metropolis m

Fondation Louis Vuitton, 2014

De Amsterdamse gemeenteraad stemde deze week in met de komst van een grote particuliere kunsthal aan de Zuidas. In Parijs is de opkomst van het particulier initiatief in de kunst al langer gaande. De ene na de andere grote Fondation opent er zijn deuren. In 2024 zijn er zo’n vijftien fondations van belang op het gebied van moderne en hedendaagse kunst. Het blijft niet zonder gevolgen voor de publieke instellingen.

Enkele weken geleden opende Collection Pinault na lang uitstel als gevolg van corona eindelijk haar deuren in de voormalige Bourse de Commerce. Sterarchitect Tadao Ando nam het monumentale historische gebouw onder handen. De voormalige (graan)beurs bevat vijf verdiepingen en 3.000 vierkante meter expositieruimte. De man achter deze uitspatting is François Pinault die ongeveer 38 miljard euro in zijn portefeuille heeft. De Bourse de Commerce vormt de kroon op zijn museumimperium dat bestaat uit Palazzo Grassi, Punta della Dogana en het Teatrino, alle in Venetië. Ook in Parijs zullen exposities gewijd zijn aan de blue chip kunstenaars uit zijn collectie: kunstenaars van het kaliber Damien Hirst, Luc Tuymans, Jeff Koons en Cindy Sherman. De 84-jarige Breton is onder meer eigenaar van de Kering groep waartoe Yves Saint Laurent, Balenciaga en Gucci behoren. Pinault wordt altijd in een adem genoemd met Bernard Arnault, die de nog grotere Fondation Louis Vuitton (2014) dirigeert. Arnault, met een geschat vermogen van 127 miljard euro de op twee na rijkste persoon ter wereld, staat aan het hoofd van de luxemerken groep Louis Vuitton Moët Hennessy (LVMH). Frank Gehry ontwierp zijn architectonische spektakelstuk waarvan de bouw 790 miljoen kostte. Deze beeldbepalende XXL fondations hebben in Frankrijk een nieuwe standaard neergezet voor privémusea. Ze doen in schaal niet onder voor de in Frankrijk niet bescheiden publieke musea en, belangrijker nog, overvleugelen deze inmiddels ruimschoots in middelen.
  

De Parijse hausse aan fondations duurt al een decennium en is de laatste jaren in een stroomversnelling gekomen. Als rond 2024 de climax is bereikt, zijn er zo’n vijftien fondations van belang op het gebied van moderne en hedendaagse kunst. Er gaat een positief signaal uit van de betrokkenheid van particulieren en bedrijven bij het promoten van hedendaagse kunst. Het laat zien dat kunst niet alleen een zaak is van de overheid maar van iedereen. De fondations dragen bovendien enorm bij aan de uitstraling van de stad die in korte tijd het oubollige imago van zich heeft afgeschud en een bruisende kunstmetropool is geworden. Het riante culturele aanbod maakt Parijs weer aantrekkelijk voor kunstenaars, en trekt behalve lokaal en nationaal publiek, horden internationale toeristen.
 

Vele kleuren en smaken

Er zijn fondations in alle kleuren en smaken. Een aantal complementeren het aanbod en vullen lacunes aan. Zo geeft Fondation Pernod Ricard (1998) door de focus op jonge Franse kunstenaars en curatoren een essentiële stimulans aan de Franse kunstscene. In maart opende het op een nieuwe locatie: in het nieuwe hoofdkantoor van de grote drank- en wijngroep. Fondation Cartier (1984), van het luxueuze sieradenmerk, verhuist tegen 2024 naar een immens pand tegenover het Louvre. Deze fondation legt zich onder andere toe op de cultuur van Latijns- en Zuid-Amerika. Kadist (2006) heeft experiment hoog in het vaandel, Drawing Lab (2017) wijdt zich aan het medium tekenen, en La Collective (opent 2024) breekt een lans voor kunst die sociale, maatschappelijke en ecologische vraagstukken adresseert. Ook zijn er fondations die de nalatenschap van een kunstenaar ontsluiten en actualiseren zoals Institut Giacometti (2018), Fondation Cartier-Bresson (2003) en Musée Maillol (1995).

