metropolis m

Photo during the opening of the exhibition Friday February 1 (Photo by Maarten Nauw) Facetime with Genesis P-Orridge, opening the exhibition. 

De Britse muzikant, kunstenaar en voormalige sloper van de westerse beschaving Genesis P’Orridge is op zeventigjarige leeftijd overleden. Hij leed al lang aan leukemie. Een jaar geleden sprak George Vermij hem in het kader van een tentoonstelling op het Grauzone Festival. Ter nagedachtenis aan Genesis P’Orridge herplaatsen dit artikel.

[h1]’Soms moet je alles opgeven, dat is de prijs die je betaalt voor het absolute recht om jezelf te ontwerpen’

De voormalige sloper van de westerse beschaving blijkt heel aardig en sociaal invoelend. George Vermij spreekt met de legendarische radicaal en super-Valentijn Genesis Breyer P’Orridge (oprichter Throbbing Gristle, Psychic TV), die momenteel exposeert bij Billytown in Den Haag. 

Op de expo The Only Artwork is L-if-E siert een poster van het collectief COUM Transmissions de muren. Een naakte man en vrouw staren provocatief naar de toeschouwer. De man op deze foto is Neil Andrew Megson (1950) die een prominente plek innam in de groep en zich om zou dopen tot Genesis P’Orridge. COUM zou vanaf eind jaren zestig Engeland opschrikken met tentoonstellingen en performances die in toenemende mate choqueerden en tegen het establishment schopten. Kunstwerken bestaande uit gebruikte tampons, bloederige performances en grensoverschrijdende pornografie waren een deel van hun arsenaal om de controverse aan te wakkeren. Dit culmineerde in de tentoonstelling Prostitution in 1976. De Britse pers sprak er schande van en de conservatieve politicus Nicholas Fairbairn bestempelde de groep als ‘Wreckers of Western civilisation’.

COUM zou kort daarna uit elkaar vallen en Genesis zou met Cosey Fanni Tutti -de naakte dame op de eerdergenoemde poster en een tijdlang zijn partner-, verder gaan in de formatie Throbbing Gristle. Een avant-garde band die onder misleidende hoezen zoals die van het iconische album 20 Jazz Funk Greats muziek uitbracht die zowel schuurde als vernieuwde. Ze waren pioniers van het industrial genre en hun experimentele synthesizermuziek maakte de weg vrij voor vergelijkbare bands die elektronica incorporeerden in hun werk. De optredens van Throbbing Gristle waren niet gespeend van confronterende agressie wat paste binnen de militante houding die was ontstaan met punk maar ook de voortzetting was van de provocerende kunstprojecten die COUM had georganiseerd.

Photo during the opening of the exhibition Friday February 1, Facetime with Genesis P-Orridge, opening the exhibition, photo by Maarten Nauw

Als ik de nu bijna zeventigjarige Genesis spreek via Skype valt op hoe zachtaardig en beleefd hij is. Deze voormalige sloper van de westerse beschaving zit kwetsbaar tegenover me, hij moet zuurstof innemen door een slang omdat hij het anders niet vol kan houden. Tijdens ons gesprek heeft hij het over het zoeken naar de balans met de natuur en het creëren van een gemeenschap waarin goedheid een kernwaarde is. Ze klinken als de woorden van een verouderde hippie, maar komen wel van een persoon die wordt geconfronteerd met de dood. ‘Vorig jaar ben ik plotseling in elkaar gezakt. Ze hebben vocht uit mijn longen moeten halen. Er zat zo’n anderhalve wijnfles in en ik kon daarom bijna niet meer ademen.’

Hij lijdt aan leukemie waardoor hij de opening van de expo in Den Haag niet in persoon kan bijwonen. De overzichtstentoonstelling geeft een beeld van wat Genesis al die decennia in verschillende media en disciplines heeft uitgespookt, in zijn eentje of in samenwerking met anderen: posters van optredens en performances, platenhoezen van Throbbing Gristle en zijn latere band Psychic TV, surrealistische collages en sjamanistische objecten. Ze onthullen natuurlijk ook zijn dieperliggende fascinaties. Zo is daar Brian Jones van de Rolling Stones die als een soort rockheilige wordt vereerd in het werk Godstar. Als ik erover begin gaat het over het Engeland van vroeger wat vreemd genoeg ook weer erg eigentijds klinkt. ‘Ik groeide op in Manchester. Een stad in verval. Ik speelde in bomkraters en als kind was alles nog op rantsoen. Het landschap van mijn jeugd was dat van oude fabrieken en in onbruik geraakte stoomlocomotieven. De overblijfselen van de industriële revolutie waren aan het wegroesten en zo ontstond een vacuüm dat geleidelijk werd gevuld door de nieuwe jongerencultuur van de jaren zestig. We gingen van T.S. Eliots The Waste Land naar de Swinging Sixties. Van naoorlogs malaise naar een nieuwe tijd vol spannende mogelijkheden en Jones was daar zeker een boegbeeld van.’

