metropolis m

Het gebouw van stanley brouwn in Utrecht, op de voorgrond Rabin Huissen, foto Charlott Markus

stanley brouwn is meer dan de ontwerper van het gebouw waar Rabin Huissen en Reinier Vrancken exposeren. De hele tentoonstelling is te zien als een groot eerbetoon.

Midden in de Utrechtse wijk Leidsche Rijn staat een tentoonstellingspaviljoen genaamd Het Gebouw. Het werd in 2004 ontworpen door één van Nederlands grootheden van de conceptuele kunst: stanley brouwn (1935-2017). De ervaring van afstand, richting en ruimte is in brouwns werk de leidende thematiek. Hij was geïntrigeerd door het verschil tussen de universele maat van de meter en de menselijke maat van de voetstap. brouwn ontwikkelde in reactie op het metriek stelsel zijn eigen maatsysteem: waar onze meter gebaseerd is op een tien miljoenste deel van de afstand van de evenaar tot de noord-pool, zijn de maten van brouwn vermenselijkt en gebaseerd op de afmetingen van zijn eigen lichaam. De afmetingen van Het Gebouw zijn bijvoorbeeld gebaseerd op de zogenaamde ‘stanley brouw voet’: één sb-voet is 26 cm. Het ontwerp van het paviljoen is helder: twee langwerpige witte balken liggen kruislings over elkaar heen. Beide balken bestaan uit zeven geschakelde kubusvormige modules van ieder 15×15 sb-voet (3,90m x 3,90m). Binnen ontstaan zo smalle tentoonstellingsruimtes waar Rabin Huissen en Reinier Vrancken de expositie A Thinnest Thin presenteren.

Reinier Vrancken, foto Charlott Markus

Het is een duopresentatie van Huissen en Vrancken, maar tegelijkertijd is stanley brouwn onmiskenbaar aanwezig in de tentoonstelling. Brouwn hield altijd de volledige controle over de wijze waarop zijn werk gepresenteerd werd en over de informatie die aan het publiek verstrekt werd. Brouwn situeerde zich graag in de maateenheden van zijn werk, maar gaf nooit biografische informatie in de catalogus. Reinier Vrancken begeeft zich als kunstenaar ook graag tussen de regels in. Een Italiaanse dame die hij ontmoette sprak zijn naam uit als Raniero, een actie die Vrancken heeft beschouwd als het ontstaan van iets nieuws: hij bestond plots onder twee namen. In het werk getiteld Participating in the exhibition as Raniero omarmde Vrancken deze verdunning in taal en deed als Raniero mee aan een tentoonstelling: deze naam verscheen op alle persberichten, publicaties en posters (waar er hier één van als werk is tentoongesteld). Het is een semiotisch spelletje dat Vrancken vaker speelt om een drager (zoals een woord) en het betekende van elkaar los te weken. 

Gezien dergelijk conceptuele verwantschap is het geen wonder dat Vrancken zich verbaasd heeft over het feit dat het Stedelijk Museum Schiedam een tafel (met de afmetingen 3 x 7.5 x 1.5 sb-voet) heeft laten vervaardigen om een werk van brouwn op te presenteren, maar dat ze het na de tentoonstelling als een functioneel object van de hand deed aan het verhuurbedrijf Museumgoed. De vraag die met deze handeling opgeworpen wordt is waar het werk van brouwn begint en eindigt. Is het conceptueel wel te verantwoorden om het ene object als kunstwerk in de collectie op te nemen en het andere ob-ject dat met dezelfde wetmatigheden is opgebouwd te reduceren tot een gebruiksvoorwerp? Vrancken huurde één van deze tafels en presenteert het object hier als Untitled kunstwerk: gedemonteerd en ontdaan van zijn gebruiksfunctie. Vrancken levert daarmee tegelijkertijd een eerbetoon aan het gedachtengoed van brouwn en subtiele kritiek op het handelen van het Stedelijk Museum Schiedam.

