metropolis m

Giorgio Andreotta Calò, Anastasis / ἀνάστασις, De Oude Kerk, Amsterdam, 2018, foto Gert Jan van Rooij

Alleen rood licht komt nog binnen in De Oude Kerk van Amsterdam, na de ingreep van Giorgio Andreotta Calò. Als je er rondloopt lijkt het alsof je kleurenblind bent geworden. Het gaat te ver om het effect te koppelen aan de hel, maar het idee van een onderwereld, een Hades, lijkt wel passend.

Directeur en curator Jacqueline Grandjean zet de aanwezige pers bij de perspreview op het spoor van verwijzing naar Reformatie en beeldenstorm. Ook wijst Grandjean op symbolische betekenissen van de kleur rood: zowel ‘liefde’ als ‘woede’. Tenslotte vertelt ze over het werkproces bij het beplakken van de ramen van de kerk met rode folie: men startte met het raam in het oosten (zonsopkomst) en volgde bij de opvolgende ramen de loop van de zon gedurende de dag. De verwijzingen en verhalen van Grandjean zouden wel eens veelvuldig gebruikt kunnen gaan worden door de pers bij het schrijven over het werk van Giorgio Calò.

Het idee van het werk is een eenvoudige ingreep: door alle ramen van de kerk te beplakken met rood folie verandert de kleur van het licht in de kerk. Alleen rood licht komt nog binnen. Alleen het rood in het interieur wordt dus nog gereflecteerd en gezien. Het is precies hetzelfde effect als dat van de donkere kamer bij analoge fotografie, waar alleen een rode lamp brandt bij het belichten van het lichtgevoelige fotopapier om een fotografie (een fotoafdruk) van een negatief te maken.

Het idee van Anastasis is zo eenvoudig dat de nadrukkelijke verwijzing naar de historie van Reformatie en beeldenstorm, naar de dubbele symboliek van de kleur en het werkproces bij het beplakken van de ramen haast overkomen als een zorg: is het werk eigenlijk niet te eenvoudig? Heeft het werk al deze bijgeleverde informatie eigenlijk niet nodig om het tot een boeiend werk te maken?

Giorgio Andreotta Calò, Anastasis / ἀνάστασις, De Oude Kerk, Amsterdam, 2018, foto Gert Jan van Rooij

‘Anástasis’ betekent in het Grieks verrijzenis of opstanding. In de christelijke iconografie toont de anastasis Christus als de verrezene, en wel als ‘eersteling van hen die ontslapen zijn’ (1Korintiërs 15, vers 20-22 in de bijbel), Christus dus als de eerst opgestane uit de doden: na Christus volgen er meer die opstaan uit de dood volgens het christelijke geloof. Je ziet dan Christus boven een lege, open graftombe en hij trekt de overleden rechtvaardigen die tot zijn komst in het dodenrijk verbleven, aan de pols met zich mee omhoog naar het leven. Niet alleen de rechtvaardigen van na Christus komst mogen volgens het christelijke geloof met hem ‘opstaan ten leven’, maar ook alle rechtvaardigen die al vóór zijn komst waren overleden. Anàstasis verwijst zo naar een zinnetje uit de Apostolische geloofsbelijdenis, welke katholieke, orthodoxe en protestante christenen nog altijd delen: ‘Die (verwijswoord naar Christus) nedergedaald is ter helle (dat is de Hades, de onderwereld en niet de hel), de derde dag verrezen uit de doden …’ De titel Anastasis gaf Calò zélf mee aan zijn werk. Als bijgeleverde informatie, als connotatie of ‘bril’ om het werk door te bekijken.

Binnengekomen door de lichtsluis blijkt de Oude Kerk inderdaad een donkere kamer te zijn geworden, maar dan zonder de vertrouwde geurtjes van fotochemicaliën. Behalve de idee van een donkere kamer komt ook de gedachte aan ‘de Wallen’, of het ‘Red Light District’ naar voren, door de ligging van de Oude Kerk in de rosse buurt. Lopend in het rode licht zie je de Oude Kerk zonder kleuren: je bent kleurenblind geworden. Anàstasis roept geen duidelijke emoties op, geeft geen onveilig of juist een prettig gevoel. Gedachten aan liefde of aan woede dringen zich niet op. In de lege, verduisterde kerk, waar iedere kleur behalve het rood uit is verdwenen, ontstaat juist een verstilling. Door de verduistering en het ontbreken van kleur ontstaat een vervreemding van de werkelijkheid, een effect die de stilte van het kerkinterieur sowieso al had in het contrast met de geluiden en de drukte van de omliggende stad. Het donker en het rood hebben eerder iets onprettigs dan dat ze behagen of tevredenheid bewerken. Het gaat te ver om het effect te koppelen aan de hel, maar het idee van een onderwereld, een Hades, lijkt wel passend.

