metropolis m

Installatie The Concert van Latifa Echakhch, Swiss Pavilion op de 59e La Biennale di Venezia, 2022. Courtesy de kunstenaar, foto Samuele Cherubini

In deze reeks gewijd aan kunstwerken die dit jaar grote indruk maakten, schrijft Zoë Dankert vandaag over The Concert, de installatie die Latifa Echakhch verzorgde voor het Zwitsers Paviljoen op de Biënnale van Venetië.

Vanuit het donker doemen gestaltes op als de neonoranje lichtchoreografie in beweging komt. Ik tel een stuk of acht sculpturen van handen, voeten en hoofden, elk zeker twee meter hoog, steeds opgesteld als paar. Samen vormen ze een kring. Soms valt het licht op het gezicht van een van hen en vormt er een langzaam uitdijende geometrische vorm. Dan flakkert het juist snel, zoals tijdens concerten of in noodsituaties. Een enkele keer valt er een bundel licht in de holte tussen twee gevouwen handen, als een goddelijk teken. De sculpturen zijn gemaakt van dunne repen gebogen hout die aan elkaar geniet zijn. De gezichten hebben geen duidelijke ogen en mond maar uitsparingen in het gezicht en de houten repen lijken net verbandwindsels; het is alsof de figuren zijn ingezwachteld. Ze doen me denken aan slachtoffers met ernstige brandwonden en aan mummies.

Voor haar presentatie The Concert in het Zwitserse paviljoen tijdens de afgelopen Biënnale van Venetië wilde Latifa Echakhch het gevoel na afloop van een concert vangen. In zekere zin moest ze daarvoor bij het einde beginnen, bij de herinnering aan de ervaring in plaats van de ervaring zelf. Dat iets al heeft plaatsgevonden, dat het hier gaat om het na-leven van een evenement, ervaar je als bezoeker al meteen bij de eerste stappen in de tuin van het paviljoen. Een grindpad voert me langs dunne lagen as, waarop zwartgeblakerde planken liggen. Het beeld van een gezamenlijke kampvuuravond schiet nog even door mijn hoofd. De toon wordt echter al gauw grimmiger. Verderop ligt een houten sculptuur waarvan enkel de onderkant aan de vlammen heeft weten te ontsnappen. De bovenkant is volledig weggebrand. De destructie zet zich voort in de volgende ruimte, half binnen half buiten, waar de ramen met gekleurd folie zijn bedekt en het licht heloranje naar binnen schijnt. Hier nog een andere houten sculptuur, dit keer van een hoofd dat met haar gezicht naar voren op het grind ligt en talloze brandsporen vertoont. Eenmaal binnen in het paviljoen, dat ondanks de rechthoekige architectuur doet denken aan een grot, lijken de sculpturen die in een kring staan in eerste instantie ongeschonden. Bij nadere inspectie blijkt dat ook zij lichte sporen van verbranding dragen. Maar hun aandacht gaat duidelijk uit naar iets anders. De sculpturen van hoofden hebben hun blik naar boven gewend, de handen lijken iets af te weren of juist te willen opvangen. Het licht?

Installatie The Concert van Latifa Echakhch, Swiss Pavilion op de 59e La Biennale di Venezia, 2022. Courtesy de kunstenaar, foto Samuele Cherubini

Het oranje licht is niet alleen het vuur waaraan we ons warmen of waarmee we gezamenlijk een moment in de tijd markeren, maar ook het helle oranje van een wereld die in brand staat

Installatie The Concert van Latifa Echakhch, Swiss Pavilion op de 59e La Biennale di Venezia, 2022. Courtesy de kunstenaar, foto Samuele Cherubini

Ik schrijf dit stuk rond 21 december, de dag van de winterzonnewende. Het zijn de donkerste dagen van het jaar, een periode van verstilling en verinnerlijking. Het is de dag waarop door de eeuwen heen mensen op het noordelijk halfrond de terugkeer van het licht vieren met grote vreugdevuren. Die rituele vuren zijn, zo lees ik, een van de inspiratiebronnen voor The Concert. Tijdens mijn bezoek aan Venetië zag ik het oranje licht zelf vooral als zonlicht en als het licht van sirenes. Maar het is, als je de link eenmaal legt, ook overduidelijk de kleur van vlammen. Niet alleen het vuur waaraan we ons warmen of waarmee we gezamenlijk een moment in de tijd markeren, maar ook het helle oranje van een wereld die in brand staat. Tijdens het maakproces waren dat voor Echakhch de bosbranden die over de hele wereld toendra’s, huizen en oerwouden in de as legden. Nu denk ik ook aan andere brandhaarden.

The Concert is een van de werken die ik dit jaar heb gezien die me het meest zijn bijgebleven. Het was een tentoonstelling waarin de schaarse elementen een poëtisch samenspel aangingen. Alles leek te kloppen. Door de gestripte presentatie, waarin geen herleidbare referenties te vinden waren naar een bepaalde plek, tijd of gebeurtenis, werd de beleving ervan heel elementair, haast spiritueel. Het had iets gonzends, iets heel lichamelijk, zoals dansvoorstellingen je lichaam kunnen laten vibreren zonder dat je zelf beweegt. Alle associaties die het werk opriep, balden samen tot een kernachtige, woordeloze ervaring van hoe mensen tijd ervaren en hoe ze omgaan met ervaringen die hun eigen macht te boven gaan. Daar in dat paviljoen voelde ik me verbonden met talloze andere mensen, voorouders en tijdgenoten, die in grotten, in keukens, in metrostations geconfronteerd werden met iets dat groter was dan zij zelf. Die erdoor gefascineerd waren. Die ervoor wilden vluchten. Die op hun knieën vielen. Die niets anders konden dan ernaar kijken, het recht in de ogen aankijken.

Zoë Dankert

schrijft

Recente artikelen