metropolis m

Kamer en atelier van Eva Sigurðardóttir

Terwijl universiteiten inmiddels grotendeels succesvol zijn overgeschakeld naar online colleges, werkgroepen en tentamens, lijkt zo’n digitale omslag kunstacademies wat minder makkelijk te vergaan. Te midden van alle onzekerheid is er met name één vraag die boven komt drijven: wat te doen met de afstudeertentoonstelling dit jaar? Jorik Galama spreekt studenten en docenten van verschillende academies en bespreekt in twee delen hun twijfels, onzekerheden en overwegingen. Vandaag AKV/St. Joost in Breda en Den Bosch, en de KABK in Den Haag.

Kunstonderwijs is afhankelijk van letterlijke ruimte voor experiment, technische werkplaatsen en een fysieke interactie met elkaars werkproces, waardoor studeren minder makkelijk digitaal doorgezet kan worden dan op de meeste universiteiten. Bovendien maakt het vaak sterk internationale karakter van sommige academies dat meer studenten het zonder de stabiliteit van een DUO-lening of een nabij ouderlijk huis moeten stellen. Voor diegenen die uit niet-EU landen afkomstig zijn komt daar bovenop angst voor de mogelijke consequenties die de corona-crisis heeft voor de geldigheidsduur van hun visa.  

Te midden van alle onzekerheid en paniek is er met name één vraag die naar boven komt drijven: wat te doen met de afstudeertentoonstelling dit jaar? Internationaal zijn er kunstacademies, waaronder die in Oslo bijvoorbeeld, die ervoor kiezen om de afstudeershow volledig online te laten plaatsvinden dit jaar. Is zo’n online afstudeershow ook een optie voor Nederlandse kunstacademies? 

Martijn Verhoeven, docent en coördinator beeldende kunst op de KABK in Den Haag denkt van niet. ‘De fysieke show heeft een enorme waarde voor onze studenten. Er zijn er altijd bij die hierdoor belangrijke contacten opdoen. We hebben daarom besloten om de de assessments en de afstudeertentoonstelling te scheiden.’ Ook bij AKV/St. Joost, Breda en Den Boschhouden ze bij voorkeur vast aan de fysieke presentatie, die volgens  docent beeldende kunst Rob Leijdekkers waarschijnlijk later in het jaar plaats zal vinden.

Studenten reageren verschillend op de vooruitgeschoven afstudeertentoonstellingen. Puck Kroon, eindexamenstudent beeldende kunst, AKV/St. Joost, Breda, vraagt zich af: ‘Stel dat de eindexamententoonstelling pas in december kan plaatsvinden, wordt er dan naar een externe locatie gezocht? Welk werk tonen de studenten die na de zomer met een master beginnen – het afstudeerwerk dat tegen die tijd misschien irrelevant geworden is?’ Anastína Eyjólfsdóttir, eindexamenstudent aan de sculptuurafdeling KABK, Den Haag, vertelt de afstudeertentoonstelling te gaan missen als springplank voor haar kunstpraktijk. Ze is van plan om  terug te keren  naar Noorwegen, omdat de huidige situatie het simpelweg te moeilijk maakt om als kunstenaar een carrière te beginnen in een ander land: er is weinig mogelijkheid tot werk en je kunt je netwerk moeilijker uitbreiden. 

[blockquote]Stel dat de eindexamententoonstelling pas in december kan plaatsvinden, wordt er dan naar een externe locatie gezocht? Welk werk tonen de studenten die na de zomer met een master beginnen – het afstudeerwerk dat tegen die tijd misschien irrelevant geworden is?

Toch blijkt het huidige gebrek aan ‘normaal’ onderwijs voor de studenten ook een vat voor inspiratie en een moment om je artistieke houding scherper te formuleren. Kroon: ‘De huidige situatie dwingt ons na te denken over de mogelijke condities waarin een werk kan ‘plaatsvinden’: nu het fysieke wegvalt wordt het model van een werk belangrijker. Met ‘model’ wordt bij AVK/ St. Joost het verbinden van een abstract uitgangspunt met een collectieve vraag bedoeld. Je wordt scherper in het bewaken en delen van je houding als maker.’ Eyjólfsdóttir: ‘Door het besef dat we niet of nauwelijks afhankelijk kunnen zijn van de commerciële markt, is het ook minder logisch geworden om fysieke werken te produceren.’ Relin Sips, eindexamenstudent beeldende kunst, AKV/St. Joost, Breda,ontdekte een nieuw publiek voor haar werk: haar gezinsleden. Sips: ‘Ik voer onder andere experimenten uit met mijn gezinsleden op ons erf. Hierdoor krijg ik nu ook direct de mening van mensen die normaal gesproken niet heel veel met kunst te maken hebben. Ze zeggen nu ook geregeld dat ze zien dat ik zo hard werk – normaal blijft dat allemaal verborgen achter de muren van de kunstacademie.’ Eva Sigurðardóttir, eindexamenstudent aan de sculptuurafdeling KABK, Den Haag vertelt dat de sterke afname van beschikbare ruimte de grootste uitdaging is die de situatie voor haar met zich mee brengt. De hele stad, inclusief academie en galeries, is teruggebracht tot haar straat, de hoeken in haar kamer, haar keuken, bad, potten en pannen. Tegelijkertijd stelt ze hoopvol te zijn over de nieuwe digitale netwerkmogelijkheden die zijn ontstaan.