Er zijn veel uitzonderingen op de klassieke vorm van een fondation, een privémuseum rond een kunstcollectie. Sommige hebben niet eens een collectie, maar alle maken tijdelijke tentoonstellingen. Een nieuwe tendens is dat ze daarnaast residencies (Fondation Fiminco, La Collective) of werkplaatsen aanbieden. De twee ondergrondse verdiepingen van Lafayette Anticipations, een initiatief van de internationale warenhuisketen Galeries Lafayette, bestaan uit hout-, metaal- en andere specialistische werkplaatsen waar kunstenaars op uitnodiging hun werk kunnen realiseren en daarbij ondersteuning krijgen. Dit soort plekken zijn een welkome aanvulling op het geheel.

De stad is er groot genoeg voor zou je zeggen, zeker wanneer uitgegaan wordt van Le Grand Paris, dat met zijn voorsteden ruim 12 miljoen inwoners telt. Sinds Fondation Louis Vuitton als eerste de sprong naar een buitenwijk maakte, volgden er meer. De vastgoedontwikkelaars Fiminco en Emerige ontwikkelen beiden een kunsthub die bekostigd wordt door de vermenging met commerciële functies zoals wonen, winkels, kantoren of een hotel. Door Fiminco wordt uit de jaren veertig daterend industrieel vastgoed dat ooit een farmaceutisch bedrijf herbergde aangevuld met nieuwbouw. Fondation Fiminco (2019) is ondergebracht in de voormalige stookhal, een ruimte van Turbine Hall-achtige kwaliteit. Naast de residencies, zijn op initiatief van Fiminco onder meer galeries, een kunstenaarsinitiatief, het publiek toegankelijke depot van de Parijse FRAC en een kunstopleiding neergestreken. In de toekomst breidt dit terrein, waar publiek en privaat door elkaar heen lopen, uit naar 46 duizend vierkante meter.

Het kunstkwartier van Emerige, gesitueerd op een eiland in de Seine waar ooit de Renaultfabrieken stonden, zal met 53.500 vierkante meter nog een slag groter zijn. De bouwkosten worden geschat op 300 tot 400 miljoen euro. De CEO van Emerige, Laurent Dumas, is een fervent collectioneur, voorzitter van de raad van bestuur van Palais de Tokyo en heeft een lange lijst aan stimulerende initiatieven voor kunstenaars op zijn naam staan. De tweede kunstinstelling van Emerige, het bescheidenere Paris Art Lab, opent in 2022 in de binnenstad en maakt ook onderdeel uit van projectontwikkeling. Overigens is ook La Collective deels een initiatief van vastgoedbedrijven.

[blockquote]Het particuliere mecenaat loopt fors terug. In 2016 was dit teruggelopen van 173 tot 79 miljoen. De financiële armslag van de publieke instellingen staat daardoor niet in verhouding tot de particuliere fondations met wie zij het veld zijn gaan delen

Fondation Fiminco, met rechts de grote expositiehal

Fondation Fiminco, interieur

Uitholling 

Alhoewel fondations bijdragen aan het culturele veld, hollen ze de publieke sector ook uit. Collection Pinault, Fondation Louis Vuitton, Lafayette Anticipations en Fondation Cartier: de grootste fondations zitten met hun focus op internationale beeldende kunst opvallend genoeg allemaal in het vaarwater van bestaande publieke kunstinstellingen. Het geld dat bedrijven eerder staken in openbare musea wordt nu behouden voor de eigen fondation. In 2012 bedroeg het totale bedrag aan cultureel mecenaat voor de publieke sector 173 miljoen euro; in 2016 was dit al teruggelopen tot 79 miljoen. De financiële armslag van de publieke instellingen staat niet in verhouding tot de particuliere fondations met wie zij het veld zijn gaan delen. De Sjtsjoekintentoonstelling (2017) bij Fondation Louis Vuitton zou naar verluid bijna 13 miljoen euro hebben gekost en trok een record van 1,2 miljoen bezoekers. Een openbaar museum heeft voor een grote tentoonstelling tussen de 800 duizend en 2,5 miljoen euro beschikbaar. En het aankoopbudget van bijvoorbeeld Centre Pompidou, 2 miljoen euro in 2018, staat in schril contrast tot dat van iemand als François Pinault die in dertig jaar tijd een collectie van 1,4 miljard heeft opgebouwd.

