metropolis m

Kissing Data, Lancel/Maat. Foto Tomek Dersu Aaron

In de huidige Covid-19 pandemie zijn zoomen en zelf-isolatie aan de orde van de dag. Al zo’n dertig jaar onderzoeken Karen Lancel en Hermen Maat het—nu zo tastbare—gebrek aan aanraking en intimiteit in een steeds meer digitaal verbonden wereld. Momenteel diepen Lancel en Maat hun onderzoek verder uit middels een PhD aan de TU Delft. Nim Goede sprak hen over hun onderzoek, het belang van aanraking en over onze naïeve verhouding tot data.

Nim Goede

Intimiteit is een kernbegrip in jullie werk. Kunnen we stellen dat het slecht gesteld is met de intimiteit in onze huidige technologisch gemedieerde samenleving?

Karen Lancel

 ‘Los van de vraag of het hier goed of slecht mee is gesteld kunnen we stellen dat technologie als architectuur steeds meer onze beleving van intimiteit vormgeeft. Het beïnvloedt hoe wij onszelf beleven in intimiteit en op welke manieren wij relaties met elkaar aangaan. Als kunstenaars is het onze rol om met een kritische blik naar dit proces te kijken en de dialoog hierover te openen.’

Hermen Maat

‘Het is ook onze rol om bewustzijn te creëren voor de processen die onzichtbaar blijven. Als ik mijn arm om Karen heen sla dan is de relatie die ik met haar aanga duidelijk. Maar hoe worden wij door technologie omarmd? Zoals wij hier nu via Zoom met elkaar praten lijkt het in eerste instantie alleen om dit scherm te draaien, maar er speelt natuurlijk veel meer. In ons werk proberen wij de ervaring hiervan te deconstrueren en in een andere vorm opnieuw aan mensen aan te bieden.’

De beleving van intimiteit is iets wat we samen ontwikkelen, binnen verschillende culturen en contexten. Om het te kunnen begrijpen, moet je het samen doen en het elkaar zien doen. Dit is hetgeen dat we ondertussen al zo’n dertig jaar in onze Artistic Social Labs onderzoeken.

Karen Lancel

‘In onze technologisch verbonden wereld kunnen wij elkaar altijd en overal zien en horen, maar elkaar aanraken kunnen wij niet. Met als gevolg dat wij deze vorm van contact dreigen te verleren. De corona-crisis heeft ons er echter extra bewust van gemaakt dat zonder aanraking het voor ons moeilijk wordt om empathisch en direct met elkaar contact te hebben. Een mens heeft het nodig om aan te raken en aangeraakt te worden, om het gevoel te hebben in verbinding te zijn. De beleving van intimiteit is iets wat we samen ontwikkelen, binnen verschillende culturen en contexten. Om het te kunnen begrijpen, moet je het samen doen en het elkaar zien doen. Dit is hetgeen dat we ondertussen al zo’n dertig jaar in onze Artistic Social Labs onderzoeken.’

EEG KISS, Lancel/Maat

Nim Goede

Kun je een concreet voorbeeld geven van zo’n onderzoek?

Karen Lancel

‘Het werk EEG Kiss bijvoorbeeld. Voor dit werk nodigen wij mensen uit om met elkaar te kussen terwijl hun hersengolfactiviteit middels EEG headsets wordt geregistreerd. Deze hersengolfactiviteit verbeelden we in een datavisualisatie die, geprojecteerd op de grond, om de kussende deelnemers heen stroomt. De projectie vormt enerzijds een ruimtelijke afbakening, een bescherming, en anderzijds een overbrugging met het publiek dat daar omheen zit. De datavisualisatie is tegelijkertijd een partituur, die een algoritme aanstuurt voor een realtime soundscape. We maakten dit werk om een nieuwe gezamenlijke kus beleving te creëren in de publieke ruimte. Het werk kent verschillende versies die het gevolg zijn van reacties van deelnemers. In de laatste versie van het werk, genaamd Kissing Data Symphony, worden naast de hersengolfdata van de twee kussers ook die van het publiek opgenomen. We noemen hen “co-kussers”. Terwijl ze naar de kus kijken vindt er in hun brein een proces genaamd ‘mirror-touch’ plaats. Door spiegelneuronen resoneert de waarneming van de kus in hun verbeelding. De hersenen verwerken de kus als een soort mimesis en daar reageer je vervolgens op. Op deze manier kan de toeschouwer zich ‘invoelen’ in de kus van de ander. De hersenactiviteit die hiermee gepaard gaat wordt geregistreerd en wordt geïntegreerd in de audiovisuele reflectieve datascape die door de kussers, co-kussers en de betrokken technologie samen wordt geco-creëerd.’

