metropolis m

Kristina Borg

Wat is de nalatenschap van de Situationisten? In het kader van de tentoonstelling Daydreaming Subverts the World bij Nieuwe Vide in Haarlem reflecteert Liesbeth Visee op de actualiteit van situationistische methodes in de wereld van vandaag.

In 1957 werd de Internazionale Situazionista opgericht, beter bekend als de Situationisten. Precies zestig jaar later presenteert Nieuwe Vide de tentoonstelling Daydreaming Subverts the World, die de invloed van de Situationisten op hedendaagse kunstenaars onderzoekt. Naar aanleiding van een bezoek aan deze tentoonstelling bleef ik nadenken over het concept nalatenschap, en wat dit precies betekent in de context van de hedendaagse kunst. Wat zien we als het nalatenschap van de Situationisten? Vinden we hun nalatenschap in het voortbestaan van hun gedachtegoed, in het gebruik van hun technieken, of in een combinatie van beide? En in hoeverre sluit hedendaagse kunst ook daadwerkelijk aan bij de ideeën van toen?

Met denkers als Guy Debord als boegbeeld vormden de Situationisten een links-activistische groep, die onder andere veel invloed had op de Parijse studentenopstanden in 1968. Met wortels in eerdere avant-garde bewegingen zoals Dada en het surrealisme, protesteerden de Situationisten tegen het kapitalisme en de zogenaamde ‘spektakelmaatschappij’, waarin massaconsumptie en commercialisering de overhand hebben.[1] Ze deden dit onder andere door het organiseren van ‘happenings’, en door het bewerken en verspreiden van teksten, strips en slogans.

Zoals meerdere avant-garde bewegingen, vormden de Situationisten niet per se een kunststroming, maar een allesomvattende ideologie. De kunst die voortkwam uit deze groep was eerder een bijproduct van die ideologie dan een daadwerkelijk doel. De Situationisten streefden naar een samenvoegen van kunst en leven in een nieuwe vorm, waarin geen plaats zou zijn voor autonome en traditionele vormen van kunst en de bijbehorende instituten.[2] Ze gebruikten hun eigen vorm van kunst om kritiek te leveren op de kapitalistische maatschappij, maar hoopten dat deze kunst uiteindelijk overbodig zou worden. Ze bekritiseerden bijvoorbeeld Dada, dat ondanks hun streven om de conventies van de bestaande kunst te doorbreken uiteindelijk toch gereduceerd werd tot een kunsthistorische en decoratieve stijl.[3] Ondanks dat de Situationisten principieel tegen autonome kunst waren, hebben hun technieken en gedachtegoed de kunstgeschiedenis beïnvloed; een invloed die vandaag de dag wellicht nog steeds merkbaar is.

Uiteraard moeten we er rekening mee houden dat we in een andere wereld leven dan zestig jaar geleden; logischerwijs zoeken we niet naar een exacte voortzetting van de Situationisten uit de jaren zestig. De vraag is dan ook wat we zien als de essentie van de Situationisten, en waar we die terugzien in hedendaagse kunst. Zoeken we naar een typische avant-garde beweging die streeft naar het uiteindelijk overbodig worden van kunst, naar de ultieme samensmelting van kunst en politiek in een nieuwe vorm? Waarschijnlijk niet. Ook betekent het gebruik van Situationistische technieken niet per se dat een kunstenaar ook daadwerkelijk een inhoudelijke link heeft met het Situationisme. Eerder kijken we naar kunstenaars die zoeken naar nieuwe hedendaagse vormen om de kapitalistische consumptiemaatschappij te bekritiseren, en die er niet voor terugdeinzen de openbare orde te verstoren. Kunstenaars die wellicht geïnspireerd worden door de radicale ideologie van de Situationisten, maar zelf een andere uiting voor deze ideeën vinden. Een soort Situationisme 2.0.

Anna Mikhailova, foto door Marinus de Beer 

Jeroen Jongeleen

Als we dit als uitgangspunt nemen, zien we kunstenaars die referen aan de Situationistische kijk op de stedelijke omgeving, door gebruik te maken van interventies in de openbare ruimte. De Situationisten gebruikten de stad om hun kritische denkbeelden te ontwikkelen en te verspreiden door middel van onder andere ‘happenings’ en dérive – het doelloos lopen door een stad waarin een persoon (of meerdere personen) zich laat leiden door wat hem aantrekt of afstoot in de omgeving. Eenzelfde motief zien we terug In Nieuwe Vide in het werk van Jeroen Jongeleen. Zijn veelal stedelijke interventies promoten een vrije openbare ruimte, en leveren kritiek op de overregulering van onze samenleving. Ook Kristina Borg’s werk voor de tentoonstelling geeft op subtiele wijze een ander beeld van de stad; door middel van een opgenomen ‘soundwalk’ kunnen bezoekers de stad Haarlem op een andere manier leren kennen. Beide kunstenaars doorbreken zo het patroon van de steriele en gereguleerde stedelijke omgeving, en streven naar een meer persoonlijke en speelse ervaring.

Als de tentoonstelling in Nieuwe Vide iets duidelijk maakt, is het wel dat er niet een antwoord is op de vraag hoe hedendaagse kunstenaars het nalatenschap van de Situationisten interpreteren; dat is tegelijkertijd ook wat de vraag zo interessant maakt. Of het nou om hedendaags Situationisme gaat of niet, dat is aan ieder om zich daar een mening over te vormen. Ieder die geïnteresseerd is in de mogelijke vormen van een hedendaags Situationisme zal hier in ieder geval voldoende stof tot nadenken vinden.

Lukas Simonis & Cor Gout, foto door Marinus de Beer

[1] James Trier, “Guy Debord’s ‘The Society of the Spectacle’”, Journal of Adolescent & Adult Literacy, 51.1, 2007.

[2] Mikkel Bolt Rasmussen, “Counterrevolution, the Spectacle and the Situationist Avant-Garde”, Social Justice, 33.2, 2006.

Guy Debord, “The Situationists and the New Forms of Action in Politics and Art”, 1963.

[3] Guy Debord, “The Situationists and the New Forms of Action in Politics and Art”, 1963.

* Slogan die werd gebruikt tijdens de Parijse studentenopstanden in 1968. 

Daydreaming Subverts the World, Nieuwe Vide, Haarlem, 08.09.2017-05.11.2017.

 

Liesbeth Visee

is curator bij De Nieuwe Vide

Recente artikelen