Sommige fondations worden tevens gebruikt voor de prijsopdrijving van de kunstenaars in de collectie. Pinault die alle schakels van de kunstmarkt (musea, veilinghuis Christies en een exorbitant aankoopbudget) bezit, staat erom bekend met kunst te speculeren. Niet voor niets is zijn bijnaam ‘handelaar vermomd als mecenas’. Om nog maar te zwijgen van de exclusieve contracten waarmee fondations kunstenaars voor zichzelf houden. Ondertussen zorgen teruglopende budgetten in de publieke sector voor een verschraald aankoopbeleid en tentoonstellingsprogramma waarin risico wordt vermeden. Er zijn veel monografische tentoonstellingen van kunstenaars uit de collectie en amper nog thematische tentoonstellingen, die immers veel duurder zijn. Het 22 duizend vierkante meter tellende Palais de Tokyo krijgt de ruimte niet eens meer gevuld, vaak is de onderste verdieping gesloten.

Via belastingvoordeel betaalt de staat mee aan de exploitatie van de particuliere instellingen, dat beloopt in de miljoenen

Nieuwbouw Fondation Pernod Ricard, foto Thomas Lannes

Installatie Nina Childress, Fondation Pernod Ricard, foto Aurélien Mole

Een doorslaggevende factor in de aanwas van fondations is een belastingmaatregel die het sinds 2003 voor particulieren en bedrijven aantrekkelijk maakt te investeren in cultuur, maatschappij, wetenschap, sport of milieu. Deze Aillagon wet hield tot 2020 in dat bedrijven 60% van de uitgaven aan kunst van de belasting kunnen aftrekken tot maximaal van 0,5% van de bruto omzet. Dit betekent in het geval van Lafayette Anticipations waarvan het exploitatiebudget 4,2 miljoen euro per jaar bedraagt dat 2,5 miljoen betaald wordt door de staat. In 2018 trok de Franse Rekenkamer aan de bel. Een aantal groepen bleken bijzonder intensief gebruik te maken van de regeling. LVMH was tussen 2007 en 2017 goed voor maar liefst 518,1 miljoen euro of 8,1% van de totale belastinguitgaven voor bedrijfssponsoring in Frankrijk. Weekblad Marianne becijferde zelfs dat door allerlei fiscale regelingen bijna 80% van het 790 miljoen kostende door Frank Gehry ontworpen gebouw van Fondation Louis Vuitton op het bord van de belastingbetaler terecht was gekomen. De Parijse farao, zoals de bijnaam van Arnault luidt, maar ook anderen maken dus goede sier als mecenas op kosten van de overheid. Op het schandaal dat volgde was Pinault er rap bij om te verklaren dat zijn privémuseum à 150 miljoen volledig uit eigen zak wordt betaald. Per 2020 zijn een aantal aanpassingen doorgevoerd op de Aillagon wet om excessen uit te bannen, zo zijn uitgaven boven de 2 miljoen euro nog slechts aftrekbaar tot 40%.

Het zijn deze grote fondations die het mecenaat een poenige uitstraling geven, van hyperkapitalisme en de daarbij horende exorbitante luxe. Het is niet vreemd dat bij al het goede dat ze de stad brengen, er steeds meer vragen worden gesteld over hun negatieve invloed, op de markt, de verminderende pluriformiteit in tentoonstellingsaanbod, en bemoeienis met de publieke sector want in ruil voor cash laten publieke musea zich in hun artistieke keuzes ten dele leiden door de belangen van grote privégroepen. Daarnaast moet niet vergeten worden dat private instellingen vaak zaken (in bruikleen, in lease) krijgen van de lokale autoriteiten zoals grond of een gebouw. Er is een roep om meer regulering door de overheid, die beter op de inrichting van de sector toe zou kunnen zien, bijvoorbeeld door het formuleren van gouvernance, bruikleenethiek, en normen ten aanzien van programmering en publieksbereik. Alleen zo kan een eerlijk en gelijk speelveld voor alle partijen gewaarborgd worden. Dan kan gelijk afgesproken worden wanneer al die privécollecties ‘kado’ worden gedaan aan stad of staat.

Fondation Louis Vuitton, 2014

DIT ARTIKEL IS GEPUBLICEERD IN METROPOLIS M NUMMER 2 -2021 #WAT GEVEN WE DOOR. STEUN METROPOLIS M, NEEM EEN ABONNEMENT. ALS JE NU EEN JAARABONNEMENT AFSLUIT STUREN WE JE HET NIEUWSTE NUMMER GRATIS OP. MAIL JE NAAM EN ADRES NAAR [email protected]

Nanda Janssen

is curator en criticus en woont in Parijs

Recente artikelen