Op zijn eigen manier probeerde Genesis een plek te vinden binnen die nieuwe wereld die zich vanaf de jaren zestig zou ontwikkelen. COUM Transmissions was de eerste in een reeks van samenwerkingen die zijn carrière kenmerken. ‘Ik geloof niet in het idee van de eenzame genie. Ik zal je een verhelderende anekdote vertellen. In de jaren zeventig moest ik voor een encyclopedisch kunsthistorisch boek over duizend invloedrijke kunstenaars Carl Andre aanschrijven of wij hem konden opnemen. Zijn reactie was dat hij niet mee wilde werken aan een boek over duizend kunstenaars of zelfs honderd. Hij vond zich te belangrijk daarvoor en zei dat hij door niemand werd beïnvloed. Toen dacht ik: Wat een klootzak! Hoe kan je dat nou zeggen? We zijn toch de som van al onze ervaringen? Ik schreef toen terug dat hij niet in het boek zou komen. Maar toen liet hij weten dat hij toch vermeld wilde worden. Zijn ego was gewoon te groot. Dat leerde mij veel over kunst en kunstenaars. Veel mensen zoeken een carrière en de bijbehorende status. Ik denk dat je in een collectief juist samen bezig bent om iets op te bouwen los van dat ego. Je hebt ook ervaringen die je niet alleen zou hebben en je leert om met mensen te communiceren op een diepe manier.’

Photo during the opening of the exhibition Friday February 1, Photo by Maarten Nauw 

Genesis P-Orridge, English Breakfast, 2002-2009, Postcards, silk, 45 x 41 cm, courtesy the artist(s) and INVISIBLE-EXPORTS 

Zoals je zou verwachten heeft Genesis een turbulente tijd achter de rug als kunstenaar. In 1992 kreeg hij veel negatieve publiciteit te verduren in Engeland nadat een Tv-zender hem ten onrechte beschuldigde van sensationele wandaden zoals satanistisch kindermisbruik. Na een inval van de politie bleek er geen bewijs te zijn, maar hij besloot het land te verlaten en ging als balling naar New York. ‘Ik weet dat ik in goed gezelschap ben als Brit die uit zijn land is gevlucht. Kijk maar naar John Lennon, Oscar Wilde en Quentin Crisp. Als ik er toch moet zijn word ik niet met open armen ontvangen. Zo moest ik met Psychic TV spelen in Londen. Toen we in Gatwick Airport aankwamen werd ik voor een extra veiligheidscontrole uit de menigte geplukt. Ik sta blijkbaar op een lijst van individuen die ondervraagd moeten worden voordat ze het land binnenkomen.’

De verhuizing naar New York was wel het begin van zijn meest intense samenwerking. Hij ontmoette Lady Jaye (Jacqueline Breyer) in een seksclub waar zij werkte als dominatrix. Ze trouwden en begonnen aan het Pandrogeny Project met als doel om zo veel mogelijk op elkaar te lijken en op te gaan in een nieuwe entiteit die was samengesteld uit beide personen. Voor het project liet het paar zich lichamelijk aanpassen door plastische chirurgie. Genesis kreeg een hormoonbehandeling en borstimplantaten. Op The Only Artwork is L-if-E zijn video’s te zien waarin Genesis en Lady Jaye het manifest voorlezen dat zij voor het project hadden geschreven. Lady Jaye stierf echter in 2007 waardoor het project niet volbracht kon worden. Genesis heeft wel Jaye’s achternaam toegevoegd aan zijn artiestennaam om haar en hun gezamenlijke kunstwerk in ere te houden.

Dat de samenwerkingen niet altijd vlekkeloos liepen blijkt wel uit wat harde uitspraken die Cosey Fanni Tutti deed in haar boek Art, Sex, Music over haar tijd in COUM Transmissions en Throbbing Gristle. Genesis reageerde daar in de pers laconiek op: ‘Whatever sells a book sells a book.’ Als ik hem er over spreek is hij voorzichtig om het verleden op te rakelen. ‘Wat ik vooral merk is dat na verloop van tijd mensen het verlangen verliezen om verrast te worden. Ze zijn bang voor een onzekere toekomst en snakken naar een continuïteit en voorspelbaarheid. Dat vind ik verder oké en ik accepteer het dat bepaalde personen zo ver gaan als ze kunnen en dan stoppen. Wat ik niet begrijp is dat ze dan gevoelens van wrok hebben voor de mensen die door blijven gaan. Het komt er ook op neer dat men dingen willen bezitten en zich superieur willen voelen ten opzichte van anderen. Het is jammer dat dat ten koste gaat van het aangaan van nieuwe samenwerkingen met anderen die je horizon kunnen verbreden.’

