metropolis m

Portret Louise Osieka

C-mine is de culturele hub van de voormalige mijnwerkers- en arbeidersstad Genk. Louise Osieka, geboren en getogen in de Limburgse stad, is er sinds januari 2021 directeur. Nu de creatieve plek voor podiumkunsten, beeldende kunsten en erfgoed zich verder uitbreidt spreekt Ive Stevenheydens met Osieka over haar plannen. ‘Diversiteit en meervoudigheid zwaaien hier de plak.’

Kunsthistorica Louise Osieka (°1990, Genk) specialiseerde zich tijdens haar studies in het denken van kunstenaar en leraar Jef Geys (1934 – 2018), in het bijzonder in zijn alternatieve pedagogie. “Dat leeft door in alles wat ik doe,” zegt ze, “het heeft mijn perspectief op mijn werk en de kunstwereld veranderd.” Osieka was op haar 24ste directeur van CIAP; inmiddels is dat kunstenplatform verhuisd van Hasselt naar het Genkse C-mine; waar Osieka eind 2020 werd aangesteld als directeur. C-mine ontwikkelt en toont beeldende kunst, dans, theater, muziek, comedy, spoken word en meer. Het is ook een belangrijke toeristische trekpleister in Genk omwille van de historische mijnsite. Naast haar directeurschap blijft Osieka onafhankelijke curator en zetelt ze in verschillende beoordelingscommissies voor beeldende kunst. Ook adviseert ze de minister van cultuur voor de aankopen van de kunstcollectie Vlaanderen.

[answer Louise Osieka] “Ik voelde dat ik bij CIAP tegen limieten aanbotste. Nog steeds zijn de lokale en bovenlokale middelen voor beeldende kunstenaars vandaag abominabel. Op een bepaald moment houdt het op om slechte omstandigheden af te doen als charmant of esthetisch interessant. De scope van een project als C-mine biedt meer kansen om grote dromen te realiseren. Ik was benieuwd om over de muur van de beeldende kunsten te kijken naar andere disciplines, met het idee om werelden te verbinden en op contrasten in te mogen spelen.”

[blockquote]”Ik was benieuwd om over de muur van de beeldende kunsten te kijken naar andere disciplines, met het idee om werelden te verbinden en op contrasten in te mogen spelen”

Tentoonstelling 'SHOUT' bij C-mine. Foto: Boumediene Belbachir

Ive Stevenheydens

Vandaag fuseren CIAP en FLACC, werkplaats voor beeldend kunstenaars, tot Jester, een autonome organisatie op de site van C-mine.

Louise Osieka

“Dat heeft zijn kiemen in 2018. Toen zijn we beginnen nadenken over samenwerking en verdere lokale verankering. Hoe kunnen we middelen zo veel mogelijk verbreden? Door samen sterk te staan! C-mine is een boeiende plek waar nog heel veel ruimte is tot ontwikkeling, uitbreiding en verfijning. Als we met CIAP en FLACC hier binnenkort kunnen landen, zullen we breder spelen. We schreven een architectuurwedstrijd uit die 51N4E won. De lopende bouwwerf moet binnen maximum anderhalf jaar klaar zijn. Jester biedt onderdak aan werkplaatsen voor o.a. keramiek, metaal en hout, alsook een Kunsthalle, studio’s, residentieplekken en een discursieve ruimte voor lezingen. Er komt ook een prachtige, grote tuin. Jester wordt dus een nieuwe speler op de site van C-mine. Vandaag zit CIAP al een tijdje in ons gebouw, wat ook interessante wisselwerkingen oplevert tussen hedendaagse kunst en erfgoed. Het Casino waar FLACC nu nog huist zou een plek kunnen worden voor amateurkunsten.

Ive Stevenheydens

Hoe beleefde je je jeugd in Genk en hoe resoneert dit vandaag in je werk?

