metropolis m

Candida Höfer, Türken in Deutschland 1979, 1979, Slide projection met 80 slides, courtesy de kunstenaar © Candida Höfer, Köln; VG Bild-Kunst, Bonn 2020

Als er een multicultuur is, bestaat er ook een monocultuur. In een poging netelige vragen uit de samenleving niet uit de weg te gaan – zeg maar gerust het beest recht in de bek te kijken – probeert de tentoonstelling Monoculture in M HKA zich toegang te verschaffen tot een sociaalcultureel mijnenveld, met hier en daar fascistoïde trekjes.

In wat voor samenleving willen we leven? Die vraag staat centraal in de groot opgezette groepstentoonstelling Monoculture – Een recent verhaal in het M HKA in Antwerpen, die via artistieke, historische en filosofische perspectieven op manifestaties van monocultuur onderzoekt. Monocultuur wordt gedefinieerd als de ‘idee van de homogene uitdrukking van een sociale of etnische groep’ en alludeert indirect op hedendaagse identitaire bewegingen aan beide kanten van het politieke spectrum die ook hun pijlen op musea richten. Opvallende afwezige in de expositie is de institutionele kritiek. Enkel in de kleine lettertjes van Hoe slecht garen spinnen (2020) van Vincent van Meessen wordt er een link gelegd tussen de historische productie van katoen en de raad van bestuur van het M HKA.

Het is evenwel duidelijk dat de curatoren diepgravend onderzoek hebben gedaan dat meer dan eens tot verrassende conclusies leidt. Deze tentoonstelling werd vergezeld van niet één maar twee publicaties en een tweedaagse conferentie in februari waar het thema werd uitgediept met lezingen van denkers en kunstenaars zoals Olivier Marboeuf, een prominente naam binnen de actuele dekolonisatiediscussie. De vermeldenswaardige aspiraties van de tentoonstelling zijn echter ook meteen haar valkuil; soms dreigt er oppervlakkigheid en in andere gevallen is er een overdaad aan boeken waarmee de bezoeker murw geslagen wordt. Alhoewel sturing in exposities vaak wordt bekritiseerd als een vorm van bezoekersbetutteling, staan de werken hier soms los in de ruimte en worden dialogen binnen schijnbaar geclusterde subthema’s niet altijd opgemerkt.

Uit de expositiecatalogus, die derhalve een noodzakelijke structuur aanreikt, blijkt dat de expositie is opgebouwd uit niet minder dan 15 subthema’s zoals négritude, de Koude Oorlog, kapitalisme, religie, migratie en universalisme die over de gehele tweede verdieping van het M HKA verspreid zijn en die ieder gemiddeld vijf werken tentoonstellen. De selectie van historische artefacten, filosofische en academische traktaten, literaire werken en kunstwerken die deze subthema’s van inhoudelijke reflectie voorzien, staan bij elkaar in de buurt opgesteld, maar het ontbreken van een looproute of overkoepelende tentoonstellingsteksten betekent dat de bezoeker, vaak onbewust, willekeurige thema’s doorkruist.

Nochtans biedt de tentoonstelling een aantal werken en artefacten die bijzonder prikkelend zijn en in sommige gevallen zelfs, op het controversiële af, gewaagd. Bovendien genereren meerdere werken nieuwe inzichten en relevantie tegen de actuele achtergrond van de coronamaatschappij en de Black Lives Matter-beweging: Birmingham Race Riots (1964) van Andy Warhol bijvoorbeeld, een viervoudige herhaling van een mediabeeld van politiegeweld tegen zwarte Amerikanen ten tijde van de antiracismeprotesten in Birmingham, Alabama in 1963, lijkt in retrospect een griezelige profetie te verkondigen.

Installatiefoto Monoculture, met oa werk van Rasheed Araeen

Installatiefoto Monoculture, met Lynette Yiadom-Boakye en Marlene Dumas

Installatiefoto Monoculture, met George Grosz

Installatiefoto Monoculture, met oa Joseph Beuys, Jimmie Durham en Andy Warhol

Het bewonderenswaardige werk van onderzoeker-kunstenaar Åsa Sonjasdotter, die de geschiedenis van agricultuur en plantenvariaties bestudeert, onderschrijft het belang van een langdurig plant-mensdialoog, waaruit zich een archief ontplooit. Haar video Cultivated Stories (2019) duikt in het experimentele werk van plantenwetenschapper Hans Larsson die tegen de wet in variaties van graan conserveert. Het feit dat bepaalde graansoorten illegaal zouden kunnen zijn is een absurditeit die tot nadenken aanzet.

Een ander, meer affectief filmisch werk I wanted to be happy in the USSR (2007-nu) van Dimitri Venkov toont hoe een gemengd koppel en hun twee dochtertjes een plaats proberen te vinden in de maatschappij. Pijnlijk wordt het als de film het racistische geweld toont waarmee de jonge zusjes dagelijks worden geconfronteerd. De film oogt wat gedateerd, maar blijkt van recente datum en demonstreert de urgente actualiteit van deze problematiek.