Nim Goede

Je gebruikt het woord ‘geregistreerd’ in plaats van ‘gemeten’. Dit lijkt een doelbewuste woordkeuze. Klopt dit?

Karen Lancel

 ‘Data worden veelal gebruikt als controlemiddel. Heb ik vandaag al genoeg stappen gezet? Is mijn hartritme ok? Het is ongelooflijk hoe mensen vandaag de dag vaak data meer vertrouwen dan hun eigen lichaam te voelen. Denk hierbij ook aan het grenzeloze vertrouwen in in dataopslag, privacy regulering en AI algoritmes. Wij zijn kritisch op deze omgang met data, en de manier waarop we onze bewegingen en sporen meten en vastleggen. We zien een andere rol voor data weggelegd, bijvoorbeeld als co-actor in interactie, als poëtische aanjager voor sociale verbindingen, dialoog en verbeelding.’

Hermen Maat

‘Timothy Morton verwoordt het mooi door te stellen dat waar in de wetenschap data dingen buiten zichzelf representeren, data in de kunst naar zichzelf wijzen: kritisch en poëtisch.’ 

The End of Privacy, Lancel/Maat. Foto Anna van Kooij

Karen Lancel

‘En om uit te nodigen tot reflectie. Een veelgestelde vraag bij EEG Kiss is: “Kunnen jullie aan onze hersengolfdata aflezen of wij een gepassioneerde relatie hebben?” Dit is tekenend voor onze hedendaagse verhouding tot data. Hoewel dit in de toekomst wellicht ooit mogelijk zal worden is er een tweede, meer kritische, vraag die dit vervolgens oproept: Willen wij überhaupt dat onze intimiteit ooit biometrisch zal zijn en meetbaar wordt? In EEG Kiss wordt jouw private hersengolf-data geüpload in een openbaar toegankelijke online database. Het stelt kussers de vraag hoe zij zich erbij voelen dat in een mogelijke toekomst iemand anders hun kusdata gebruikt om ‘hun kus te kussen’. Daarnaast is het interessant dat mensen de data zien als een portret van hun kus, terwijl je dit juist niet aan de hersengolfdata kunt aflezen. Het gaat over het interpreteren van een herinnering, maar ook over het gevoel samen iets gemaakt te hebben. Deze impuls om zelf de wereld vorm te geven willen wij in mensen aanwakkeren.’

Het gaat over het interpreteren van een herinnering, maar ook over het gevoel samen iets gemaakt te hebben. Deze impuls om zelf de wereld vorm te geven willen wij in mensen aanwakkeren.

Hermen Maat

‘Mensen willen de kus ook kopen. Het getuigt ervan dat ze een emotionele waarde aan de data toekennen. Hier gaat het dan meer om een proces van toe-eigening van de datavisualisatie dan dat deze data nu daadwerkelijk iets over de kussers zegt.’

Karen Lancel

‘We gaan ook de dialoog aan door middel van “onmogelijke” vragen zoals: “Hoe voelt jouw kus in EEG data?” Hier hebben mensen doorgaans niet gelijk een antwoord op.’

Hermen Maat

‘Sommige mensen worden ook gewoon boos. “Je kunt data helemaal niet voelen! Dat is een stomme vraag!”’

Kissing Data. Lancel/Maat

Nim Goede

‘Het roept geen emotie bij me op! Data zijn objectief!’ Wat grappig, die ironie.

Karen Lancel

‘Daar zeg je iets heel belangrijks. Zijn data objectief? Wij denken van niet. Data zijn altijd vormgegeven. We moeten onszelf altijd afvragen wie of wat de data heeft geproduceerd.’

Nim Goede

Hoe verhouden deze artistieke experimenten zich tot jullie PhD-project?

