metropolis m

Berlinde De Bruyckere, ALETHEIA, ON-VERGETEN, 2019. Bonnefanten, 2021. Was, hout, zout, epoxy, roofing, zaalvullende installatie (detail). Collectie Fondazione Sandretto Re Rebaudengo (I). Foto: Mirjam Devriendt

De vuile voeten van de engelen balancerend op de rand van een sokkel, de tere huiden gedrapeerd aan de wanden, de opeengestapelde paardenlijven in de vitrine: Roy Voragen schrijft over de lichamelijke ervaring die het volume, de kleuren en de materialiteit van Berlinde de Bruyckeres tentoonstelling in het Bonnefanten bij hem teweegbrengen. Hij spreekt De Bruyckere terwijl de tentoonstelling volop in opbouw is. ‘Gelukkig zijn er engelen. Ik zie ze overal deze dagen.’

Met Wittgensteins adagio – dat we moeten zwijgen over het onzegbare (¨Wovon man nicht sprechen kann, darüber muss man schweigen.¨ paragraaf 7, Tractatus logico-philosophicus; hij geeft hier in zijn latere geschriften weerwoord op) – nemen wij, natuurlijk, geen genoegen. Wij verlangen meer, we smachten naar meer zekerheid. Duiding ook. Maar in welke talen kunnen wij spreken over het oneindige, die eeuwige stilte, ver voorbij de horizon van de longue durée? Die stilte wensen wij te verwoorden, te verbeelden, van zin te voorzien. Welke vormen van taal kunnen dan troost bieden, en, ook, hoop om in een toekomstig heden te leven? Juist nu, in een tijdsgewricht dat op barsten staat door populisme, pandemie, klimaatverandering, misinformatie, geïnstitutionaliseerd racisme, misogynie, neoliberaal opportunisme en reurende retoriek. 

[blockquote]Durven we weer te dromen van gedeelde dromen van grotere verbanden? Of explodeert de onderhuidse onvrede?

Op een vroege doordeweekse dag vind ik mijzelf terug op een verlaten perron. Op een paar kraaien na ben ik de enige ziel hier. Ik sta te vernikkelen op perron twee. Ik wacht op de stoptrein naar Maastricht. Het is minus negen (voor mij is dat minimaal een graad of dertig te kil). 

Ik ben op weg naar Maastricht om via een zij-ingang het Bonnefanten te bezoeken. Op uitnodiging krijg ik een preview van de tentoonstelling in opbouw van Berlinde De Bruyckere (Gent, 1964). Het welkom gaat via de zij-ingang omdat het museum gesloten is voor publiek, gesloten moet zijn in verband met de mondiale pandemie. Juist nu, juist nu hebben we musea nodig als tempels in seculiere tijden om angst en woede te transmuteren, van hoop te voorzien. Maar het mag niet zo zijn.

Berlinde De Bruyckere, ARCANGELO III, 2020, was, hout, dierlijk haar, metaal, epoxy, H 300,5 × 61 × 67 cm (detail). Foto: Mirjam Devriendt

In Maastricht loop ik door verlaten straten; winkels zijn dichtgetimmerd vanwege recente avondklokrellen. De stad is ontzield. 

Berlinde De Bruyckeres tentoonstelling Engelenkeel is samengesteld met recent werk uit de periode 2014 tot heden. En de titel van de tentoonstelling is ontleend aan het gedicht Het verhoor van de engel van Zbigniew Herbert (1924-1998):

 […]
na enige nachten
is de arbeid voltooid
zijn leren engelenkeel
is vol kleverig compromis

hoe mooi is het moment
wanneer hij op de knieën valt
de belichaming van schuld
verzadigd van inhoud

de tong aarzelt
tussen uitgeslagen tanden
en een bekentenis

ze hangen hem met het hoofd naar beneden

uit het engelenhaar
druipen druppels was
en vormen op de vloer
een eenvoudige profetie

Het Bonnefanten vormt het toneel van Berlinde De Bruyckeres eerste Nederlandse solotentoonstelling sinds 2015, met museumdirecteur Stijn Huijts als curator. In 2013 representeerde De Bruykere België tijdens de Biënnale van Venetië, met J.M. Coetzee als curator en met als titel van de presentatie: Kreupelhout. Deze tentoonstelling is samengesteld met werken uit de periode die erop volgden: van 2014 tot en met het heden. Ik wandel door de zalen op de tweede verdieping van het museum. Er wordt geboord, er wordt geschoven – kortom de tentoonstelling is nog in wording, de metamorfose is nog in proces. Wat nu te zien is kan nog muteren en andere mogelijkheden kunnen zich nog manifesteren.  

