metropolis m

‘Neem de rechterdeur aan het einde van de lange gang, hier om de hoek’, vertelt de receptioniste van de Cacaofabriek me na mijn binnenkomst in Helmonds’ hoge, monumentale gebouw. De gang leidt me naar een met zon belichte ruimte. Wit. Het eerste woord dat in mijn hoofd naar boven komt. Wit. En daarna zwart. De eerste aanblik in de ruimte maakt het contrast tussen deze twee centrale spelers, als licht en donker, zonneklaar. Kantelpunt 1, een expositie van de kunstenaars Karin van Dam en Robbie Cornelissen, laat je als kijker onderdompelen in een installatie die de ruimte zelf lijkt op te slokken, als roetwolken uit de schoorsteen die de blauwe buitenlucht in worden verspreid. De expositie voert je mee in een decor van lijnen en materialen, lineaire en organische vormen.

Zonder bestaansrecht in de kleurencirkel zijn wit en zwart feitelijk geen kleuren. Zij kunnen beter begrepen worden op basis van hun wezenlijke effect: wit is het licht rondom, zwart het gebrek aan. In de ruimte van deze expositie gaan wit en zwart een spel met elkaar aan. Het voelt als een voetbalwedstrijd die nog lang niet is uitgespeeld. In een decor van houtskool- en potloodtekeningen, projecties en onheilspellende objecten, voeren Van Dam en Cornelissen je mee in een tweedelige ruimtereis. Door de fysieke, lichte ruimte van het pand zelf, en door de mentale ruimte die het werk bij je oproept. Een verduisterde expositieruimte in het parcours projecteert een wit raster. De vlakken in het raster worden langzaam overschreeuwd door zwart, om vervolgens weer van witte lijnen te worden voorzien. Toch blijft de projectie overwegend donker. Het einde van de wedstrijd lijkt daarmee bepaald.

In de beknopte tentoonstellingstekst wordt verteld dat de kunstenaars, die elkaar al een lange tijd kennen, overkoepelende fascinaties delen voor onderwerpen als de stad, de onderwereld en de ervaring van het betreden van een werk, zowel fysiek als mentaal. Samen realiseerden zij Kantelpunt 1, een expositie waar de site specific werken een dialoog met elkaar aangaan. Door spelenderwijs op elkaars werk te reageren verbraken Cornelissen en Van Dam hun eigen beheerste werkpatronen om zo tot een persoonlijk kantelpunt te komen. De tentoonstelling wordt dan ook niet geleid door een verhaallijn, maar door de ruimte en zijn licht. Het resultaat is bewonderingswaardig: een innige omhelzing tussen twee- en driedimensionale werken en hun gezamenlijk spel met de ruimte rondom. Waar Van Dams organische objecten bestaan als werkelijke interventies in de fysieke ruimte van het pand, voegen de tekeningen- en videoprojecties van Cornelissen een nieuwe dimensie van ruimte aan de bestaande toe. Zijn werken voeren je dieper mee in een opgeroepen wereld, onderdompelen je in een tweede realiteit. Steeds verder bewandel je het parcours in de fabriek en tegelijkertijd zetten ook de sporen in je eigen hoofd zich langzaam voort. Deze expositie vraagt daarmee om aandacht en analyse, maar tegelijkertijd ook om een zucht van vervoering.

Het parcours van Kantelpunt 1 bestaat uit drie fysieke ruimtes. In alle drie de ruimtes gaan Cornelissens tekeningen een directe interactie aan met de donkere, organische objecten van Van Dam. Deze objecten begeven zich als een soort spinnen, wolken en kroonluchters door de expositie heen. Ze groeien uit de rioleringsbuizen, kruipen uit de vloer, tasten letterlijk de ruimte aan. Sommige zijn gemaakt van gebreid stof, anderen van het soort ijzer dat me doet denken aan kalkvanger sponsjes van de Blokker. Hier en daar wordt het zwart vergezeld door een oranjerood kleuraccent van draad, dat op verschillende plekken in de ruimte futloos naar beneden hangt. De zwarte objecten die vanuit het plafond gedeeltelijk voor Cornelissens tekening hangen, lijken de rookpluimen uit zijn Pacific Proving Grounds-tekening driedimensionaal suggereren. Helemaal wanneer we de drijvende zwarte gewichten, bungelend aan de objecten, relateren aan de passagiers van de schepen op de tekening; daar varend op de Stille Oceaan.

Wanneer ik een industriële, grijze trap oploop, bereik ik de volgende ruimte van de expositie. Hier staat een groot, zwart apparaat. Het object contrasteert sterk met de lichte ruimte waarin het zich begeeft. Uit het apparaat vloeit een suggestieve vloeistof die op olie lijkt. Hoewel er in de expositie geen menselijke aanwezigheid is te vinden, suggereren de werken een toon van menselijke vervuiling. Op de vele kleine tekeningen en objecten aan de wand – die uit schetsen van lost paradise bestaan, rasters en vlakken tonen, de menselijke hand uitbeelden, en de tekst myself when I am real vertellen – is ook geen blijk van leven te bekennen. Wanneer ik de verduisterde video projectieruimte bereik, is ook deze alom besmet met zwarte uitstulpsels. Het is overal: dat zwarte, dat gevoel. Als kroonluchters dansen zij bewegend in het rond, het dynamische beeld van de videoregistraties onderbrekend.

Misschien bevinden we ons wel letterlijk in het verloren paradijs, dat herhaaldelijk geïllustreerd wordt in deze tentoonstelling. In het projectielicht, dat de ruimte verandert van donker naar licht, en weer terug naar donker, is een nieuwe tekening van Cornelissen te onderscheiden. Een surreële ruimte geïllustreerd met woorden als ‘happy’, ‘hallucination’, ‘imagination, ‘extacy’, ‘sorrow’, en locatieaanduidingen als ‘moodspace’, ‘firespace’, ‘library’, ‘outside’ en ‘hall’. De trap op de tekening mondt uit in een donker plafond, alsof je ermee naar de hemel kunt klimmen. De trap, als een weg naar boven de wolken, een uitweg aan het bestaande, dat wat wij zelf hebben geconstrueerd. Wellicht dat deze mentale denkruimte het 1e kantelpunt is. 

Kantelpunt 1 is tot en met 14 mei 2017 te bezoeken in de Cacaofabriek, Helmond.

Foto’s door Adriaan van Dam

Liza Voetman

is schrijver en kunstcriticus

Recente artikelen