metropolis m

Orla and the lambs, 2016, foto: Katja Mater

Als onderzoeksfellow bij Metropolis M doet Jessica Gysel onderzoek naar collectieve en feministische kunstpraktijken. In 2016 bracht ze een bezoek aan Orla Barry en Els Dietvorst op hun schapenboerderij in Ierland. Inmiddels zijn de twee uit elkaar en verschillende artistieke levenspaden ingeslagen. Jessica spreekt Orla over de micro-economie van het schapenfokken, en vraagt Els naar de voorbereidingen van misschien wel haar laatste tentoonstelling in BOZAR komend jaar.

Het is tijdens een intense regenperiode in de lente van 2016 dat ik kunstenaars Els Dietvorst en Orla Barry bezoek op hun schapenboerderij in de buurt van Wexford, in het Zuidoosten van Ierland. De boerderij ligt op grond die eigendom is van Orla’s familie, en na jaren in Brussel te hebben gewoond lonkte het buitenleven. In 2011 maakten de twee de overstap, en startten zij een nieuw hoofdstuk in hun leven, relatie en kunstenaarschap. Orla als breeder van de Lleyn, een oud Engels schapenras. Els helpt mee waar ze kan, en neemt verder de moestuin voor haar rekening. Samen besluiten ze om zoveel als mogelijk zelfvoorzienend te leven, en – niet onbelangrijk – te proberen een evenwicht te vinden tussen het heftige buitenleven en hun individuele kunstpraktijken.

De locatie van het landgoed is fantastisch. Gelegen vlakbij de zee, in een glooiend heuvellandschap met meertjes waarin de wolken zich weerspiegelen. Een wijde horizon, constant veranderende weerconstellaties, en een omgeving waar je de seizoenen en hun afwisseling aan den lijve ondervindt. Maar heftig ook, met felle stormen die je overleveren aan Mother Nature en, zoals later in ons gesprek vaak terug zal komen, de gevolgen van klimaatverandering. De trip ernaartoe was heftig: het regende al dagen, de wegen waren modderig en het was voor het eerst dat ik aan de linkerkant van de weg moest rijden. Orla had me van tevoren gewaarschuwd, en ik had mijn kleine huurauto op het vliegveld ingeruild voor een grotere 4×4. I’d better come prepared.

[blockquote]In 2011 maakten de twee kunstenaars de overstap, en startten zij een nieuw hoofdstuk in hun leven, relatie en kunstenaarschap

De Lleyn kudde in volle glorie op de boerderij van Orla, 2016, foto: Katja Mater

Shearling Felt, 2012. Handgevilt door Orla met scheerwol van haar Zwartbles kudde, foto: Katja Mater

Eenmaal aangekomen klaart het gelukkig op. We eten een zelfgebakken taart in de gezellige, strakke woning, met veel raampartijen en lichtinval, waardoor je vanuit alle hoeken in het huis over het weidse landschap uit kan kijken. Er staan modderige laarzen in de gang, er hangen overalls, maar er ligt ook een collectie lippenstift in de badkamer geëtaleerd, verschillende kunstwerkjes sieren de muren en natuurlijk zwerven er overal parafernalia van wat het leven hier met zich meebrengt: vogeleitjes, stukjes hout, veren, haaientanden en natuurlijk ook persoonlijke spullen, met name van hun twee zonen, Grisha en Alizhan, op dat moment twaalf en tien jaar oud.

Ik had gehoopt een paar dagen mee te draaien op de boerderij, maar dat blijkt lastig: het is volop ‘lambing season’ en het hele gezin draait shifts om alles in goede banen te leiden. Concreet betekent dit dat zowel Els, Orla maar ook Grisha en Ali beurtelings om de twee uur de drachtige schapen checken, en dat zowel overdag als ’s nachts.

