metropolis m

De kunstwereld in Polen is traditioneel sterk staatsgestuurd, met als gevolg dat een regering met subsidies de kunstsector een bepaalde richting op kan duwen. Momenteel is de rechts-populistische partij PiS aan het bewind. Overal in het land worden PIS-gezinde directeuren benoemd, die er net als de partij een streng conservatief, extreemrechts programma op nahouden. Hoe gaat de kunstwereld hiermee om? (Go to the ENGLISH VERSION)

Sinds februari 2022 wordt het artistieke leven in Polen overschaduwd door de brute Russische invasie in Oekraïne en de dreigende energiecrisis. Het leed veroorzaakt door de politiek gemotiveerde benoemingen van partijgetrouwen op de belangrijke directiefuncties in de Poolse kunstwereld verbleekt in vergelijking met de openlijke, brute oorlogsvoering, waarbij raketten regenen op burgers op slechts 400 kilometer van Warschau. Toen de invasie begon, heeft de overgrote meerderheid van mijn vrienden en collega’s, die al jaren vechten om de rechtse aanval op de hedendaagse kunst een halt toe te roepen, hun prioriteiten grondig verlegd. Momenteel lijkt de politieke sturing van instellingen – hoe belangrijk die ook is – in de schaduw te staan van meer praktische problemen, zoals de vraag hoe een museum, kunstacademie of centrum voor hedendaagse kunst te verwarmen wanneer de energierekeningen naar verwachting zullen vertienvoudigen en de budgetten toch al aan een zijden draadje hangen.

Terwijl ik dit grotere beeld voor ogen houd, wil ik inzoomen op de belangrijkste uitgangspunten van het rechtse cultuurbeleid, zoals dat zich de afgelopen zes jaar in Polen heeft ontwikkeld. Het meest zichtbare effect van het rechtse beleid in de hedendaagse kunst is de geleidelijke overname van belangrijke musea en centra voor hedendaagse kunst door directeuren die loyaal zijn aan de regerende partij. In de eerste instantie was dit gericht op de instellingen die onder direct toezicht staan van het Poolse ministerie van Cultuur dat sinds 2016 onder de strenge controle staat van prof. Piotr Glinski.

The Neoplasticist Demonstration, maart 2022, courtesy Office for Postartistic Services, foto Monika Bryk

De meest spraakmakende en controversiële gevallen omvatten instellingen die een sleutelrol spelen in het artistieke ecosysteem: National Gallery of Art Zacheta en CCA Ujazdowski Castle in Warschau, en het Museum of Art in Łódź. Zacheta is een belangrijke regulator van de Poolse kunstscene, niet alleen als de oudste tentoonstellingsruimte van Polen waar tevens de meest prominente collectie Poolse moderne en hedendaagse kunst te vinden is, maar ook als uitvoerder van veel ministeriële programma’s en opdrachten. Het is ook de beheerder van de heilige graal van de kunstwereld in Polen: het Poolse paviljoen op de Biënnale van Venetië. In 2021 eindigde de termijn van de langdurige en gerespecteerde directeur Hanna Wróblewska. In plaats daarvan benoemde de minister Janusz Janowski, bekend om zijn extreem rechtse standpunten, als nieuwe directeur. [1] Zijn benoeming leidde tot heftige protesten, omdat hij alom werd bekritiseerd als niet competent en ervaren genoeg voor deze leidinggevende functie. [2] Tot nu toe heeft hij echter grote controverses vermeden door de programmering van zijn voorganger te volgen. De tijd zal leren hoe zijn directeurschap zich zal ontwikkelen.