Giorgio Andreotta Calò, Anastasis / ἀνάστασις, De Oude Kerk, Amsterdam, 2018, foto Gert Jan van Rooij

Giorgio Andreotta Calò, Anastasis / ἀνάστασις, De Oude Kerk, Amsterdam, foto Ton Kruse

In de Reformatie werd de kerk, die oorspronkelijk aan Sint Nicolaas (patroon van onder anderen zeelieden) was gewijd, getroffen door beeldenstormers. Voor de latere gereformeerde staatsgodsdienst van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, werd de kerk helemaal ontdaan van beelden. Dit vanwege het tweede gebod uit de tien geboden (Exodus 20, 4 of Deuteronomium 5, 8 in de bijbel): ‘Gij zult geen beelden maken in de vorm van enig wezen boven in de hemel, beneden op de aarde of in de wateren onder de aarde’. Op de koorafsluiting is een tekst van Cornelis Schellinger ter herdenking van de overwinning op de Spaanse armada in 1588 aangebracht: ‘T Heijloos Verbondt ghesinnt de Waarheijdt uijt te roijen’. Met de wetenschap dat met deze kunstopdracht Calò werd gevraagd te ‘reflecteren op het erfgoed’, is het mogelijk het rode licht te zien verdiepen naar het bloedrood van de tachtigjarige oorlog tegen de Spaanse koning en het met hem verbonden katholieke geloof. Maar deze kennis blijft nog een voetnoot die niet echt ervaren wordt in het werk. Het is een geschiedenis van het gebouw die alleen op een gezochte manier verbonden kan worden aan het werk Anastasis.

In de voormalige Heilig Grafkapel mag Calò trouwens nog wel een permanente versie van het werk gaan installeren. Door een spiegel zal het door een rood glas-in-loodraam, rood gekleurde zonlicht van de opkomende zon op de plaats gaan schijnen waar voor de Reformatie de beeldengroep stond van Christus’ graflegging. Betekenisvol detail is dat dit alleen zal gebeuren in de periode tussen Pasen en Pinksteren, de periode tussen Christus’ opstanding en zijn hemelvaart. Een abstracte verwijzing naar anastasis, verrijzenis. Maar dit permanente werk hoort niet bij Anastasis en is ook nog niet te zien in de periode van de tentoonstelling.

De opstanding uit de doden is dus geen gedachte of ervaring die Calò daadwerkelijk wil opwekken. In plaats van ‘op te staan’, daalt de bezoeker in Anastasis eerder af in een onderwereld, een donkere kamer, die verstilt en buiten de realiteit plaatst van de omliggende rosse buurt. Een verstilling die nu wel een semantisch verband aangaat met de woorden op het koorhek: ‘het heilloos verbond dat de waarheid wil uitroeien,’ dóór de verduistering en het ontbreken van kleuren, behalve het (bloed)rood van de rode lampen van de prostitutie. Maar deze semantiek lijkt een omgekeerde realiteit te bewerken, want bestaat niet juist daarbuiten een menselijke realiteit van lijden, lust, (ramp)toerisme en misbruik – een heilloos verbond dat waarheid uitroeit, en niet hierbinnen in de kerk? Anastasis brengt het heilloze en onware binnen in een meditatieve, ooit gewijde ruimte die werd gemaakt vanwege het heil van mensen en vanwege waarheid. Een ruimte die in de geschiedenis zelf werd ontwijd en getekend door heilloos geweld en strijd om waarheid. In het licht van deze semantiek wordt de historische diepte van deze plek pas van betekenis in het werk.

Giorgio Andreotta Calò, Anastasis / ἀνάστασις, De Oude Kerk, Amsterdam, foto Ton Kruse

Giorgio Andreotta Calò, Anastasis / ἀνάστασις, De Oude Kerk, Amsterdam, foto Ton Kruse

Maar waar zit ‘m dan die opstanding? Calò, zelf katholiek opgegroeid en getrouwd met een protestantse vrouw, zei me: ‘Ik ben niet zo van een dogmatiek.’ Een dogma is een beschrijving van een (geloofs)waarheid. In Calò’s werk wordt geen waarheid beschreven of ontkend. Tegelijk is de realiteit van Calò’s werk een waarheid die beleefd wordt: een sub-wereld die het kerkgebouw verandert in een plek van bezinning juist op onwaarheid en op heilloosheid.

Misschien kan opstanding plaatsvinden in de beschouwer, wanneer deze door de lichtsluis terugkeert in de rosse buurt, ‘belicht’ door de ervaring van de donkere kamer door het stilstaan bij heilloosheid en onwaarheid, en daar de werkelijkheid van de menselijke geschiedenis – die ook in het heden van de rosse buurt geschreven wordt – opnieuw kan zien? Zonder waarheid vast te leggen in beschrijvingen, maar ook zonder waarheid te ontkennen.

Ton Kruse

is beeldend kunstenaar

Recente artikelen