Louise Osieka

“Een goeie maar moeilijke vraag. Ik kom van Winterslag, de tuinwijk waar C-mine ligt. Ik ben ook de kleindochter van Oost-Europese mijnwerkers, van migranten. Het verhaal dat ik voor C-mine wil brengen belichaam ik dan ook. Ik ben in Genk opgegroeid waar ik ook lagere en middelbare school liep. Toen ik later in Leuven kunstwetenschappen ging studeren, was ik van plan nooit meer naar Genk of Limburg terug te keren.  Na mijn studies ging ik tien jaar in Brussel wonen. Die stad is absoluut fantastisch. Op het moment van de aanvang van de lockdown, maart 2020, ben ik naar Genk verhuisd. De vacature bij C-mine kwam pas veel later dat jaar. Het was een kwestie van mijn eigen verhaal te omarmen. Ik wilde met mijn drive iets meer van Genk maken, noem het een soort van civil servant-bewustzijn.”

"Ik wilde met mijn drive iets meer van Genk maken, noem het een soort van civil servant-bewustzijn"

Tentoonstelling 'Ferm Portret' bij C-mine. Foto: Boumediene Belbachir

Tentoonstelling 'Ferm Portret' bij C-mine. Foto: Boumediene Belbachir

Tentoonstelling 'Ferm Portret' bij C-mine. Foto: Boumediene Belbachir

Ive Stevenheydens

Wat maakt Genk bijzonder voor je?

Louise Osieka

“Ik wil het meervoudige verhaal dat hier leeft meeschrijven, ook al is dat een complexe en moeilijke opdracht. Deze regio heeft op heel korte termijn door migratiegolven vorm gekregen, hetgeen repercussies heeft op stedenbouw, op diversiteit en taal, op sociale structuren. De nieuwe generatie is  zeer nieuwsgierig. We moeten misschien tien keer harder schreeuwen om mensen uit Antwerpen of Brussel naar hier te halen. Maar we doen dat bijzonder graag! Als kind besefte ik niet dat Genk zo divers en uniek is. Ik zat op een citéschool, omringt door tientallen culturen en talen. Ik heb me daar nooit geen vragen bij gesteld of dat als een uitzondering gezien. Wel begon ik me vanaf het latere middelbaar, wanneer ik meer geïnteresseerd raakte in kunst, filosofie en andere soft structures, hier meer eenzaam te voelen. Er was geen kunstscene, geen museum, geen echte culturele organisatie. Aan de plaatselijke academie deed ik en ballet, kunst en muziek. Daar heb ik dus alles uitgehaald!”

Ive Stevenheydens

Als je naar de recente geschiedenis kijkt is er toch heel veel artistiek in Genk gebeurd. Ik denk maar aan de muziekscène van de late jaren 1970 en vroege jaren 1980, toen tientallen koolmijnzonen en -dochters heel invloedrijke punk en darkwave maakten. Het werk van bijvoorbeeld bands als Siglo-XX, Company of State, Gruppenbild of De Brassers is tot vandaag invloedrijk tot ver buiten de grenzen van België.

Louise Osieka

“Dat was een heel belangrijke sociale beweging. Ik ben een ninetieskid, en ik heb die periode niet heus zelf meegemaakt. Plekken zoals Kunstencentrum België in Hasselt, destijds dé spil voor vooruitstrevende concerten, performance en kunst in de regio, bestaat al lang niet meer.. We hebben instellingen nodig die dit geheugen bewaren, weer articuleren en meer op de voorgrond brengen. We willen deze erfenis ook met C-mine herwaarderen.”

Ive Stevenheydens

In de communicatie van de stad en ook op jullie website lees ik: “C-mine is de creatieve hotspot van Genk, met cultuur, design, educatie, creatieve economie (…). Geworteld in het verleden helpt C-mine de toekomst vormgeven”. Kan je dit toelichten?

