metropolis m

In februari hing Ai Weiwei 2000 zwemvesten verzameld op Lesbos aan de gevel van het Konzerthaus in Berlijn
In februari hing Ai Weiwei 2000 zwemvesten verzameld op Lesbos aan de gevel van het Konzerthaus in Berlijn

Geregeld laait het debat over engagement in de kunst weer op, veelal aangewakkerd door critici die zich ondanks hun sympathie met het onderwerp toch ook sceptisch tonen tegenover de initiatieven die kunstenaars en instellingen op dit vlak nemen. In 2004 bijvoorbeeld schreef kunsthistoricus Jeroen Boomgaard er een boek over, en verscheen de bundel Nieuw Engagement in architectuur, kunst en vormgeving, met bijdragen van 26 auteurs, onder wie de cultuurfilosoof Lieven de Cauter, die het engagement van die jaren van weinig idealisme vond getuigen en meer een noodzakelijk kwaad. Twee jaar geleden waren er de expositie Meer Macht en het boek Het Streven van Hans den Hartog Jager, waarin de vraag of geëngageerde kunst de wereld echt kan verbeteren, centraal stond. Hij had er zijn twijfels bij.

Recentelijk verscheen onder de titel De navel van Daphne: Over kunst en engagement een bundel beschouwingen over het onderwerp van kunstcriticus en filosoof Maarten Doorman. Uitgangspunt van het boek is hoe kunst en engagement samengaan. Doorman: ‘Levert dat geen waardeloze kunst op, of halfhartige betrokkenheid? Is geëngageerde kunst, zo bezien, eigenlijk wel mogelijk?’ De autonome kunstenaar voelde zich ooit verheven boven de wereld om zich heen, maar moet zich nu openstellen voor de wereld buiten hem, en zich daarbij niet laten leiden door overheid of markt, maar door zijn verbeelding, aldus Doorman. In het laatste hoofdstuk trekt de auteur een opvallende vergelijking tussen de mythe van de nimf Daphne die met een mes aangevallen door Apollo en wordt ‘gered’ door een eenhoorn die haar wond likt. Moraal van dit verhaal is volgens de auteur dat de kunstenaar zich niet meer blind moet staren op eigen leed of problematiek, maar ontvankelijk moet zijn voor datgene dat zich niet in, maar buiten zijn studio afspeelt.

Doorman blijft sceptisch ten aanzien van deze roep om engagement, vindt niet elke betrokkenheid met de wereld door kunstenaars per definitie goed. In enkele eerdere artikelen in De Groene Amsterdammer stelde Doorman de in zijn ogen problematische verhouding tussen kunst en engagement al vast. In het artikel ‘Kunst, hoop en engagement: Beter twijfel zaaien dan antwoorden geven’ uit 2013, schrijft hij dat hij aanvankelijk cynisch was over geëngageerde kunst, maar daarna dacht dat als zoveel kunstenaars zo ‘met de wereld zijn begaan’, ook hij zich er misschien voor moest openstellen. Het lijkt het startpunt voor Doormans onderzoek te zijn geweest naar de motivatie voor geëngageerde kunst en de rol van engagement in de kunstwereld. Doorman vraagt zich niet alleen af of kunst zich iets kan aantrekken van de problemen van de wereld, en daarin een bijdrage kan leveren, maar ook hoe en wat engagement in een breder perspectief betekent voor de kunstwereld.

Hij zoomt daarbij uit, betrekt de filosofie erin, een bredere cultuurgeschiedenis. Juist die uitgebreide analyse, duiding en relativering maken het boek de moeite waard: niet alleen komt de praktijk van kunstenaars aan bod, maar ook de markt, (museale) instellingen en de politiek waarbij Doorman de geschiedenis en ontwikkelingen met betrekking tot geëngageerde kunst en de benaderingen en meningen van de in de publicatie aangehaalde kunstprofessionals steeds op een fijne, toegankelijke manier in een context plaatst. Met daaraan toegevoegd wat hij ervan vindt. Daarnaast gaat het in het boek niet alleen over hoe de kunstwereld tegenover maatschappij staat, maar ook omgekeerd, wat kunstprofessionals van de wereld waarin we leven mogen verwachten.

