metropolis m

Zaaloverzoicht Sef Peeters, foto Ramon Mangold

Een geschilderde wolk wordt opeens een log ding als Sef Peeters er vier stutten onder zet. De tentoonstelling Zwaar als een vogel in Stedelijk Museum Breda laat zien hoe lichtheid en zwaarte samenkomen in het kunstenaarsschap van Sef Peeters – ‘Sef’ voor zijn voormalige student Liza Voetman.

Stedelijk Museum Breda opent de solotentoonstelling Zwaar als een vogel van kunstenaar Sef Peeters op Valentijnsdag. (Gast)curator Rebecca Nelemans en directeur Dingeman Kuilman spreken in hun inleidingsspeeches over Sefs bescheidenheid enerzijds en vastberadenheid anderzijds. Zwaar als een vogel is echter geen compromis te noemen. Het bestaat uit een tiental grote installaties, een minimale hoeveelheid begeleidende informatie en archiefmateriaal in door Berry van Gerwen ontworpen vitrines, zoals Sef dat zelf wilde. Zaalteksten en titelbordjes zouden de aandacht voor het werk volgens Sef enkel afzwakken, omdat zijn werk altijd al door-, als-, of uit tekst bestaat. In plaats daarvan krijg je daarom als bezoeker slechts een bescheiden zaalgids en kleurpotlood mee. Ik vermoed dat vele bezoekers met mij het gebundelde pakketje informatie pas na het verlaten van het museum zullen openen.  

Opening Sef Peeters, foto Ramon Mangold

Enkele jaren geleden kreeg ik les van Sef aan de academie AKV|St.Joost in Breda. Hij was een lieve, bijzondere man en had een prachtig oeuvre dat in deze tentoonstelling is teruggebracht tot enkele sleutelwerken. Die zijn op zo’n manier geplaatst dat Zwaar als een vogel veel ruimte over laat om te kunnen ademhalen. Marianne Sprangers, de vrouw van Sef, glimlacht de hele ochtend terwijl we samen door de tentoonstelling lopen, ze is trots. Naast Sefs installaties zijn er in de luchtige ruimtes ook glazen vitrines met daarin archiefmateriaal, zoals tekeningen, foto’s, performance scripts, registraties van gedachten en grafieken, te zien. Veel van Sefs werk, waaronder ook Konstruktie om de stroom te bundelen (1985), een soort houten kanon in het midden van de ruimte, is tot nu toe onzichtbaar bewaard gebleven in een hoek van de woonkamer of in de opslag. Hier in het museum komt het weer boven water: het is aanwezig, net als Sef zelf. ‘Hij ís er gewoon’, zegt Marianne, terwijl ze me op een foto in een van de vitrines wijst. Sef balanceert horizontaal op twee houten bokken boven de grond. Zijn buik is naar beneden gericht terwijl zijn rug fungeert als een metaforische stroomgeleider: het is de as van zijn lichaam die energie opslaat en vrij kan laten.

Zaaloverzicht Sef Peeters, foto Ramon Mangold

Sef Peeters, Stroom bundelen, g.d.

Nelemans wijst me op een aantekening:

“Heavy as a bird
can be
I”

Het format van de stapeling van woorden is een spel dat steeds opnieuw moet worden gespeeld, net zoals zijn hele kunstenaarschap als één groot onderzoek kan worden beschouwd. Alles hangt met alles samen, maar elke stap is nieuw. ‘Sef is bijvoorbeeld jarenlang met eenzelfde thema bezig’, vertelt Nelemans. ‘Het werk van een foto van wolken heeft zo alles te maken met de installatie Gestutte Wolk (1981-83) Zo blijft hij zijn hele oeuvre soortgelijke vragen stellen, maar vindt hij steeds op een andere manier een ander antwoord of materiaal.’

Sef Peters, Gestutte Wolk, 1981

De vragen die Sef stelde zullen hun relevantie nooit verliezen. Wanneer wordt bijvoorbeeld een dagelijks object -een tafel, een oven, een huis of een wolk- een beeld en bovendien een kunstwerk? Kan het leven verworden tot kunst, en andersom? En wanneer je er zelf niet meer bent, wat blijft er dan wel? Het zijn vragen die in zijn werk op een lichte, talige en poëtische wijze adresseren, en onbeantwoord blijven. 

Zaaloverzicht Sef Peeters, foto Ramon Mangold

Een van de installaties in de tentoonstelling, Grundriss (Jetzt Baue Ich Mir Ein Haus) uit 1985, bestaat uit twee tafels die elkaar omhelzen: een rode en een blauwe. “Kan ROOD ook blauw zijn?”, vroeg de kunstenaar zich af. Beide tafels dragen elkaar, ieder steunend op twee van hun vier poten. Ondanks dat het werk (zoals voor meerdere werken in de tentoonstelling geldt) uit de jaren tachtig stamt, voelt het in deze presentatie jong, speels en actueel. Het werk wekt in eerste instantie een suggestie van lichtheid. Door twee objecten af te bakenen, door ‘hier’ te onderscheiden van ‘daar’, wordt de grens tussen beiden duidelijk. Het idee van ruimte als een veilige cel of helder gegeven is iets wat Sef kalmeerde. Wanneer je Sefs beelden langer bekijkt, zijn tekstfragmenten leest, de video over hem beluistert die Marijke de Bie maakte, is het resulterende gevoel dat de tentoonstelling teweeg brengt er toch vooral een van zwaarte. Sefs kunstenaarsschap prikkelt je na te denken over je eigen relatie tot de door hem gestelde vragen, de wereld, kunst en de ander. 