Orla: ‘Mijn shifts zijn meestal ’s nachts. Ik ga naar buiten in de duisternis en kruis mijn vingers: Alsjeblieft, alsjeblieft, alsjeblieft, niet lammeren, niet lammeren. Laat dit lam geboren worden tijdens de shift van mijn vriendin! Ik doe de deur open, loop rond en bekijk de dames. Ze zitten er allemaal stil bij. In geen enkele hoek valt er beweging te detecteren. Dit zijn de nachten dat ik blij in mijn handen wrijf, terug naar bed ga en fluister: “Schatje, misschien ben jij wel aan de beurt!” Ja… het is een zeer krachtige tijd van het jaar. Soms vragen onze kinderen: “Houden jullie meer van de schapen dan van ons?” Omdat we nooit in de buurt zijn. Weet je, we hebben zelfs een mobiele telefoon voor ze gekocht zodat we ze ’s morgens kunnen bellen: “Word wakker, ga naar school, maak je ontbijt, we zijn in de schuur.” Het is allemaal ongelooflijk intens. Je kunt gewoon je horloge weggooien voor een maand, je vingers achter je rug kruisen en jezelf de kracht toewensen om door te gaan.’ *

Op de schapenboerderij van Orla en Els in 2016, foto: Katja Mater

foto: Katja Mater

Het zet gelijk de toon. Vaarwel romantische ideeën over het verlaten van de stad; welkom harde, dagdagelijkse realiteit. Els: ‘Boeren is keihard. Je moet daar ook eerlijk in zijn. Het is een keihard leven met heel veel werk, ondanks alle vrijheid.’

Wanneer ik Orla afgelopen augustus spreek vraag ik gelijk of ze nog steeds die intense shifts doen. Ze zegt van niet. We zijn inmiddels vijf jaar verder, en ze heeft veel ervaring opgedaan. Haar kudde is compacter geworden, ze kent haar schapen goed en doet een laatste ronde om elf uur ’s avonds, en een eerste ronde om zes uur ’s ochtends. Els en Orla zijn sinds 2018 als koppel uit elkaar, de kinderen inmiddels pubers die de meeste tijd bij Els wonen en af en toe nog helpen tijdens het lammeren-seizoen, maar niet altijd met volle overtuiging. Orla zorgt sinds een paar jaar alleen voor de flock of ewes. Inmiddels is ze een expert in meerdere rassen, ondanks het feit dat ze zelf enkel de Lleyn kweekt.

‘Ik ben gespecialiseerd in twee rassen: Lleyn en Beltex. Lleyn schapen hebben een betere motoriek dan Beltex (…). Lleyn worden gebruikt in extensieve begrazingssystemen, dus die moeten zich op ruwe grond kunnen voortbewegen. Beltex hebben dit niet nodig, ze zijn een merkwaardig ras. Ze kunnen een fantastische stand hebben en rampzalig lopen. Ze hebben dat ‘bodybuilder’-achtige over zich heen. Ze zijn super gespierd en je kunt niet tegen een bodybuilder zeggen: ‘‘loop niet zo’’ – het is gewoon wat ze doen. Beltex bevinden zich helemaal aan het einde van de (vlees) kant van het schapenspectrum.’

Els in de moestuin, 2016 foto: Katja Mater

Haar mijmeringen over het fokken van schapen heeft Orla opgeschreven in haar boek Shaved, Rapunzel, Scheheherazade & the Shearling Ram from Arcady dat in 2019 werd gepubliceerd. Het duikt op een geestige, talige manier in de wereld van de schapenteelt en -handel en laat daarbij natuurlijk ook alle drama’s en highlights die erbij komen kijken niet onbesproken. Het vertelt ook over haar struggles met de verkoop van haar ooien, en de bijhorende competities in een markt die nog steeds bijna uitsluitend door mannen wordt gedomineerd. Ze is de vreemde eend in de bijt, maar wel eentje die al bij haar eerste show met een prijs wegliep. Het hele gegeven van ‘Pedigree’, of de stamboom van (huis)dieren, fascineert haar nog steeds ontzettend, en dan vooral het feit dat er nog niet veel onderzoek is naar gedaan, laat staan vanuit feministisch perspectief. Toch heeft ze mixed feelings om ‘the sheep artist’ te worden. Het voelt als een blessing en een curse tegelijkertijd, maar ze gaat er mee verder, bijna tegen beter weten in.

Het geeft haar natuurlijk ook iets terug: een onderwerp dat nooit verveelt, en waar zoveel aspecten bij komen kijken dat de materie eindeloos is. Ze heeft in haar boek ook een bijdrage van de hand van geschiedkundige researcher Lisa Godson, getiteld ‘The Meanest of the Flock, An ABCDERY of Sheep’, een compilatie van weetjes over schapen. Orla wil hiel graag mee verder en er een ‘echt’ boek over gaan schrijven. Maar daar moet ze dan eerst de tijd voor vinden.