Karen Lancel

‘We zijn met een proefschrift begonnen om antwoord te krijgen op de vraag: “Welke interactie ontstaat er nu precies tussen intimiteit en technologie en welke rollen spelen empathie en aanraking hierin?” Een aantal elementen kwamen steeds opnieuw terug in ons artistieke werk. Dit deed ons afvragen wat nu de kennis is die hierin besloten ligt. Toen werd voor ons duidelijk dat het hosten van de Artistic Social Labs— en het daadwerkelijk uitvoeren ervan—ontzettend belangrijk is aangezien het een ruimte creëert om nieuwe gevoelens te laten ontstaan. Vervolgens kunnen we door deelnemers vragen te stellen een dialoog opstarten en kunnen er nieuwe woorden gevonden worden om de ervaringen te duiden. Deze vragen kunnen alleen zinvol gesteld worden binnen de context van het kunstwerk.’

Hermen Maat

 ‘Daarnaast ontwikkelen wij vanuit de kunst een interactiemodel op basis van disruptie en reflectie. Ondanks dat interactie zo’n groot thema is binnen de kunst zien wij op kunstacademies dat hier maar weinig goede modellen voor bestaan. In ons onderzoek proberen wij de basiselementen hiervan te herleiden om deze vervolgens naar eigen inzicht te herschikken.’

Karen Lancel

‘Naast kunstenaars kan dit interactiemodel overigens ook interessant zijn voor ontwerpers en wetenschappers. We hopen als kunstenaars bij te dragen aan de beleving van een breed publiek en aan een interdisciplinair onderzoeksveld.’

Intimacy Ecologies, Lancel/Maat

Nim Goede

 Jullie PhD is verbonden aan de TU Delft, een technische universiteit. Kunnen jullie me wat vertellen over de institutionele context waarin jullie project is ingebed en waarom jullie specifiek voor deze setting kozen?

Karen Lancel

Ik heb toentertijd gekeken bij de UvA. Uiteindelijk heb ik gekozen voor de TU Delft omdat, anders dan in de geesteswetenschappen, hier de nadruk ligt op het uitvoeren en bespreken van empirisch onderzoek. Dit sluit beter aan bij wat wij voor ogen hebben. Binnen de TU Delft maakt ons onderzoek deel uit van de afdeling Participatory Systems van Prof. Dr. Frances Brazier. Hier ligt de nadruk op het ontwerpen van systemen die raken aan ethische en sociale thema’s rondom agency, engagement, verantwoordelijkheid en vertrouwen. Thema’s die erg belangrijk voor ons zijn. Zo hoor je bijvoorbeeld vaak het argument dat de meeste fouten gemaakt worden door mensen en dat technologie hiervoor de oplossing biedt. Denk aan het discours rondom zelfrijdende auto’s. Onze onderzoeksgroep zet hier vraagtekens bij en pleit ervoor dat we terug moeten naar het gevoel van verantwoordelijkheid en vertrouwen tussen mensen en deze gevoelens moeten laten meewegen in het ontwerpproces van technologie. Doen we dit niet dan vervreemden we van de wereld om ons heen en als gevolg hiervan grijpen we bijvoorbeeld niet in als het fout gaat. Middels onze artistieke praktijk mengen we ons in deze kwestie, door te ontwerpen voor ambivalentie, door disruptie. Zodoende maken we de interactie tussen mens en technologie juist minder naadloos en maken we mensen bewust van de processen die hierin een rol spelen.’

Nim Goede

Jullie werk is over de hele wereld vertoond. Zien jullie culturele verschillen in de reactie op jullie werk?

Hermen Maat

 ‘Enkele jaren terug werden we uitgenodigd in Zuid-Korea. Daar wordt heel anders omgegaan met aanraking in de publieke ruimte en elkaar in het openbaar kussen is vaak al helemaal uit den boze. Het was dus bijzonder dat wij ons werk in die context mochten tonen. We hebben het werk Kissing Data Symphony toen voor de gelegenheid hernoemd naar Intimacy Data Symphony en nodigden mensen uit om elkaars gezicht te strelen. Dit bleek al een stap te ver. We interviewden twee beste vriendinnen en die vertelden ons dat ze elkaar nog nooit hadden aangeraakt. Het was een geheel nieuwe ervaring voor hen en bood een nieuw perspectief op hun vriendschap. Ze voelden zich veel dichter bij elkaar, vertelden ze.’

