metropolis m

Een lang weekend gunnen de kunstenaars die aan de Rijksakademie verblijven het publiek een blik in hun ateliers. Voor de kunstenaars is de een- of tweejarige residentie een kans om een begin te maken met het duurzaam (internationaal) boeken van succes. Voor curatoren en galeriehouders is de openstelling een jaarlijkse terugkerend pelgrimage naar een belangrijke kweekvijver. Voor de duizenden andere bezoekers is het een uitgelezen kans om het werk van de jongste generatie kunstenaars te bekijken. Een selectie van enkele hoogtepunten.

Wie de route netjes volgt en dus begint bij atelier nummer 1, wordt door Kubilay Mert Ural herinnerd dat kunst niet per sé serieus hoeft te zijn. In zijn licht chaotische studio vol beeld en beweging springt een wapenstok direct in het oog. Deze beweegt mechanisch op en neer, de leegte onder een ME-helm penetrerend. Noem het flauw, maar kijk naar de andere werken in de ruimte en je ziet dat het de kunstenaar hier te doen is om een speelse ongehoorzaamheid. Op een beeldbuis is een video te zien die vanaf een radiografisch autootje werd geschoten, terwijl deze een paniekerig persoon opjaagt door de gangen van de Rijksakademie. De snelheid waarmee dat gebeurt (haast zonder te botsen) werkt hypnotiserend, zeker als je weet wat voor een doolhof de voormalige cavaleriekazerne al op slentertempo is.

Marit Westerhuis

Mait Westerhuis

Andere presentaties zijn weer zo strak en opgeruimd dat ze zo verplaatst kunnen worden naar een grote (vooruit, witte) presentatieruimte. Ik denk hierbij aan Marit Westerhuis, die twee glazen vitrines op de grond plaatste, waarin naast een mineraal een robothand ligt. Deze hand tikt ongeduldig op de bodemplaat. De knappe afwerking van zowel de vitrine als de robothand werkt hier om het uncanny-effect te vergroten, want de afspraak was toch dat robots functioneel zouden zijn, zonder menselijke onhebbelijkheden als ongeduld te bezitten?

Jude Crilly

Ook Jude Crilly weet een kleine ruimte met vier werken te vullen alsof het een museumzaal is. Hier is nergens een bibberende mensenhand in te herkennen. Aan een wand hangen 24 houten platen tegen elkaar, elk voorzien van een houten schijf met daarop drie bouten met moeren als motief. Bij 12 platen ligt deze vorm op het hout, bij de andere helft is het negatief van deze vorm uitgespaard. De regelmatigheid van de vorm is niet zo loeistreng als bij een werk van Donald Judd, waar de streepjes van de gebruikte platkopschroeven altijd horizontaal staan. Crilly veranderde moedwillig de grootte van een onderdeel en dat maakt dat haar minimalisme nooit saai wordt.

Jenny Lindblom

Jenny Lindblom

Jenny Lindblom toont met haar in klei gebakken handen een lichaamsdeel dat een geestelijke toestand uitdrukt. Een sereen grimassende Boeddha is zo voorgesteld, terwijl alleen twee handen zichtbaar zijn waaruit een vorm van meditatie spreekt. Helemaal anders is dat bij de gebalde vuisten die in een hoekje zijn bijeengeveegd. Het lichaam is in deze presentatie nadrukkelijk – al dan niet zichtbaar- aanwezig. Net als tijdens de open ateliers van vorig jaar geeft Lindblom ook nu het keramiek een laag spraytan mee, waardoor de gebakken klei door de bronzen nevel iets vleesachtig krijgt. Tijdens het eerste jaar van haar residency ging het daarbij vooral om herkenbare torso’s, nu zijn het gekrulde lappen klei als huid die gebruind zijn. Het lijkt me alsof de kunstenaar wil onderzoeken wanneer de buitenkant van een lichaam prijsgeeft wat er binnenin omgaat. Is de meditatieve houding precies een houding of ook een mindset?

Esteban Cabeza de Baca

KLIK VOOR DIA-SHOW! Esteban Cabeza de Baca

Veel kunstenaars zetten zich in voor dekolonisatie, ook waar het de kunstgeschiedenis betreft. De aanpak van Esteban Cabeza de Baca sprak me daarin het meest aan, omdat hij stijltradities links laat liggen en daarmee een harde breuk vormt met wat ik in andere studio’s zag. Aan de wanden hangen schilderijen met daarop fragmenten van landschappen die zijn afgenomen van de oorspronkelijke bewoners. De grond is letterlijk onderdeel van het werk omdat klei en zand in de sculpturen zijn verwerkt. Het is een groot pleidooi voor een bevrijding van het landschap, wat op papier als een abstractie mag klinken, maar in de Cabeza de Baca’s studio een manifestatie is van ontvlammende beeldtaal die vloer en muren volledig weten te vullen.

 Omar Vega Macotela, foto Jorne Vriens

Herkomst en betekenis van een grondstof speelt ook in het werk van  Omar Vega Macotela een cruciale rol. Getraind als jager in zijn geboorteland Mexico, gebruikt hij het kruit dat achterblijft in kogelhulzen als pigment. Dat levert geometrische schilderijen op uitgevoerd in dennengroen. De werken aan de muur gaan een relatie aan met de geglazuurde beelden die de kunstenaar maakte naar voorbeeld van de beschadigde beelden die hij aantrof in de opslag van de Rijksakademie, een herinnering aan de historische praktijk voor de kunstenaar in opleiding om klassieke beelden na te tekenen. De fragmenten van versteende menselijke gestaltes, lichtbeschadigd, in combinatie met de gedachte aan de afgevuurde kogels die kleur geven aan het werk maakt de presentatie tot een interessante cocktail.

In de traditie van de performance is het werk van Florence Jung wat materiaal betreft het meest ingetogen. Toch treft het doel. Een compagnon van de kunstenaar overhandigt bij binnenkomst van de ruimte een telefoonnummer en sommeert om dit meteen te bellen in de aangrenzende ruimte. Misschien geef ik te veel weg als ik vertel dat de stem aan de andere kant van de lijn je vervolgens vraagt om door het ronde raampje te kijken, waarna je vanaf één hoog de kunstenaar in de ogen kijkt, maar ik verklap het toch omdat de boodschap die daarna volgde me meteen is ontschoten. De verbazing over deze vorm van contact eiste alle aandacht op en precies in de ruimte die daardoor ontstaat voltrekt zich het magische spel van de kunstenaar.

Morgan Courtois

Riet Wijnen

Alle foto’s zijn gemaakt door Tomek Dersu Aaron tenzij anders vermeld

RijksakademieOPEN, 23 t/m 25.11.2018 

Jorne Vriens

is kunsthistoricus

Recente artikelen