Reinier Vrancken, foto Charlott Markus

Reinier Vrancken, foto Charlott Markus

In het werk The bleeding into and the bleeding out of vraagt Vrancken zich opnieuw af waar hij als persoon begint en ophoudt. Een mug doorboorde het oppervlak van zijn huid en vulde zich met Vranckens bloed. De volgezogen mug bestond op dat moment uit meer DNA van Vrancken dan van zichzelf. Zo bestonden er plotseling twee levende wezens vol met Vrancken zijn bloed, tot het moment dat de mug onder Vranckens hand uiteenspatte op een witte muur. Een foto van de bloedvlek is door Vrancken uitvergroot naar zijn eigen lengte en is op de wand van Het Gebouw aangebracht. Vrancken claimt zo zijn eigen lichaam terug van de mug, maar maakt zich met zijn aanwezigheid zelf tot een parasiet in dit lichamelijke gebouw van Brouwn. 

reinier Vrancken, foto Charlott Markus

Ook het werk van Rabin Huissen refereert vaak aan het lichaam. Huissen vervaardigt zijn werken met gevonden fotografie of ze ontstaan vanuit een conceptuele omgang met het fotografisch procedé. Voor de serie On this day (On-going) zoekt Huissen op internet naar foto’s die gemaakt zijn op zijn ge-boortedag. Een onbekende Amerikaan maakte op de dag van Huissens geboorte een foto van een gebied vol oliepijpleidingen in Texas, maar markeerde met deze handeling onbewust ook het moment waarop Huissen ter wereld kwam. Zo dient de gevonden foto voor Huissen als markering van een specifieke gebeurtenis, die echter niet op het beeld vastgelegd is. Het zijn conceptuele spelletjes met het fenomeen tijd die de generatiegenoten van Brouwn niet vreemd zijn, maar de werken van Huissen missen de strengheid van zijn voorgangers en laten veel meer ruimte over voor interpretatie. Huissen toont alleen de lucht van de gevonden foto die een rozige tint heeft. De associatie van een menselijke huid met pigmentvlekken is niet ver weg en het werk voelt in deze context als een warme rode blos op de kille witte wanden van het pand. 

Vaker gebruikt Huissen lichtgevoelig papier om gelijktijdig een moment, een plek en zijn eigen aanwezigheid vast te leggen. Het werk Het Gebouw (by stanley brouwn) is te lezen als een plattegrond van het pand. Fotogrammen van Huissens vingers wijzen (net als de richtingen van de twee balken waaruit het paviljoen is opgebouwd) in de richtingen noord, oost, zuid en west. Door de manier waarop ze ge-plaatst zijn, verwijzen de vier vingers via een schaalverkleining ook naar de afmetingen van het pand. Het werk gaat een directe relatie aan met de omringende ruimte, maar verwijst ook naar Huissens fysieke aanwezigheid op het moment van vervaardiging. Door de fotogrammen te ontwikkelen met water uit het aangrenzende meertje wordt ook deze exacte locatie in het werk verankerd. In het werk Feet – When a number is multiplied 5 times with itself heeft Huissen zijn voeten zowel vastgelegd als gepresenteerd op een specifieke plek naast het paviljoen. De voeten zijn vijfmaal vergroot, waardoor opnieuw gespeeld wordt met schaal en de maatverhoudingen van het paviljoen. Tegelijkertijd wekt het werk een beeld op van een groot wezen dat boven het kleine paviljoen uittorent en de omringende Vinex wijk op zich af ziet komen. 

Rabin Huissen, foto Charlott Markus

Rabin Huissen, foto Charlott Markus

De werken in A Thinnest Thin hebben een mooie samenhang, maar refereren niet alleen aan elkaar, het erfgoed van de conceptuele kunst en het gedachtengoed van brouwn. De menselijke maat en het kwetsbare lichaam keren op een conceptuele, maar poëtische manier terug in deze ruimte om zo op eigen voorwaarden een veelheid aan betekenissen de ruimte te kunnen geven. 

A Thinnest Line zou geopend zijn geweest in Het Gebouw, Utrecht t/m 5.1.2022, als de tentoonstelling niet al snel na opening moest sluiten vanwege de lockdown.

Manus Groenen

is freelance criticus, coördinator en docent kunsttheorie aan Fontys Hogeschool voor de Kunsten in Tilburg

Recente artikelen