Tele Trust, Lancel/Maat

Het is ons streven ons werk overal op de wereld en in verschillende culturen te vertonen zodat de werken een soort containers worden van al deze verschillende stemmen die samen de publieke ruimte maken

Karen Lancel

‘In 2009 maakten we het werk Tele Trust, een interactieve “datasluier” met sensoren erin verweven. Het publiek kan de sluier aantrekken en door hun eigen lichaam aan te raken contact maken met andere mensen om hen heen op hun telefoon. We maakten dit werk in een tijd waarin mensen steeds meer met hun mobiel bezig waren. Tegelijkertijd was er een groeiende sociale kritiek op gezichtsbedekkende kleding. In dit werk brachten we deze twee elementen samen. We hebben dit werk destijds uitgevoerd op het Centraal Station in Amsterdam en werden binnen de kortste keren gearresteerd onder het mom van terrorismebestrijding. We werden 2 uur op het bureau vastgehouden en kregen een boete voor ordeverstoring. Toen wisten we meteen dat we iets belangrijks op het spoor waren. Vervolgens hebben we het werk in verschillende landen getoond, waaronder Turkije, China en Canada, en in elk land was de reactie weer compleet anders. Zo werd het werk in Istanbul met open armen ontvangen als een interactieve “transparante sluier”. De sluier werd omarmd als een katalysator voor discussie, om een brug te slaan tussen oosterse en westerse culturen, waarin vrouwen respectievelijk te maken hebben met lichaamsbedekkende of juist lichaamsexposerende, onderdrukkende kledingregels. In Canada, waar ontwikkelingen in telecommunicatie voorliepen op Nederland, speelde de politieke elementen juist weer helemaal geen rol. Hier werd vooral ingegaan op de poëzie van het werk. Het is ons streven ons werk overal op de wereld en in verschillende culturen te vertonen zodat de werken een soort containers worden van al deze verschillende stemmen die samen de publieke ruimte maken.’

Nim Goede

Zijn jullie op dit moment een nieuw werk aan het ontwikkelen?

Hermen Maat

‘We zijn nu bezig met een nieuw werk genaamd Touch My Touch. Een online platform vergelijkbaar met Zoom waarbij je door je eigen gezicht te strelen, en mee te strelen op het gezicht van de ander, samen een nieuwe identiteit kunt creëren. Het is een nieuwe intieme handeling, een nieuw ritueel om elkaar te ontmoeten. Het herintroduceert aanraking in een genetwerkte digitale omgeving. Daarnaast zijn wij van plan een offline versie te maken, genaamd Mirror My Touch, waarbij mensen een interactie onderling aan kunnen gaan door samen plaats te nemen op een speels object in de ruimte. Dit zijn wij nog aan het uitwerken.’

Saving Face, Lancel/Maat. 

Nim Goede

Het lijkt een reactie op de nieuwe vormen van contact die door de Covid-pandemie naar de voorgrond zijn geschoven. Is het idee in deze context ontstaan?

Hermen Maat

‘Het idee ontstond al in 2011, maar toen was de techniek er simpelweg nog niet voor. We zijn immers afhankelijk van de ontwikkeling van technologie.’

Karen Lancel

 ‘De Covid-pandemie leidde tot reacties als: “Online aanraken? Natuurlijk!” Marshall McLuhan schreef al dat media onze lichamen uitbreiden in tijd en ruimte. Voorheen lag de nadruk voor veel mensen op audiovisueel contact maken. Nu ziet men opeens de noodzaak van aanraken, en het verlangen, de vervreemdheid en de huidhonger wanneer aanraking ontbreekt.. Met technologie kunnen we niet de ervaring van nabijheid en elkaar aanraken zoals we dat nu kennen teweegbrengen. Maar ondertussen is ons lichaam steeds meer verweven met technologie. Hoe ervaren we onze aanraking, nabijheid en eenzaamheid als cyborgs? Kunst wat ons betreft een cruciale rol vervullen in het onderzoeken en beantwoorden van deze vragen.’

Nu online: touchmytouch.net 

Nim Goede

is promovendus bij ASCA (Amsterdam School for Cultural Analysis, UvA)

Recente artikelen