Genesis lijkt in deze tijden van toenemende polarisatie en conservatisme het meest te verlangen naar nieuwe idealistische gemeenschapsvormen die utopisch klinken

Photo during the opening of the exhibition Friday February 1, Photo by Maarten Nauw

COUM Transmissions, Untitled, 1974, Silkscreen on paper, 52 x 42 cm, courtesy the artist(s) and INVISIBLE-EXPORTS

Genesis lijkt in deze tijden van toenemende polarisatie en conservatisme het meest te verlangen naar nieuwe idealistische gemeenschapsvormen die utopisch klinken. Het roept een wat tegenstrijdig beeld op als je weet dat deze persoon in zijn oeuvre flirtte met nazisymboliek (een nummer van Throbbing Gristle heet Zyklon B zombie) en duistere vormen van occultisme. Toch zit er ook een flinke dosis Britse humor en romantiek in zijn werk. Op een opvallende collage is een ‘full English breakfast’ op het gezicht van koningin Elisabeth gekwakt. En als je hem op de video’s hoort over het Pandrogeny Project blijkt de voornaamste drijfveer voor de extreme lichamelijke transformaties zijn intense liefde voor Lady Jaye te zijn. In recenter werk brengt hij uiteenlopende objecten bij elkaar, zoals schoenen van sekswerkers die zijn versierd met veren gebruikt in sjamanistische rituelen en op een voetstuk staan gemaakt van Nepalese houten printblokken. Het zijn moderne fetisjen die nog iets van de ervaringen proberen vast te houden die hij met de voorwerpen gehad heeft.

Genesis is ondanks zijn ziekte nog lang niet moe gestreden. Als ik hem vraag naar het huidige politieke klimaat is hij kritisch op het establishment maar ook op nieuwere  generaties. ‘Het lijkt wel alsof alles dat eerder werd ondernomen om de wereld te veranderen wordt teruggedraaid. Ergens zie ik het als de laatste stuiptrekkingen van het oude systeem waarin witte rijke mannen alles voor de normale mensen kapot maken. Een groter probleem is volgens mij de wijze waarop mensen worden afgeleid van de echte zaken die nu spelen. Het internet is daar de oorzaak van. Het gaat nu om branding en jezelf verkopen en de likes en de traffic die je kan generen zodat je als een influencer gezien kan worden. Een jongere generatie wordt zo afgewend van wat echt veranderd moet worden. Daarnaast merk ik dat zelfs progressieve personen ook erg goed zijn in het maken van nieuwe stereotypen. Toen we Trobbing Gristle begonnen probeerden veel bands ons al snel te kopiëren. Ze dachten: gewoon camouflagekleding aantrekken, hard schreeuwen en zingen over seriemoordenaars. Ik noem dat Accessorising: het volgen van bepaalde modeverschijnselen vanuit het idee dat je dan radicaal bent. Het probleem daarmee is dat je het puur vanuit jezelf doet en niet voor andere mensen. Als je het echt doet voor anderen dan moet jij je constant opnieuw herdefiniëren en veranderen omdat het over iets moet gaan.’

Voor iemand die niet meer kan optreden is schrijven nu een laatste redmiddel geworden. Als een bewonderaar en vriend van William S. Burroughs is dat toepasselijk en Genesis deelt de macabere psychedelische fascinaties van die invloedrijke beatschrijver. ‘Ik ben met twee surrealistische romans bezig. Een daarvan zou ik omschrijven als Naked Lunch op ketamine. Een satire in de traditie van Jonathan Swift en zijn Gulliver’s Travels die een morsig beeld schetst van het Britse koningshuis. Ik heb een enorme hekel aan de Windsors en als je straks mijn autobiografie leest, weet je waarom.’

Als ik daar naar vraag blijkt dat boek in wording een interessante werktitel te hebben. Het doet mij gelijk aan Brexit denken. Genesis bedoelt het echter anders. Als een motto dat zijn lange carrière binnen de underground samenvat.

Genesis P-Orridge, 7th Day Ascensionist (Brion Gysin), 1986, Photocopy, Polaroid Dimensions 20,5 x 20,5 cm, courtesy the artist(s) and INVISIBLE-EXPORTS

Genesis P-Orridge, 7th Day Ascensionist (Brion Gysin), 1986, Photocopy, Polaroid, 20,5 x 20,5 cm, courtesy the artist(s) and INVISIBLE-EXPORTS

‘De titel die ik in gedachten heb voor mijn autobiografie is If you see a cliff jump off it. Voor mij somt dat nog steeds een constante zoektocht naar nieuwe sensaties en nieuwe ideeën op die je uitdagen. Soms moet je daarvoor gewoon de klif afspringen. En als je het gedaan hebt is het niet eng. Soms moet je alles opgeven. Je cultuur, je familie, je geloof. Dat is de prijs die je betaalt voor het absolute recht om jezelf te ontwerpen.’

George Vermij

is criticus en journalist

Recente artikelen