. In meerdere films in de installatie doet ze verslag van reizen die ze zelf maakte, naar Ierland, naar Fukushima, naar een wereld van grootschalig verval. Ze trok ook naar Detroit, de moeder aller teloorgang. Deze stad heeft sinds de jaren zeventig de weg omhoog niet meer teruggevonden, en staat symbool voor een crisis die zijn kernmerken al ruim voor 2008 formuleerde.

Detroit is het Waterloo van de moderne tijd, van de industriële revolutie en het twintigste-eeuws kapitalisme. Een ruïne die zich de belofte van een betere toekomst niet eens meer kan herinneren. Elk jaar zakt de stad verder weg.

In het trotse hoofdkantoor van een internationale bank moet dit aangrijpende beeld van industrieel falen toch hard aankomen. Tegelijk blijkt de catastrofe schitterend. Niet alleen in Detroit overigens, ook in Ierland en Fukushima. Alsof Tan op haar manier wil zeggen dat verlies ook iets waard kan zijn, iets om naar uit te kijken, om niet te negeren, en juist heel lang bij stil te staan.

Aan het eind van de straat met boxen in de Utrechtse bank wacht een verrassing, een compleet emplacement met modeltrein, ontworpen door Tan zelf. Anders dan de ideale wereld van de modeltreinbouwer, is die van Tan niet puur Duits en idyllisch als de wereld van Fleischmann en Märklinn, hij omvat ook elementen van de wereld van buiten, om ons heen. Ik zie een Occupy-kamp bij de bank, een politiewagen met zwaailicht, een verbrand bos. Tot overmaat van ramp ontspoort een complete trein.

De conclusie lijkt onvermijdelijk: zelfs de zelfgecreëerde wereld, de eigen fantasie waar je dacht god te kunnen zijn, weet niet aan de catastrofe te ontsnappen. De doelmatigheid ervan, de voorbedachten rade, geeft te denken. De crisis is ingecalculeerd, eigen aan het systeem. We kunnen niet zonder. De vraag is alleen wat we ermee doen.

Bij het verlaten van de indringende installatie loop je door een ruimte die je ook al bij het betreden ervan hebt gezien, waar drie grote fotoverzamelingen van alledaagse opnames uit drie plekken op de wereld hangen. De zorgvuldig geselecteerde beelden van ongedwongen familiair geluk werken als een contrapunt tot het andere deel van de tentoonstelling en leveren een sprankje hoop dat het systeem weliswaar in de problemen zit, maar het leven van mensen gewoon doorgaat, met alle bijpassende momenten van geluk, van geboorte en verjaardag, van huwelijk en vakantie.

Tan zelf noemt zich heel gelukkig, alleen de wereld heeft een probleem en ziet zich geconfronteerd met de noodzaak van verandering. In de openingstoespraak blijkt de bankdirecteur van de Rabobank het bij voorbaat al van harte met haar eens te zijn. Laten we dat samen met de forse investering van de bank in dit kritische kunstproject beschouwen als een teken van hoop.

Fiona Tan
Options & Futures

Rabo Kunstzone, Utrecht
8 april t/m 19 september

Domeniek Ruyters

is hoofdredacteur van Metropolis M

Recente artikelen