Na hun break-up heeft de van oorsprong Vlaamse Els Dietvorst besloten in Ierland te blijven. Ze huurt een huis in de buurt, met zicht op zee en focust zich weer 100% op haar kunstpraktijk. Els: ‘Naar hier verhuizen was een levens-challenger. Het heeft veel in beweging gezet, met name dat ik de natuur niet meer kan missen. Je wordt deel van een wildernis die organisch en puur en zelfs ancient aanvoelt, en ik kan niet begrijpen hoe we dit als mensheid zo hebben kunnen verknoeien. Als ik nog eens in de stad ben, voelt het alsof niets meer klopt. Het systeem is volledig verkeerd, op alle punten. Ik krijg een soort flip, ik kan er niet veel meer aan doen. Ik ben als kind buiten opgegroeid, dan houd je je ganse leven een soort boom in je; iets wat je een gevoel van veiligheid geeft en waar je altijd naar terug kunt. De natuur maakt mij niet bang. Terwijl de stad dat wel doet.’

Samen hebben ze in de zomer van 2019 een grote overzichtstentoonstelling gemaakt in Mu.Zee in Oostende en het Permeke Museum in Jabbeke. De tentoonstelling heette Wintrum Frod: oud Angelsaksisch voor ‘wijs in de winter’, een verwijzing naar de kennis die extreem koude seizoenen voortbrengen. De expo was een afronding van een periode van twintig jaar als koppel en zes jaar op de boerderij. Een heftige periode, maar het voelde als een geschenk om samen iets te mogen maken ter afsluiting van een heel belangrijke fase in hun leven.

Als editor van een queer en feministisch kunstblad ben ik nieuwsgierig naar de manier waarop kunstenaars hun leven vorm geven, en met name naar hoe dit zich vertaalt naar hun praktijk. Valt een leven van intense, fysieke arbeid en het zoeken naar een financiële basis te combineren met ‘kunst maken’? En waar moet die kunst dan uit bestaan?

Na The Scavengers Daughter & White Pompei (1999) in HAL in Antwerpen en The stone road. (On track. Off track. Memorising the mid-world. Walking the fifth- space) in 2009 bij Argos in Brussel, was dit, wéér tien jaar later, de derde tentoonstelling van het koppel. En wellicht ook de laatste. Uiteindelijk was samen toch niet helemaal samen, en hadden Orla en Els elk een deel van de tentoonstelling ingericht. Els met films, ‘gevonden voorwerpen’, tekeningen en sculpturen; Orla met veel woord- en taalwerk, performances en interactieve installaties. Maar overlap was er zeker: in de referenties naar wisselende seizoenen, tijdscycli en het runnen van een schapenboerderij bijvoorbeeld, waarbij de laatste als micro-economie tegenoer de grote, abstracte hyperconsumptiemaatschappij geplaatst werd. Of in gedeelde reflecties over leven en dood, de schoonheid van het verval en bottom line het leren door te leven en te falen.

Vlak voor de eerste lockdown opende een grote overzichtstentoonstelling van Els, Dooltocht/A desperate quest to find a base for hope, bij MHKA in haar geboortestad Antwerpen. Er was veel nieuw werk, wat zo uit de natuur leek te komen binnengewaaid; ze bestonden uit zand, stukken hout, aarde.. heel aards en vochtig allemaal. Ook dieren waren welkom. Het deed me denken aan Donna Haraway’s Companion Species, en hoe Els op een totaal ongecompliceerde en intuïtieve manier dit soort ideeën in de praktijk brengt, zonder veel tamtam en poeha. Een schop onder de kont van de institutionele kunstwereld. Ze wilde absoluut geen VIP opening, in plaats daarvan liet ze een performer de symbolische muur van het ‘Instituut’ inslaan met een grote hakbijl.

