metropolis m

Grofvuil, foto de auteur

Er staat een plastic tuinstoel op straat. Waar komt die stoel vandaag terecht? Waar is hij allemaal geweest? Marjanne van Helvert schrijft over weggegooide dingen en volgt ze naar de atmosfeer waarin ze in minuscule deeltjes terechtkomen en de herinnering aan mensen onsterfelijk maken.

Er zit niemand op de tuinstoel, alleen groene algen. Wie heeft erop in de zon gezeten, een biertje drinkend op een zomerse verjaardag? Wie is erop gaan zitten toen er nog net een plasje water van de regenbui van een uur eerder in de richeltjes stond? Is hij opgestapeld geweest met identieke soortgenoten? Uitgestald op een terras? Op een balkon? Hoe lang heeft hij nog in een hoekje gestaan, achter de barbecue, wachtend tot we hem weer nodig hadden? 

Op maandagavond mag in de buurt waar ik woon het grofvuil naar buiten. De tuinstoel krijgt gezelschap van een stapel gelamineerde spaanplaten die gisteren nog een IKEA-kast waren bij iemand in huis, in iemands kamer, op elke plank een rij boeken. Er ligt ook een matras, waarop iemand gedroomd heeft. Een luxaflex voor de duisternis. Een wasmand met een scheur erin. Wiens kleren zaten daarin? Een busje rijdt voorbij, op zoek naar schatten en metaal. Een student neemt een bloempot mee met een uitgedroogde plant erin. Gered! De tuinstoel blijft staan tot morgenochtend. Dan komt de vuilniswagen en wordt hij meegenomen. Hij verdwijnt uit ons zicht en dat noemen wij “weggegooid”. 

Een plastic tuinstoel, foto de auteur

Witte stoel bij het vuilnis, foto de auteur

In Nederland zijn we efficiënt in het snel wegwerken van weggegooide dingen. In veel steden is de infrastructuur zo ingericht dat we elke week een lading spullen aan de straatstenen kwijt kunnen. De vuilniswagen rijdt langs en in een soepele beweging worden de dingen geschaakt, achterin geslingerd, en ontvoerd naar de laatste verzamelplaats. Vroeger was dat het eindpunt, alles bewaarden we op een berg, maar omdat we weinig plek over hebben, doen we niet meer aan vuilnisbelten. Nu verbranden we onze dingen liever. We knallen een stroomstoot het elektriciteitsnetwerk op, en sturen ons afval in minuscule deeltjes de hemel in voor de toekomstige generaties. Vanuit de schoorstenen stijgen ze op in de atmosfeer. Daar komen ze tot rust in een extra schilletje dat onze planeet verwarmt.

Dingen en mensen leven in parallelle werelden. Even bewegen we zij aan zij op de tijdlijn van een mensenleven

Dingen en mensen leven in parallelle werelden. Even bewegen we zij aan zij op de tijdlijn van een mensenleven. Een ding wordt door ons bedacht, ontworpen, gemaakt. Het gaat door tientallen handen heen voor het bij een eigenaar belandt. Het wordt door ons verkocht, en een tijdje door ons gebruikt, en dan gooien we het weg. Het leven van de mens is kort, en onze relaties met dingen zijn nog korter. Maar het ding heeft een heel eigen leven. Het was er al lang voordat wij het in vormpjes persten, en is er nog steeds wanneer wij alweer tot stof zijn wedergekeerd. Wij sterfelijke schepsels omringen ons met magische objecten die over tienduizenden jaren nog de wereld bevolken, wanneer geen enkel wezen zelfs onze talen nog kan lezen.

Een container vol weggegooide dingen, foto de auteur

Weggegooide banken, foto de auteur

De alchemisten van de voorbije eeuwen waren op zoek naar een toversteen die alles wat het aanraakte in goud zou veranderen en, belangrijker, de mens in een onsterfelijk wezen. In hun laboratoria legden ze de basis voor de hedendaagse wetenschap. De Steen der Wijzen was een absoluut eindpunt voor de alchemie, zoiets als nu het streven naar singulariteit. Het uploaden van ons bewustzijn in het computernetwerk zodat wellicht eindelijk echte onsterfelijkheid kan worden bereikt. Met de technologie van toen werd geprobeerd het mercurium der filosofen te destilleren waarmee de Steen kon worden gemaakt. Maar de alchemisten hadden met kwik, natrium en zwavelzuur de verkeerde grondstoffen in handen. Zoals leven bestaat uit koolstof, zo bleek intelligentie uit silicium te bestaan, en onsterfelijkheid uit plastic. 

De alchemisten hadden met kwik, natrium en zwavelzuur de verkeerde grondstoffen in handen. Zoals leven bestaat uit koolstof, zo bleek intelligentie uit silicium te bestaan, en onsterfelijkheid uit plastic

Intussen vermaken we de dingen in een fractie van een mensenleven. We vinden organische en fossiele grondstoffen en zeldzame metalen in de verste hoeken van de wereld. In de diepten der aarde, en uit gedode en levende wezens, oogsten we ze,. Vanuit ondergrondse reservoirs, waar ze miljoenen jaren samenkwamen en rustten, graven wij ze op naar het aardoppervlak. Door sterren en planeten gevormde materie wordt omgesmolten in de scheppende vuren van onze laboratoria, tot vreemde formaties die de kosmos verbazen. Legioenen moleculen waar de biosfeer geen raad mee weet worden in begeerlijke vormen en kleuren gegoten, en door mensenhanden in elkaar gelijmd, geschroefd, genaaid en gesoldeerd. Onder de gretige mensenmassa verspreidt zich een uitdijend arsenaal Stenen der Wijzen, wier ontdekking niet ons, maar in elk geval onze herinnering onsterfelijk maakt.

Marjanne van Helvert

is textielontwerper, onderzoeker en schrijver

Recente artikelen