De meest spraakmakende en controversiële gevallen omvatten instellingen die een sleutelrol spelen in het artistieke ecosysteem: National Gallery of Art Zacheta en CCA Ujazdowski Castle in Warschau, en het Museum of Art in Łódź

The Neoplasticist Demonstration, maart 2022, courtesy Office for Postartistic Services, foto Monika Bryk

CCA Ujazdowski Castle, opgericht in de vroege jaren negentig, is het eerste Centre for Contemporary Art in Polen dat sinds haar oprichting regelmatig het artistieke experiment heeft opgezocht. In 2019 werd Piotr Bernatowicz er tot directeur benoemd, wat protesten uitlokte in zowel de lokale als de internationale kunstwereld. [3] Sinds Bernatowicz’ benoeming, is hij herhaaldelijk beschuldigd van extreemrechtse vooringenomenheid, en het bieden van een podium aan kunstenaars met neonazi of extreem rechtse sympathieën. [4] In reactie op deze kritiek gedraagt hij zich als een cultuurstrijder die de strijd aanbindt met de vermeende links-liberale censuur, en heeft hij vooraanstaande figuren van het Amerikaanse alt-right beweging uitgenodigd om zijn controversiële programma’s te steunen. [6] Interessant genoeg begon zijn bewind in het Ujazdowski-Castle met beschuldigingen van censuur: begin 2022 werd hij ervan beschuldigd een seminarreeks over hedendaags fascisme, georganiseerd onder de paraplu van het Antifascistisch Jaar, te hebben geannuleerd nadat in de reeks een seminar was gewijd aan een tekst over antisemitisme, geschreven door Theodor Adorno en Max Horkheimer. [7]

Vroeg 2022 werd de Poolse kunstscene opgeschrikt door het verrassende ontslag van Jaroslaw Suchan, jarenlang directeur van het Kunstmuseum in Lódź, het meest prominente museum van de eerste avant-garde in Polen (zo niet in Europa), dat in de jaren dertig werd opgericht door de avantgarde kunstenaars van Groep A-R. Hij werd vervangen door Piotr Biernacki, een in Łowicz gevestigde kunstenaar en galerist, die is aangesteld als interim-directeur van het museum tot de procedure voor de selectie van een nieuwe permanente directie is afgerond, naar verwachting eind 2022. Deze benoeming werd opnieuw gezien als politiek gemotiveerd, Biernacki wordt ervan beschuldigd niet over de competenties te beschikken om een dergelijke prestigieuze positie te bekleden, vooral in vergelijking met Suchan, die zeer goed aangeschreven stond in zowel de Poolse als de internationale artistieke gemeenschap. [8]

Hoewel al deze benoemingen tot protesten hebben geleid, moet worden benadrukt dat de minister, zelfs wanneer hij zijn eigen politieke agenda nastreeft, altijd binnen de wettelijke grenzen en zijn eigen prerogatieven opereert. Geen van de benoemingen kon op juridische gronden worden ondermijnd. Hij heeft gebruik gemaakt van de structurele zwakte van het Poolse institutionele ecosysteem dat hiërarchisch is en nooit is gedemocratiseerd. Directeuren van de meest vooraanstaande instellingen hebben enorme macht en worden doorgaans benoemd door hun directe superieuren, waardoor elke vorm van transparantie en openbare controle wordt omzeild. Als gevolg daarvan zijn zij altijd vatbaar geweest voor politieke druk, die onlangs door rechtse politici is opgevoerd. Deze politici beweren echter dat zij niets anders doen dan hun voorgangers, en dat het verzet tegen hun besluiten is ingegeven door de ‘politieke manoeuvres’ van links-liberale kliekjes die bang zijn hun privileges te verliezen.

Demonstration of paintings, 2019, foto Kuba Szreder

Hoewel de autoritaire wending in de kunstpolitiek als een mondiaal fenomeen wordt gezien, heeft het Poolse kunstveld zijn specifieke kenmerken. Polen kent een sterke aanwezigheid van de publieke sector, met veel gecentraliseerde instanties, zoals het ministerie van Cultuur, dat via de verdeling van fondsen de regels voor kunst, de presentatie en de perceptie ervan in zijn eentje kan manipuleren. Polen heeft een continentale vorm van cultuurbeleid aangenomen, uitgevoerd met relatief beperkte budgetten en nieuwe infrastructurele investeringen gefinancierd door de Europese Unie. Ondanks de budgettaire beperkingen blijft de publieke sector echter een belangrijke rol spelen. In elke grote stad zijn er kunstinstellingen die kunst tentoonstellen en (soms) verzamelen, meestal betaald uit overheidsmiddelen. Vanwege de belangrijke rol die deze centrale instellingen spelen, kan een autoritaire overname van hun leiding van wezenlijke invloed zijn, en daar verzet de hedendaagse kunstgemeenschap zich dan ook tegen.

