metropolis m

Praxes, locatie St Agnes Kirche, Berllijn
Jutta Koether in Praxes, Berlijn

Een vrij nieuw verschijnsel in de internationale kunstwereld is de deep monograph. Een doorlopend langdurig presentatieprogramma gewijd aan één kunstenaar. Begonnen in New York loopt er sinds een paar maanden ook een programma in Berlijn.

Het begin van de ‘deep monographs’ ligt in 2010 in New York. Anthony Huberman richt The Artist’s Institute op, gevestigd aan Hunter College van de NYU. Gedurende een semester wordt er onderzoek gedaan naar het oeuvre van één kunstenaar, dat te zien is in meerdere presentaties en dat wordt besproken in speciale bijeenkomsten. Een brede groep van kunstenaars en deskundigen van over de hele wereld wordt erbij betrokken.

De eerste kunstenaar aan wie The Artist’s Institute aandacht gaf was Robert Filliou. Na hem volgden onder meer Jo Baer, Jimmie Durham en Thomas Bayrle. Momenteel staat het werk van Lucy McKenzie centraal.

Praxes, locatie St Agnes Kirche, Berllijn

In Berlijn is de formule van The Artist’s Institute afgelopen augustus overgenomen door het centrum Praxes, gevestigd in een oude kerk in Kreuzberg. In tegenstelling tot New York staan in Berlijn steeds twee kunstenaars centraal, die elk op een etage worden gepresenteerd. Het programma is sterk verwant aan dat van New York, met een veelheid aan lezingen, presentaties en discussies – hoewel kritisch bezien misschien iets minder speels en creatief.

De curatoren in Berlijn zijn Rhea Dall en Kristine Siegel, die na wat internationale omzwervingen terug zijn in Berlijn. Ze organiseren in Praxes elke paar weken nieuwe tentoonstellingen waar telkens andere aspecten van het werk van de gekozen kunstenaar belicht worden. De eerste twee kunstenaars die aan bod komen zijn Gerard Byrne en Jutta Koether.

De bedoeling van Praxes is een archief op te bouwen, dat online beschikbaar komt, maar dat na twee maanden nog wat mager blijkt (misschien ben ik ongeduldig). Zeker is dat zowel in New York als in Berlijn gasten van naam komen spreken, zoals op 2 november George Baker, redacteur van het Amerikaanse kunsttheoretische tijdschrift October en associate-professor aan UCLA, die kwam spreken over Gerhard Byrne.

The Artist's Institute, New York in 2011

De vraag natuurlijk is wat de instellingen met deze intensieve langdurige aandacht hopen te bereiken. Huberman heeft er eind 2012 enkele uitspraken over gedaan. In een interview met ArtSlant gaf hij aan dat The Artist’s Institute is voortgekomen in reactie op een naar zijn smaak te vluchtige curatorenpraktijk waarbij de inhoud van kunst te vaak het onderspit delft: ‘A curator doesn’t just "celebrate" or "showcase" an artist’s work, but has something to say about an artist’s work. These impressions evolve, change, become more layered, textured, and complex with time, as we spend more time with the works we care about.’

Presentatie bij The Artist's Institute, New York in 2011

The Artist’s Institute keert zich, zo vervolgt Huberman in het interview, vrij expliciet tegen het gangbare tempo van het tentoonstellingscircuit in New York, door een alternatief te fomuleren op de commerciële cyclus die nauwelijks echte verdieping toestaat, terwijl kunst die aandacht wel eist: ’thinking takes time.’

De Berlijners laten zich er in vergelijkbare termen over uit: ‘Most art spaces we know work with a new exhibition every month, or every second or third. We wanted to test out a different format for showing artistic work, and one that takes time. I guess for curators as well as artists, it’s terribly frustrating that you use such an effort to build an exhibition – to enter the conversation, increasingly compile knowledge – and then often times when the show is up, the collaboration finishes, it’s onwards, new people, organizations and so on.’

Jutta Koether in Berlijn

Het vertragen van een retrospectief biedt uiteraard niet vanzelf een oplossing voor het gestelde probleem van de eindeloze verstrooiing, zoals verdieping evenmin vanzelf komt als je ergens maar lang genoeg mee bezig bent. Huberman was zo slim om op te merken dat zijn tegenbeweging met haar vertragingstactieken niet zozeer reactionair is. Hij weet dat het meer dan tijd alleen vraagt om de aandacht op te eisen en ook vast te houden, en hij is daar aan The Artist’s Institute aardig in geslaagd, gezien bijvoorbeeld het semester gewijd aan Jimmie Durham met veel prikkelende en amusante bijeenkomsten*. Praxes moet zich wat dat betreft eerst nog bewijzen.

Overigens kent ook Nederland zijn middelgrote instituten met langlopende onderzoeken (Stroom, BAK, Witte de With, If I can’t dance, Casco en sommige masters), maar er is nog geen instituut dat zich speciaal toelegt op de langdurige presentatie van het (bestaande!) werk van één kunstenaar.

Wie wil?

MEER INFORMATIE:
The Artist’s Institute New York – Lucy McKenzie
Praxes, Berlijn -Gerhard Byrne & Jutta Koether


*programma Jimmie Durham bij The Artist’s Institute: We began in August with a talk by Carolyn Christov-Bakargiev; then heard a reading and lecture about Tiqqun by Jason E. Smith; saw Zin Taylor’s Flute of Sub performance and exhibition; showed Claire Fontaine’s Cherokee neon sign; heard curator João Ribas talk about speculative realism and sound artist Florian Hecker perform his speculative solution; listened to an ensemble led by David Grubbs perform a score by Christian Wolff; saw Aki Sasamoto’s interactive lecture and installation; heard Charles Bernstein and Paolo Javier read poems; hosted the artist group Mahony; ate a meal conceived by Marina Zurkow; and ended with an exhibition about Jimmie Durham and Juan Sanchez in the 1980s in New York.

LEES OOK: ‘Voorbij economische groeipijnen’ in Metropolis M Nr 5-2013

Domeniek Ruyters

is hoofdredacteur van Metropolis M

Recente artikelen