Details uit Field Guide, Els Dietvorst, 2019

Shaved, Rapunzel, Scheheherazade & the Shearling Ram from Arcady, Orla Barry, 2019

En toen won ze in 2021 de Belgian Art Prize. Deze ligt de laatste jaren heel erg onder vuur omdat te wit, te hetero, te man, te ons-kent-ons, te subjectief, te conservatief en vooral omdat het een verzamelaarsprijs is. De prijs ontketende een hele rits aan bewegingen en protesten die de verdraaide machtsverhoudingen binnen de Belgische kunstwereld aan de kaak stelden, met de oprichting van het collectief Engagement als belangrijkste voortrekker. Als ik Els peil naar haar ervaring met de prijs zegt ze dat de laatste editie kosher is verlopen, met een transparant nominatie-proces en veel dialoog met het veld. Ze vertelt ook dat ze natuurlijk ontzettend blij en vereerd is om de prijs te ontvangen. Dat het de kroon op werk van vele jaren ploeteren en zwoegen is, en dat het heel fijn is om nu eindelijk eens iets op een grotere schaal te kunnen organiseren. Dat het motiverend is voor haar de jonge mensen uit haar entourage, om te laten zien dat betrokkenheid en het volgen van een heel persoonlijk parcours ook vruchten kan afwerpen.

In april 2022 komt de bijhorende tentoonstelling This is what you came for naar BOZAR en de Centrale in Brussel. Ze noemt het zelf geen tentoonstelling maar ‘une rencontre’, een ontmoeting. Wat Els betreft haar laatste tentoonstelling in België, en wellicht haar laatste tentoonstelling überhaupt. Ze wil weinig kwijt over wat ze hierna gaat doen: ‘Er zijn maar 5 mensen die het weten, het is iets drastisch. Ik doe niet graag zelfde in mijn leven, ook niet op artistiek gebied’.

Ze is al een paar jaar bezig met een doctoraat aan de Universiteit van Antwerpen, onder leiding van kunstcriticus en researcher Pascal Gielen en Johan Pas. Het geeft haar de ruimte voor reflectie, na jaren met name met productie bezig te zijn geweest. Ze vindt de kunstwereld zó braaf op dit moment. En mist een geëngageerdheid met de wereld. En als die er wel is, dan wordt het gelijk gerecupereerd.

‘Je moet constant in de spiegel kijken en jezelf dwingen om je eigen ding te blijven doen.’ Die betrokkenheid zit al vanaf het prille begin in haar werk. Haar PhD heet Partisans of the real en bevraagt de werkmethoden en processen die worden gebruikt bij een overgang van een individuele naar een collectieve kunstpraktijk. Daarbij worden concepten als auteurisme, neoliberalisme en marktgedreven globalisering aan de tand gevoeld. Het bundelt tevens een aantal van haar oudere projecten, zoals The Return of the Swallows, een werk dat ze tussen 1999 en 2004 met diverse gemeenschappen van nieuwkomers in Brussel heeft gerealiseerd.

Ze vertelt me heel mooi over het project in haar Field Guide: ‘De zwaluw** was mijn tweede tattoo. Ik was 38 en had net het project De terugkeer van de zwaluwen voltooid. Het logo was een zwarte zwaluw. Het was een metafoor voor migratie, identiteit en metamorfose. In vijf jaar tijd creëerde ik samen met de buurt een nieuwe subcultuur, met drieëndertig zwaluwen als co-creators. Het verdiende een tatoeage. In november 2015 was mijn broer terminaal ziek. Hij zei: “Wat ik nog graag zou willen, is jouw zwaluwentattoo.” Mijn zus wilde het ook. Dus gingen we naar Oostende, naar Tattoo Bertje en zijn dochter Miranda, die ontzettend lief waren en een zwaluw op ons linkerhand tatoeëerden. Tijdens de nacht van 10 januari 2016 stierf mijn broer. Op dezelfde dag als David Bowie. Precies een jaar later gingen we hem met het hele gezin herdenken in Oostende, omdat het een van zijn favoriete plaatsen was. En plotseling besloten mijn vader, mijn zwager, mijn neven en mijn broer zijn beste vrienden Machteld en Koen dat ze ook een zwaluwtatoeage wilden. Dus gingen we naar Miranda, die zag dat haar hele winkel werd bezet door zwaluwen. Op 10 januari 2018 besloot mijn moeder, ondanks haar schrik voor de pijn, dat ze er ook een wilde. Het werd haar eerste tatoeage op haar 79ste. Intussen hebben vrienden van mijn broer, naaste familie en goede vrienden van mij ook gevolgd. Wanneer iemand naar de tattooshop van Miranda gaat en vraagt om de zwaluwtattoo, zegt Miranda tegen haar moeder: “Mama, dat is die familie van da vogelke, … Ge weet wel, van die mooie jongen die gestorven is.” Ondertussen is ook Miranda familie en hebben we een nieuwe subcultuur en een nieuwe grote zwaluwenfamilie.