Het meest spannend wordt de tentoonstelling als het thema monocultuur wordt gekoppeld aan de lokale context. Dit is helaas geen centrale focus van de expositie en eigenlijk is dat een gemiste kans. Deze lokale koppeling bereikt omstreden hoogtes in de subthema’s eugenetica en nazisme, volgens de expositie de ‘meest extreme variant’ van monocultuur.

We vinden hier de brochure Protocollen van de wijzen van Sion uit 1938, een oorspronkelijk Russische publicatie die in het Nederlands werd gepubliceerd door een antisemitische organisatie in Antwerpen. Dit document is vals maar werd toch gebruikt om te bewijzen dat Joodse gemeenschappen de macht wilden grijpen in België. De overeenkomst met het hedendaagse discours van sommige Belgische politici die claimen dat bepaalde wijken in Antwerpen een bedreiging zouden vormen is treffend en roept vragen op over het taboe van nazaten van collaborateurs die nu in de politieke partijen N-VA en het Vlaams Belang zetelen. Een op het eerste gezicht stoffig historisch document, waarin de dynamiek van een vermeend slachtofferschap als rechtvaardiging voor discriminatie tot uiting komt, levert zo nijpende hedendaagse relevantie op.

Naast schokkende publicaties die de instrumentalisatie van fotografie in de racistische onderbouwing van eugenetica tonen, is in deze ruimte ook het werk Vivre d’Abord (1979) van Danny Matthys te zien: een aangename verrassing. Zijn compilaties van mediabeelden van naakten uit tijdschriften uit de jaren dertig – helaas leren we niet welke – duiden op een scherpe analyse van een maatschappelijke trend die een fascistische onderstroom in de samenleving verraden.

Ibrahim Mahama, On Monumental Silences, 2018, Rubber, 210 x 60 x 80 cm, Collection M HKA, Antwerp / Collection Flemish Community, courtesy M HKA

De tentoongestelde werken en documenten in Monoculture leiden naar een vraag die het onderwerp is van een actueel debat: hoe artefacten en kunst die racistisch gedachtegoed uitdrukken tentoon te stellen? Dat het M HKA bezoekers verbiedt foto’s te maken binnen de subthema’s van nazisme en eugenetica is veelzeggend. Dat deze angst niet volledig ongegrond is bewees de geruchtmakende reportage van Pano uit 2018 waarin getoond werd hoe jongeren zich van nazistische beeldentaal bedienen. De recente ophef over het uitstel door vier musea van de expositie van Philip Gustons Ku Klux Klan-schilderijen toont het dilemma waarmee kunstinstellingen worstelen. De daarover opgestoken storm in de kunstwereld moet begrepen worden binnen het grotere kader van de dringende vraag naar dekolonisering van musea en gerelateerde discussies over representatie.

In Monoculture hangt wél een Klan-schilderij van Guston. Het is daarom des te opmerkelijker dat in de expositie de vraag hoe zulk soort werken ten toon te stellen niet wordt aangekaart. Wellicht kan een museum, zelfs als het expliciet stelling inneemt, het ‘na-leven’ van een kunstwerk of beeld niet volledig controleren en censuur is ook niet de juiste weg. De discussie dan maar onbenoemd laten is ook geen productieve oplossing. Dat het anders kan bewijst de omgang met de werken die ingaan op de lokale context. Hopelijk luidt deze tentoonstelling dan toch een toekomstige richting in waarbij een volle confrontatie met hete hangijzers en netelige taboes wel zal worden aangegaan.

Monoculture – Een recent verhaal, M HKA, Antwerpen, 25.9.2020 t/m 25.4.2021 (laatste weken)

Deelnemende kunstenaars zijn onder meer: Hannah Höch, Lovis Corinth, Karl Hofer, George Grosz, Carol Rama, Werner Peiner, Belgian Institute for World Affairs, Joseph Beuys, Felix Gonzalez-Torres, Åsa Sonjasdotter, Andy Warhol, Nicole, Hüseyin Bahri Alptekin, Haseeb Ahmed, Sven Augustijnen, Candida Höfer, Papa Ibra Tall, Maryam Najd, David Blandy, Oxana Shachko, Matti Braun, Jos de Gruyter & Harald Thys, Luc Deleu, Jimmie Durham, Catherine Opie, Charlotte Posenenske, Public Movement, Philip Guston, Mladen Stilinović, N. S. Harsha, Lynette Yiadom-Boakye, Rasheed Araeen, Ibrahim Mahama, Kerry James Marshall, Vincent Meessen, Renzo Martens/CATPC, Danny Matthys, Jonas Staal, Sille Storihle, Makhmut Usmanovich Usmanov, Nicoline van Harskamp, Dimitri Venkov, evenals artefacten uit verschillende culturele archieven zoals de Arthur Langerman Archieven voor onderzoek naar antisemitische iconografie (ALAVA) en uit Vlaamse archieven als het AMSAB-Instituut voor Sociale Geschiedenis; Liberas, Centrum voor de geschiedenis van het vrije denken en handelen; KADOC, Documentatie- en Onderzoekscentrum voor Religie, Cultuur en Samenleving en uit het ADVN/Archief voor nationale bewegingen, Documentatie- en Onderzoekscentrum voor het Vlaams nationalisme.

Sanne Fleur Sinnige

is kunsthistoricvus

Recente artikelen