Louise Osieka

“C-mine is de voormalige mijn van Winterslag. Die was actief van 1917 tot 1988. Sinds 2010/2011 is ze een plek voor creativiteit, ondernemerschap, onderwijs en recreatie. Het idee om de mijn te herbestemmen tot deze plek komt van de stad. Na 1988 kwam een periode van verloedering – de appreciatie die we vandaag voor industrieel erfgoed koesteren leefde toen maar matig. C-mine was toen een wasteland waar tachtig procent van werd afgebroken. Wie nu onder de indruk is van de schaal, weet dat er maar twintig procent overschiet! C-mine is een puber die zichzelf nog verder moet ontwikkelen. Er werken hier om en bij de 600 mensen op de site. Er zijn verschillende creatieve bedrijven, kunstenschool LUCA School of Arts, 30 woningen en de cinema Pathé. Op een hedendaagse manier kan ook de ex-mijn bezocht worden. C-mine heeft een dus creatief hart. De baseline voor C-mine is ‘geïnspireerd door het verleden’. Alles wat we kunnen leren van onze geschiedenis, staat toe toekomsten te verbeelden. Ik zeg het bewust in het meervoud. De kracht van makers en kunstenaars is om over die toekomsten uitspraken te doen.”

"Alles wat we kunnen leren van onze geschiedenis, staat toe toekomsten te verbeelden. De kracht van makers en kunstenaars is om over die toekomsten uitspraken te doen"

Zomerslag bij C-mine, foto: Boumediene Belbachir

C-mine campus, foto: Boumediene Belbachir

C-mine campus, foto: Stijn Bollaert

Ive Stevenheydens

Het economische verhaal is uiteraard van kapitaal belang voor Genk. Kan je hierover vertellen?

Louise Osieka

“Voor de ontdekking van steenkool in de 19de eeuw, was het hier een agrarisch terrein waar turf ontgonnen werd. Het was in feite ook één groot wellness center: wie een aandoening aan de longen had, kwam naar het ongerepte Genk om tussen de sparren van de frisse lucht te genieten. Indertijd verschenen er hier ook interessante publicaties. Bijvoorbeeld over insecten die in deze regio door wetenschappers gespot en omschreven werden, en verder gedocumenteerd werden in prachtige tekeningen van kunstenaars. Later, in de industriële tijden, werd er in Genk vooral vette steenkool ontgonnen. Eind jaren vijftig-zestig kwam de diesel, en daarmee de Fordfabriek. In de jaren 1990 zat Genk in zak en as, met drie wegkwijnende mijnsites – Limburg had er in totaal zeven. De sociaal-economische crisis van toen valt nu nog moeilijk te vatten. Voordien bepaalde de mijn alles: mensen woonden in huizen van de mijn, en deden hun inkopen in de winkels van de mijn. Alles wat het dagelijks leven vormgeeft, werd bestierd door structuren verbonden aan de mijn. Stel je dus die enorme vide voor na het verdwijnen ervan! Anderen zagen echter vooral opportuniteiten: een hele maatschappij kon toen heruitgevonden worden. In 1993 kregen de overgebleven gebouwen van C-mine gelukkig een erkenning tot monument. Dat heeft de stad zeker verder aan het denken gezet. Eind jaren negentig, begin 2000 speelde de stad een voortrekkersrol in de reconversie van deze site. In 2014 kwam echter een andere economische klap: toen sloot ook de Ford-fabriek in Genk. Opnieuw verloren duizenden mensen hun job en hun toekomstperspectief.”

Ive Stevenheydens

C-mine is hier vandaag niet de enige culturele, economische en toeristische trekpleister.

Louise Osieka

“Deze stad heeft een markant stratenplan: het is een patchwork, een rasterstad die geen historisch centrum kent, een aaneenschakeling van verschillende wijken die wijdverspreid zijn. Genk ligt dus perifeer in België, en bestaat zelf uit een cluster van periferieën. De drie ex-mijnsites zijn hun industrieel doel verloren, maar blijven volledig verstrengeld met Genk. In Waterschei vond in 2012 Manifesta The Deep of The Modern plaats. Onder de vlag Thor Central heet die site vandaag een hotspot voor technologie, energie en innovatie. De mijn van Zwartberg werd na de sluiting een zoo en maakt vandaag deel uit van Labiomista, het kunstencentrum met het Cosmopolitan Culture Park van kunstenaar Koen Vanmechelen. Alle Genkenaars dragen deze plekken een warm hart toe. Cultuur en innovatie kunnen dat gevoel aanwakkeren, en tot nog meer verbinding leiden.”