Sef schreef zijn laatste teksten in zijn dummy vanuit het ziekenhuisbed. Hij kon niet meer goed schrijven, één oog was afgeplakt omdat hij dubbel was gaan zien. Zijn laatst geschreven worden, aan de rand van de rechterpagina geschreven, zijn: “Adem inn. Adem uit. Adem inn. Einde adem. Kunst gaat door.” Als je adem stopt, wat laat je dan als kunstenaar en mens in die grootsheid achter? En wanneer is dat wat je achterlaat ‘geslaagd’? 

Sefs wolk bij binnenkomst voelt ergens zo licht als een veertje. Toch had Sef van zichzelf altijd méér gemoeten, heeft hij ‘kansen laten liggen’ en was het gevoel van falen sterk in hem geworteld. Een zwart-wit tekening, getiteld Slagen/Falen (2018), legt deze worsteling van de kunst en het leven bloot. Sef wilde gelukkig zijn en worstelde met de afwisselende zwaarte en lichtheid die het kunstenaarschap hem gaven. In 2010 nam Sef een korte pauze van het kunstenaarschap, die hij aankondigde met een (toen nog anonieme) advertentie in Metropolis M, getiteld: “De kunstenaar rust.” In een video van het Boijmans vertelt Sef meer over die rustpauze, en hoe hij zijn kunstenaarschap daarna weer oppakte: “Alsof ik aan het afsterven was, en door het maken van iets […] er weer bloed door mijn aders ging stromen.” 

Sefs wolk bij binnenkomst voelt ergens zo licht als een veertje. Toch had Sef van zichzelf altijd méér gemoeten, heeft hij ‘kansen laten liggen’ en was het gevoel van falen sterk in hem geworteld

Sef Peeters, Slagen/Falen, g.d.

Door een scherpe selectie van werken maakt Stedelijk Museum Breda Sefs omvangrijke onderzoek naar die levensenergie, naar ademruimte, naar falen en slagen, naar het ‘hier’ en het ‘daar’ en uiteindelijk het leven en de dood zichtbaar. Kunst is voor Sef een zoektocht naar het overstijgen van het persoonlijke geweest. Het ‘ik’ in zijn ‘Ik-serie’ wijst dan ook op iedereen. ‘Ik’ wijst op jou, op mij, en Sef. Ik ben, maar jij bent met mij. Zonder dat jij ik bent, ben ik geen ik.

Een kleine tekening aan de muur toont zo een viertal afbeeldingen van een tafel. Op de eerste afbeelding staat een tafel. Afbeelding twee toont één stoel aan die tafel, afbeelding drie twee stoelen en de laatste drie stoelen, met daaronder de tekst: “Come and see me.” Als Sef ons iets leert, dan is het het dagelijkse leven te vieren, hoe zwaar zij ook komt. En vieren, of omarmen, doen we samen. Sef is niet meer onder ons, maar zijn verhalen zullen altijd blijven, en daarmee nieuwe verhalen worden.

“Einde adem. Kunst gaat door.”

“Einde adem. Kunst gaat door.” Ik vraag Marianne of het een conclusie in plaats van een vraag zoals Sef die eerder vooral stelde. Marianne glimlacht. Het is een besluit geweest. Kunst was een onvoorwaardelijke opdracht van Sef aan zichzelf, wat hij ook in zijn laatste dagen in het ziekenhuis onderstreepte. Hij had zijn vrouw op een artikel in een tijdschrift gewezen dat bestaat uit een interview met schrijver Peter Buwalda, aan wie de vraag werd gesteld wat op één zou komen: het schrijven (de schrijver) of de liefde (de mens). Buwalda had geantwoord dat dat de schrijver was. Zonder schrijven, kon hij immers geen liefde geven. Zonder kunst, geen liefhebbend leven. 

Tijdens ons afscheid vertelt Marianne over haar samengestelde familie. Haar kleinzoon wil voetballer en kunstenaar worden, het laatste net zoals zijn opa. In Sefs atelier  had de jongen (12) ‘Sef’ horizontaal en ‘Peeters’ verticaal geschreven, waarbij de E’s elkaar kruisten. De naam werd nu een teken, vergelijkbaar met hoe Sef Peeters zelf letters tot beeld componeerde. 

Ik hoop dat Sef, ergens boven de wolken, zich gelukkig voelt wanneer hij het beeld van zijn kleinzoon ziet. Misschien zelfs wel geslaagd. 

​Sef Peeters, Zwaar als een vogel, Stedelijk Museum Breda, 14.2 t/m 14.6.2020

VOLG METROPOLIS M OP INSTAGRAM: metropolism_mag

Liza Voetman

is schrijver en kunstcriticus

Recente artikelen