Relin Sips werkt thuis op het erf van haar familie

Leijdekkers onderschrijft de inventieve houding van studenten: ‘een student die voorheen bezig was met een beeldentuin in de tuin van de academie, plaatst zijn beelden nu op een schoolplein om zijn onderzoek voort te zetten. Een andere studente maakt 3D-modellen van de objecten die ze reeds wilde maken en de werkplaats gaat deze dan voor haar uitvoeren.’ Verhoeven herkent dat veel studenten overstappen naar digitale media: ‘Een deel van onze studenten werkten met animatie, video en zijn internet based, voor hen verandert niet veel, ze werken nu vanuit huis in Den Haag of Seoul. Voor hen die voorheen fysiek werk maakten en nu slechts een kamer van drie bij vier meter ter beschikking hebben, zie je dat een deel nu ook overstappen naar de digitale media. De thema’s blijven daarbij vaak hetzelfde maar de uitwerking verandert. Daarnaast is er ook een studente die vasthoudt aan de wens om een groot houten sculptuur te maken en dit nu in haar slaapkamer doet.’

Niet alleen het werk van studenten, ook het contact tussen studenten en docenten verandert. Hoe blijf je communiceren over iemands werk en studie? Verhoeven merkte dat sommige studenten inmiddels, na een aanvankelijke periode van aanpassing, te obsessief doorwerken: ‘Ze zijn omringd door hun werk en zitten daardoor als het ware permanent in de kunstacademie. Tegen hen moeten we soms zeggen dat ze ook niet-kunst dingen moeten doen: ga even wandelen.’ Leijdekkers merkt ook dat goede, alerte communicatie belangrijk is, maar merkt dat de online communicatie ervoor zorgt dat dingen veel scherper worden opgevat. ‘We moeten veel harder werken om de nuances te vinden’, zegt Leijdekkers.

Vibeke Mascini, docent Sculptuur, KABK, Den Haag, liet zich inspireren door een zin uit een tekst van eco-theoreticus Timothy Morton: ‘contact is content.’Ze denkt er regelmatig aan nu het meeste onderlinge contact zo drastisch van vorm is veranderd. Mascini: ‘Ik heb iedere student gevraagd om actief te overwegen hoe ons contact het meest stimulerend voor hen kan zijn in deze periode. Met sommige studenten heb ik een-op-een videogesprekken terwijl ik met andere groepsgesprekken houd met voordrachten en met weer een andere een briefwisseling ben begonnen. Uit eigen ervaring weet ik dat medestudenten een essentiële rol in de ontwikkeling van iedere (beginnend) kunstenaar vervullen. Omdat die groepsdialoog er nu vaak bij inschiet, ben ik daarnaast begonnen notities te verzamelen van de studenten. Dit kunnen suggesties zijn over hoe ze motivatie, rust, concentratie, bezieling en spel weten te behouden, en observaties over hun onderbuikgevoelens in deze vervreemdende periode. Ik stuur de uitspraken anoniem rond naar alle studenten en docenten van de afdeling. Het is geweldig om te zien wat iedereen aandraagt! Van simpele suggesties als:‘place your body somewhere in the house it hasn’t been before’ tot inzichten als: ‘in the current reality, rid of external structures and simulations, we are forced to carry our bodies and thoughts more attentively – and it would be a shame not to listen to them.’

Als docent krijg je nu ineens meer informatie over iemands dagelijks leven: het is een heel intieme manier om dichterbij de bron van de kunstpraktijk van een student te komen

Gastles door Kyveli Mavrokordopoulou bij KABK (beeld: Vibeke Mascini)

 Antonis Pittas, docent Fine Arts KABK, Den Haag vertelt dat lesgeven heel andere vormen van afstand en nabijheid heeft aangenomen. ‘De helft van de tijd dat ik met studenten spreek, bestaat uit de vraag: ‘hoe gaat het met je?’. Ik voel een noodzaak om positieve energie over te brengen nu de wereld zich in een staat van shock bevindt. Het ritueel van het presenteren van werk verandert bovendien. Ik vraag studenten om iets tentoon te stellen in hun eigen huis. Vervolgens bekijken we die samen, met een bijna curatoriële blik. Ik merk dat de ‘normale’ manier van kijken verandert: het voorstellingsvermogen wordt opnieuw geactiveerd. Als docent raak je ineens betrokken bij iemands persoonlijke sfeer. Je krijgt onmiddellijk meer informatie over iemands dagelijks leven: het is een heel intieme manier om dichterbij de bron van de kunstpraktijk van een student te komen.’

Student Eva Sigurðardóttir vertelt dat gedurende de eerste weken van de crisis, de meeste gesprekken met docenten gerelateerd waren aan vragen als: ‘wat is er aan de hand’, ‘wat te doen’ en ‘hoe een persoon te zijn tijdens deze crisis’? ‘Inmiddels zijn die vragen getransformeerd naar vragen wat het betekent om een kunstenaar of kunststudent te zijn in deze situatie’, zegt ze. Pittas probeert eindexamenstudenten vertrouwen mee te geven en ziet dat ze qua mindset in zekere zin  beter  voorbereid waren op deze crisis dan bijvoorbeeld docenten en lagerejaars-studenten: ‘in hun eindexamenjaar zitten  studenten sowieso al in een moment van transitie, waarin veel nieuwe dingen gaan gebeuren.’

Dit is deel 1 van een tweedelige serie over het kunstonderwijs tijdens de coronacrisis

 

VOLG METROPOLIS M OP INSTAGRAM: METROPOLISM_MAG

Jorik Amit Galama

is filmmaker en schrijver

Recente artikelen