Ive Stevenheydens

Hoe gaan jullie met de lokale scene en voedingsbodem om? Hoe creëer je een plaatselijke humus?

Louise Osieka

“Er is een basis, een ecosysteem voor kunst en cultuur dat verder ontwikkeld moet worden. Heel veel mensen komen graag naar deze erfgoedsite om er samen te werken. C-mine kan een regierol opnemen om samen grote stappen vooruit te zetten. Er zijn steeds meer lokale kunstenaars die ervoor kiezen hier te blijven en om hier hun praktijk uit te bouwen. C-mine kijkt hoe we deze mensen nog meer kunnen ondersteunen. Zo zoeken we vandaag twee nieuwe curatoren die daar op zullen focussen. Het feit dat je hier nog betaalbaar kan wonen en werken speelt daar zeker ook in mee. Hier kan je een industriehal als atelier hebben. Daarbij komt dat voor kunstenaars de prestatiedruk veel lager ligt. Die voelen dat als een enorme opportuniteit aan, als een grote druk die van hun schouders valt.”

Tentoonstelling 'Mine de rien' van Marianne Berenhaut bij CIAP/C-mine, gecureerd door Alicja Melzacka. Foto: Michiel De Cleene

Tentoonstelling 'Mine de rien' van Marianne Berenhaut bij CIAP/C-mine, gecureerd door Alicja Melzacka. Foto: Michiel De Cleene

Ive Stevenheydens

Hoe plaatsen jullie je internationaal? Zijn er voorbeelden in het buitenland?

Louise Osieka

“De voorbeelden zijn legio. Ik probeer een onderscheid te maken tussen postindustriële sites en actuele kunstplekken waar we naar opkijken. In de toekomst wil ik investeren op een verband tussen vergelijkbare sites, voornamelijk dan in de carbon belt. C-mine kan hier misschien een voortrekkersrol vervullen. Ik denk bijvoorbeeld aan samenwerkingen met Louvre Lens en kunstencentra in Duitsland, Nederland en Frankrijk. Of bijvoorbeeld met Grand Hornu in  het Belgische Borinage. We zitten met dezelfde vraagstukken. Voorlopig zijn de contacten vooral informeel. Taal vormt misschien een barrière.”

Ive Stevenheydens

Hoe zien die vraagstukken er dan uit?

Louise Osieka

“Diversiteit is van hoogst belang, maar zoals gezegd zoeken we naar manieren om daar een coherenter verhaal van te maken. Die uitdaging ligt dus nu op tafel. Transities gaan echter traag. De pandemie heeft ook niet geholpen, en ik ben hier overigens nog geen anderhalf jaar. Maar we mikken tegen eind 2022 op een nieuwe positionering in het veld. C-mine blijft tot slot ook een ex-energielandschap. Terwijl Thor Central in Waterschei rond energie 4.0 werkt en daartoe aan topnotch ontwikkeling doet, willen wij inzetten op menselijke energie. Waar krijgt onze bezoeker energie van? Wat beweegt hen om dingen te doen, om hier langs te komen? Dat alles projecteren we door een meervoudige scope waar ecologische vraagstukken en uitdagingen ook centraal in staan.”

DIT IS DEEL 5 IN EEN INTERVIEWREEKS DIE IVE STEVENHEYDENS VOERT MET SMAAKMAKERS UIT DE BELGISCHE KUNSTWERELD. DEEL 1 WAS GEWIJD AAN ELEN BRAGA, DEEL 2 AAN MELAT GEBEYAW NIGUSSIE EN SOFIA DATI, DEEL 3 AAN WING LAM KWOK EN HARLAN LEVEY EN DEEL 4 AAN VALENTIJN GOETHALS

Recente artikelen