Voor Berlinde De Bruyckere is het schilderij Cristo morto sorretto da un angelo van Giorgione uit 1502-1510 een anker voor haar huidige tentoonstelling (1). Zij vertelt: ¨Plots zie ik geen Christus meer in dat dode lichaam. Ik zie vooral de engel, die met zijn veel te kleine, frêle handen het dode lichaam vasthoudt. Een lawine aan beelden overspoelt mij. Mensen sterven eenzaam, zien alleen andere zieken naast hen. Dat is het ergste, denk ik, alleen doodgaan. Gelukkig zijn er engelen. Ik zie ze overal deze dagen.¨ Zij refereert hier naar hen die zorg verlenen onder zware omstandigheden, vooral ook omdat er lange tijd geen werkende behandelingsmethoden voor handen waren. Hoe hoop te destilleren uit hulpeloosheid, uit de hulpeloosheid van ons lichaam, kwetsbaar in al haar wonderbaarlijke schoonheid, hoe, hoe dan?

Giorgione, Cristo morto sorretto da un angelo, 1502-1510

Erwin Mortier schrijft in de catalogus: ¨De eeuwigheid is een inbraak van iets buitentijds dat in orakeltalen spreekt. Openbaring brabbelen. […] Openbaringen spreken in hiaten. […] De prijs voor de eeuwigheid is gebrek aan leven, de prijs voor het leven een gemis aan eeuwigheid.¨ Wij pogen het onzegbare te verwoorden, te verbeelden. Doodsangst en levensdrift dansen als een ontheemd paar bij de gratie van onze vergankelijkheid.

De vuile voeten van de engelen balancerend op de rand van een sokkel, de tere huiden gedrapeerd aan de wanden, de opeengestapelde paarden in de vitrine:  het volume, de kleuren en de materialiteit zorgen voor een overweldigende lijfelijke ervaring. De tentoonstelling roept vragen op, omtrent het lijf, mijn lijf, het lijf dat leeft en begeert, en lijdt.

Door middel van schoonheid kunnen we zielsverwantschap verbeelden

Links: Berlinde De Bruyckere, SJEMKEL I, 2020. Was, dierlijk haar, silicone, textiel, polyurethaan, touw, metaal, epoxy,  H 197 × 78 × 45 cm. Rechts: Berlinde De Bruyckere, SJEMKEL III, 2020. Was, dierlijk haar, silicone, textiel, polyurethaan, metaal, epoxy, H 196 × 72 × 34 cm. Bonnefanten, zaaloverzicht, 2021. Foto's: Mirjam Devriendt

In quarantaine vinden wij onszelf teruggeworpen op onszelf – eenzaam en angstig verlangen wij naar geborgenheid, mededogen, intimiteit en het aangeraakt worden. Huidhonger. We hebben een primaire behoefte aan verbinding maar het lichaam (van de ander) is nu als gevaar gebrandmerkt. Wat is de zin van ons lijf en ons (mede-)lijden? Wat nu nodig is, is compassie voor de kwetsbaarsten die door falen uit het verleden door de mazen van ons samenleven zinken. Wat tevens nodig is, is de onmetelijkheid van de dood een plaats te geven in ons leven zodat we kunnen rouwen en elkaar kunnen troosten. Door middel van schoonheid kunnen we zielsverwantschap verbeelden. Het is daarom te hopen dat musea snel hun voordeuren mogen openen. Wij hebben engelen nodig. Echter, engelen hebben ook ons nodig, zij kunnen niet voortbestaan zonder ons. En een mogelijke relatie is er een van stilte stotteren.

Berlinde De Bruyckere, NO LIFE LOST II, 2015. Bonnefanten, 2021. Paardenhuid, hout, glas, stof, leer, dekens, ijzer, epoxy, 230 x 85 x 306 cm. Foto: Mirjam Devriendt

Na afloop loop ik langs de Maas terug naar het treinstation. Maar er rijden geen treinen. Er rijden geen treinen omdat de kou een transformator noodlottig is geworden. Ik wacht. Ik ijsbeer drie uur lang het perron op-en-neer, het perron is vol gestrande zielen. Hopelijk is er snel verbetering en beterschap. En hopelijk kunnen we binnenkort musea weer betreden, die betoverende trap van Aldo Rossi bestijgen.

(1) zie Berlinde de Bruyckere, ¨De dode Christus ondersteund door een engel,¨ de Standaard, 4 april 2020, https://m.standaard.be/cnt/dmf20200403_04912001

Roy Voragen

is dichter en curator

Recente artikelen