Wat Els’ kunst typeert is denk ik dat het een kunstvorm is die in samenwerking met gemeenschappen wordt gemaakt, en wellicht is dat ook waar Els’ volgende stappen heen zullen gaan. Maar voor het zover is, doet ze dus gewoon waar ze zin in geeft, omdat het kan. Ze wordt ook voor het eerst in haar leven gerepresenteerd door een galerie, Otty Park in Antwerpen, gerund door mensen die ze al lang kent en respecteert. En waar ze nog jaren werk voor heeft liggen om te verkopen, want Els weet niet van ophouden. ‘Ik werk nu met bijenwas, ik wist dat dat eraan ging komen. En ook met houtskool en rode biet. En veel met bister, de bast van wilde kastanje. Toen ik student was, was bister de goedkoopste inkt; met één pot van één euro doe je vijf jaar. Je krijgt het nooit helemaal zwart, en voor mij geeft dat hoop. Ik wil niets meer aankopen. Ik wil terug naar tools en roots. Dat dingen die je in één hand kan vasthouden genoeg zijn om van te leven; dat boeit mij.’

Orla heeft inmiddels nog steeds een haat-liefde verhouding met haar schapen: ‘Het jongleren is verslavend! Ik heb er vaak aan gedacht te stoppen, maar ik kan het niet. Het is ook een noodzakelijk element in mijn werk; mijn werk moet er wel over gaan, er is simpelweg geen tijd om het over iets anders te laten gaan. De enige manier om met dat gevoel van noodzakelijkheid om te gaan is door verhalen te vertellen, inzicht te geven in een wereld die mensen niet kennen. Zelfs ik kende die wereld niet goed, en mijn vader was een boer.’

'Mijn werk is op een bepaalde manier auto-etnografisch, het is een soort ''blote-voeten-antropologie'''

Lipstick galore, 2016, foto: Katja Mater

Prijs!, foto: Katja Mater

Ze vertelt verder: ‘Ik ben bezig met een kleiner project in Dublin, waarvoor ik een tekst uit het boek dat ik over  scheren heb geschreven, heb bewerkt tot een lied. Ik ben toen begonnen samen te werken met Paul Bradley, een muzikant en componist. Dat het een man is die de woorden zingt is heel vreemd: voorheen was het een vrouw. Plotseling zijn de rollen omgedraaid; het is de man en niet langer het dier of de vrouw die zich in een kwetsbare positie bevindt. Ik breng ook al mijn wol naar de ruimte; daar heb ik al twee jaar niets van verkocht omdat de prijzen zo laag zijn. Ik zal een brief schrijven aan de wolhandelaar waarin ik verder uiteenzet waarom ik de wol niet heb verkocht…

Ik vind het echt heel erg prettig om geïnspireerd te worden door de boerderij. Daarom wil ik het niet opgeven, het voelt zo echt allemaal. Veel kunstenaars zoeken de wol die ze gebruiken in hun werk op in bibliotheken of online. Mijn werk is op een bepaalde manier auto-etnografisch. Het is een soort ‘blote-voeten-antropologie’. Het is geen esthetisch streven; er is wel sprake van esthetiek, maar dat is niet het hoofddoel van het werk. Ik heb een kleine anarchist in me, ik wil buiten het systeem staan, maar dat lijkt tegenwoordig zo onmogelijk. Het voelt alsof iedereen bezig is met ecologie in de kunst. Maar aan de andere kant is dat op dit moment misschien wel het enige onderwerp waarover we moeten praten!’

I wish you very well Orla! En jij ook Els! Ik kan niet wachten om te zien wat jullie volgende project wordt. En ik kan niet wachten om jullie opnieuw te bezoeken, en deze keer echt te helpen voor een paar dagen. Of een paar weken.

​*Vertaald fragment uit Shaved, Rapunzel, Scheheherazade & the Shearling Ram from Arcady, Orla Barry, 2019

**Een zwaluw worden betekent jezelf worden in een ander, intensief leven.

Jessica Gysel

is schrijver, kunstenaar, activist en oprichter van tijdschriften Girls Like Us en Girls Heart Brussels

Recente artikelen