De protesten van de hedendaagse kunstgemeenschap zijn gericht tegen wat zij beschouwt als een onaanvaardbare politieke inmenging in het zelfbestuur van artistieke gemeenschappen en hun systeem van waarden en expertises

De protesten van de hedendaagse kunstgemeenschap zijn gericht tegen wat zij beschouwt als een onaanvaardbare politieke inmenging in het zelfbestuur van artistieke gemeenschappen en hun systeem van waarden en expertises. Dit ethos motiveert het verzet tegen de autoritaire wending, die doorgaans gepaard gaat met een meer algemeen politiek verzet tegen wat veel kunstenaars zien als een aanval vanuit extreem-rechtse hoek op de fundamentele beginselen van de democratische staat en de rechtsstaat. Men moet dit beeld echter niet simplificeren, want het is geen wit-zwart conflict. Dit wordt geïllustreerd door het feit dat, hoewel vrij veel mensen hun baan bij de genoemde instellingen hebben opgezegd, zij dit over het algemeen vrijwillig hebben gedaan. Het museumpersoneel is over het algemeen nog altijd politiek divers, er werken dus ook veel mensen met liberale of linkse neigingen. Heel wat kunstenaars met linkse of liberale neigingen weigeren deel te nemen aan de tentoonstellingen, vooral wanneer deze worden geïnitieerd door nieuwe directeuren, wat neerkomt op een informele boycot. Vanuit de politiek zijn er enkele lopende projecten, zoals het ministeriële plan om een sociale verzekering voor kunstenaars op te zetten, die tweeledig zijn en ook positief uit kunnen werken.

Van het centrum naar de periferie

Hoewel de belangrijkste kunstcentra en musea zich in Warschau bevinden, gefinancierd worden uit centrale begrotingen en onder directe politieke controle staan van een rechtse regering, blijft de overgrote meerderheid van kleine en middelgrote instellingen gefinancierd door gemeenten of regio’s. Deze geografie is cruciaal om zowel de invloed als de beperkingen van de autoritaire wending in de Poolse kunstwereld te begrijpen. De aanval van de regering is erop gericht controle te krijgen over de belangrijkste instellingen waarmee zij van bovenaf probeert het kunstveld tot in de periferie te beïnvloeden. De gemeenten en regio’s worden meestal gecontroleerd door de politieke oppositie (een belangrijk verschil tussen bijvoorbeeld Polen en Hongarije), die een behoorlijke rode (zij het ondergefinancierde, minder verbonden en zichtbare) beschutting biedt tegen de gecentraliseerde autoritaire wending in het kunstbeleid.

Het overgrote deel van grotere tentoonstellingen en meer middelintensieve projecten wordt ondersteund door diverse vormen van overheidsfinanciering, cultuursubsidies van regionale, centrale of internationale geldschieters (waaronder de EU en een reeks particuliere stichtingen). In dit opzicht neigt de autoritaire overheid naar een strategisch georiënteerd en autoritair cultuurbeleid, in tegenstelling tot technocratische, neoliberale subsidiëring waarbij prioriteit wordt gegeven aan kortetermijnprojecten en kwantitatieve, marktconforme maatstaven voor succes. Met andere woorden, de autoritaire overheid investeert in mensen en infrastructuren met als doel culturele steun voor hun eigen politieke agenda te vergroten. Ondanks verwijten van corruptie en de politisering van de financiering, levert het rechtse loyaliteit op in nieuwe institutionele ondersteuningsstructuren en netwerken. [9] Tegelijkertijd worden de organisaties met liberale en linkse neigingen verzwakt door de neoliberale beleid en komen ze steeds meer in de schaduw te staan van hun rechts-ideologische concurrenten.