Over die welwillendheid van ‘de’ wereld tegenover kunst is Doorman vrij gedesillusioneerd: er is vooral veel aandacht voor de schandalen, hoge bezoekersaantallen en veilingrecords en weinig inhoudelijke belangstelling. In de Verenigde Arabische Emiraten, dat met het mogelijk maken van een dependance van onder meer het Guggenheim flink in de infrastructuur van de hedendaagse kunst investeert, is het abominabel gesteld met de mensenrechten en duurzaamheid. Er is bovendien maar interesse voor een zeer beperkt spectrum van het kunstaanbod, zeker niet voor kunst die misstanden aan de kaak stelt, zo meent Doorman.

Dichterbij huis constateert Doorman weliswaar een enorme interesse in geschiedenis, gezien het succes van het Rijksmuseum, maar niet voor wat er nu in de wereld gebeurt, noch voor de kunst die daar nu over gemaakt wordt. Zou je, aldus de provocerende schrijver, in die zin niet beter het Rijksmuseum als daad van verzet eigenlijk niet dicht moeten gooien en je weer op de kunst van nu moeten richten? Dat laatste is natuurlijk een overdrijving, maar Doorman legt wel het bekende pijnlijke feit bloot dat er in Nederland wel fors wordt geïnvesteerd in het behoud van de schilderijen van Maerten Soolmans en Oopjen Coppit van wijlen Rembrandt van Rijn, maar minder aan het ondersteunen van kunstenaars die nu leven en werken.

Veel aandacht besteed Doorman aan de vraag hoe kunst zich moet engageren. Kunst die zich te veel op maatschappelijk terrein begeeft, de politiek in, loopt in zijn ogen het gevaar aan artistiek belang in te boeten. Qua geëngageerde kunstenaars heeft de schrijver een sterke voorkeur voor kunstenaars die zich ‘dubbelzinnig’ tot de wereld verhouden. Spannend is volgens hem bijvoorbeeld Atelier van Lieshout dat werk aflevert dat ‘overtuigt, juist omdat je niet weet of het kritiek is op een (…) cultuur, een waarschuwing (…), een ode (…), milde slapstick, geëngageerd commentaar (…), ironische reflectie, een uiting van wanhoop over de toekomst, een provocatie van het publiek en de burgerlijke goede smaak of wellicht dit alles tegelijk’. Opvallend is dat Doorman ook Ai Weiwei opvoert als zo’n succesvolle geëngageerde kunstenaar. Terwijl Ai in zijn werk en acties vaak alles behalve dubbelzinnig is. In februari riep hij enorm veel kritiek over zichzelf af toen een – behoorlijk ondubbelzinnige – foto werd gepubliceerd waarop te zien was hoe hij, precies zoals het verdronken Syrische jongetje Alan Kurdi, op het strand van Lesbos lag.

Op het dubbelzinnigheidscriterium van Doorman valt wel wat af te dingen. Er zijn ook wel andere criteria waarop je het engagement en de artistieke waarde van geëngageerde kunst kunt beoordelen; aangezien geëngageerde kunst zich bezighoudt met actuele thematiek zou je ook kritisch kunnen kijken naar de ‘artistieke duurzaamheid’ van een werk. Tegelijk zit er wel een grond van waarheid in Doormans standpunt. De kunstwereld en het activisme, waarmee het geëngageerde deel van de kunstwereld zich inlaat hebben niet geheel identieke belangen. Waar het activisme de zaken graag op scherp zet, in helder zwart en wit, daar vaart de kunst beter bij alle mogelijk grijstinten en twijfels. De verhoudingen binnen de kunstwereld, althans die in de ogen van Doorman, zijn gevarieerder en genuanceerder dan die in de wereld van het actievoeren. Het is een grijzer gebied, waar geen sprake is van goed en kwaad, hooguit van goede en slechte kunst. Geëngageerde kunst doet er daarom goed aan zich niet te activistisch te tonen. Het blijft een duivels dilemma.

Recensie Maarten Doorman
De Navel van Daphne: Over kunst en engagement
ISBN 978903514390
Uitgeverij Prometheus/ Bert Bakker
2016

Mare van Koningsveld

Recente artikelen