metropolis m

Lidwien van de Ven

Vier kunstenaars zijn genomineerd. Wie moet gaan winnen?

De Dolf Henkes Prijs profileerde zich jarenlang als de op een na grootste kunstprijs van Nederland (na de Prix de Rome). In 2014 staan de zaken er anders voor. Na wat herpositioneringen onder de kunstprijzen, enkele fusies (Amsterdamprijs), multinationale powerplay (Heinekenprijs) en statelijk machtsvertoon (Johannes Vermeerprijs), is de Dolf Henkesprijs met haar 12.000 euro aan prijzengeld een bescheiden middenmoter geworden.

Zij het een met een groot voordeel op al die nieuwe Grote Prijskanonnen: ze heeft al een traditie waarop ze zich kan beroepen. Tot de eerdere prijswinnaars behoren Jeroen Eisinga, Erik van Lieshout, Melvin Moti, Lara Almarcegui, Erik van Lieshout en Gyz La Rivière. Een lijstje namen dat de andere prijzen eerst maar eens bij elkaar moeten zien te krijgen.

Niet onbelangrijk ook: het is een prijs die elke Rotterdamse kunstenaar heel graag zal ontvangen.

Op zichzelf worden er bij mijn weten geen condities aan de prijs gesteld. Je hoeft niet oud (oeuvreprijs), midcareer (Cobrakunstprijs), jonge vrouw (Charlotte Köhler), of bijzonder getalenteerd (Volkskrantprijs) te zijn. Je hoeft niet te kunnen schilderen (Wolvecampprijs), en niet relatief snel een mooie presentatie te verzorgen (Prix de Rome).

Als je maar in Rotterdam woont.

Wat het des te opvallender maakt om te zien dat de genomineerden van dit jaar overal graag lijken te willen zijn, behalve in Rotterdam.

Een genomineerde reist rond in Afrika, het Verre Oosten of zit een half jaar in een hutje op het Zuid-Hollandse strand (Esther Kokmeijer), een ander verblijft de meeste tijd in het Midden-Oosten (Lidwien van de Ven), een derde zit liefst in hoger sferen ergens tussen hemel en aarde, zolang maar niet op de grond in Rotjeknor (Ewoud van Rijn). Alleen nummer vier, Silvia B. voelt zich wel thuis in de havenstad, en werkt er gewoon in een atelier, zij het onder pseudoniem.

Als de band met de stad beslissend was zou wel duidelijk zijn wie wint, maar ongetwijfeld heeft de jury (Joop van Caldenborgh, Martijn Verhoeven, Marieke Wiegel, Gyz La Rivière) vooral naar andere zaken gekeken.

Status bijvoorbeeld. De Dolf Henkes Prijs – het organiserende TENT zal het de jury bij herhaling op het hart hebben gedrukt – wil geen lullig stadsprijsje zijn waar de vriendjespolitiek van afdruipt. Deze prijs ziet zich als een visitekaartje voor de Rotterdamse kunst tot ver buiten de stadsgrenzen. Het is een prijs die alleen is weggelegd voor kunstenaars van statuur.

TENT (zelf niet vertegenwoordigd in de jury) heeft de eigen voorkeuren wat dat betreft al weinig subtiel duidelijk gemaakt in de presentatie van het werk van de genomineerden, die er nu te zien is. Twee kunstenaars kregen de beste ruimtes in het parcours: Lidwien van de Ven en Silvia B. De andere twee, Esther Kokmeijer en Ewoud van Rijn, doen weliswaar mee, maar op het tweede plan, in de lastige achterste ruimtes, waar ze niet zo goed raad mee hebben geweten.

Silvia B.

Kokmeijer lukt het helaas niet mijn aandacht lang vast te houden met een rommelig ogende ‘atelierwand’ te midden van enkele visueel niet buitenmatig interessante fotoverslagen van op zichzelf bijzondere en grappige excursies, onder andere een met een schaap door China. De virtuoze schilder die Ewoud van Rijn eens was blijkt op een dood punt te zijn beland, waarna hij als een Nederlandse AA Bronson op hulp hoopt van een esoterisch ritueel bij een te realiseren wedergeboorte van hemzelf (als sjamaan), dan wel zijn kunst (als brenger van een diepere, zij het ondoorgrondelijke waarheid). Op allerlei tafels ligt het toebehoren voor de rituelen uitgestald, terwijl aan de muren enkele van zijn schilderijen uit 2008 het schildertalent dat hij eens was hangen uit te drukken.

Blijven over Lidwien van de Ven en Silvia B., volgens mij (en TENT zelf) de enige serieuze kandidaten voor de prijs.

Silvia B. krijgt alle ruimte haar verhaal te vertellen, over sculptuur op de grens van mode, cultuur op de grens van camp, en esthetiek op de grens van ethiek, Ze heeft een lichte (nu ja, zeg maar gerust zware) voorkeur voor knippen, snijden, amputeren, kielhalen, opknopen en verbinden (als man word je er doodnerveus van, als vrouw misschien ook). In een nieuw werk ontpopt ze zich als een vrouwelijke Hans Bellmer, met een sterke drang naar opsmuk en aankleden, die de ziekelijkheid van het werk enigszins neutraliseert – wat wel weer jammer is.

Silvia B. is zonder meer een eigenzinnig kunstenaar met een respectabele staat van dienst (volgens mij ook vertegenwoordigd in de collectie van een prominent jurylid van deze editie). Maar ze is mij toch wat te popperig. Meer vertoon dan diepgang, zogezegd, hoe freaky en gestoord ook.

Dan Lidwien van de Ven. Zij is een klasse apart, met werk dat zich consistent verder ontwikkelt, geconcentreerd, onafhankelijk, thema’s uitdiepend op een terrein dat dagelijks door nieuwsfotografen visueel wordt platgewalst: het Midden-Oosten.

Van de Vens foto’s zetten zich stuk voor stuk vast in je hoofd, hoe leeg en nietszeggend ze soms ook lijken. Noem het een vorm van anti-fotografie met een lichte huivering voor het beslissend moment, voor drama, voor punctum om met Roland Barthes te spreken. Als toeschouwer word je aan je lot overgelaten, in beelden die figuurlijk gezien soms iets hebben van een gapend gat. Het lijkt mij niet makkelijk om een non-event te maken van plekken die gebukt gaan onder juist een teveel aan drama, dag in dag uit. Het werk wint er alleen maar aan betekenis door, toont de plekken als plaatsen van herinnering, van verlies, van verwachting en toekomst.

Volgens mij is dat wel een prijs waard.

Vanavond weten we hoe de jury erover denkt.

De tentoonstelling van de Dolf Henkes Prijs is geopend t/m 18.1.2015. HIER meer informatie

Domeniek Ruyters

is hoofdredacteur van Metropolis M

Recente artikelen