The March of Hospitality, 2021, courtesy Office for Postartistic Services, foto Rafał Milach

Sommigen beweren dat het structurele gat gecreëerd door de politieke tendens in de publieke instellingen en de financiering gevuld zou moeten worden door de kunstmarkt. Maar dat kan niet. Kunstgaleries zijn gewoon te zwak, onderling concurrerend en te veel gericht op de verkoopbaarheid van kunst. Zij bieden wellicht een broodnodige reddingslijn voor enkelen, met name feministische kunstenaars en kunstenaars uit LHBTIQ+ hoek, maar kunnen de problemen in bredere zin niet oplossen.

De rechtse, zelfverklaarde dragers van de culturele revolutie bevinden zich in een cultureel vacuüm: in feite bestaat hun belangrijkste publiek uit hun eigen politieke opdrachtgevers

The March of Hospitality, 2021, courtesy Office for Postartistic Services, foto Rafał Milach

Het is belangrijk te benadrukken dat de overgrote meerderheid van de artistieke instellingen buiten Warschau niet onder directe controle van centrale instanties staan. De rechtse Partij voor Vrede en Recht (PiS) is er niet in geslaagd de macht te veroveren in de overgrote meerderheid van de Poolse steden, en haar aantrekkingskracht in de stedelijke centra is altijd zeer beperkt geweest. Haar machtsbasis is geworteld in het Poolse platteland en de minder verstedelijkte regio’s in het zuidoosten van Polen, regio’s die veel conservatiever en religieuzer zijn. De rechtse politici – in overeenstemming met de logica van de cultuuroorlog – wakkeren die sentimenten aan en buiten ze uit, door kwesties als vrouwen- of LHBTIQ+-rechten te bestempelen als geglobaliseerde culturele mode, als ‘ideologische import uit het Westen’. Hier dient de hedendaagse kunst vaak als een handige stroman, een ideologisch terrein dat met de conservatieve revolutie opnieuw moet worden ingenomen.

De paradox is dat de instellingen en het beleid in kwestie opereren in en gericht zijn op een publiek in Warschau of andere stedelijke centra. Homofobie, antisemitisme of andere vormen van alt-right propaganda worden doorgaans niet serieus genomen of genegeerd door de jonge stedelingen, een cohort dat zeer geïnteresseerd is in hedendaagse kunst, terwijl de zwijgende meerderheid, wier onuitgesproken gezag wordt opgeroepen door alt-right bestuurders, juist geen typisch kunstpubliek is. De rechtse, zelfverklaarde dragers van de culturele revolutie bevinden zich dus in een cultureel vacuüm: in feite bestaat hun belangrijkste publiek uit hun eigen politieke opdrachtgevers. Ze opereren echter wel binnen een strategische horizon. De rol van hedendaagse kunstinstellingen is ruimte te bieden aan nieuwe vormen van de ‘conservatieve avant-garde’ die de hedendaagse artistieke vormen zou samenvoegen met de conservatieve inhoud – vergelijkbaar met de alliantie van de futuristen en de Italiaanse fascisten. De aanvechters van de autoritaire wending willen nieuwe culturele elites van rechtse signatuur opbouwen.

Het is niet verwonderlijk dat instellingen en mensen in de hedendaagse kunstscene bepaald niet geïnteresseerd zijn in het volgen van deze pathetische lijnen van autoritaire redeneringen. Het resultaat is dat de conservatieve avant-garde wordt bezield door een zeer kleine groep culturele actoren en hun politieke beschermheren. Hun ideeën zijn bovendien moeilijk te verkopen aan Gen Z, die gepolitiseerd werden tijdens de vrouwenstakingen, LGBTIQ+ prides en anti-autoritaire protesten. Op zichzelf aangewezen, met een beperkte artistieke en publieke aantrekkingskracht, is de autoritaire revolutie in de hedendaagse kunst aan het afbrokkelen voordat ze een al te grote impact heeft gehad. Hopelijk voorgoed.

Deze tekst is verscheen eerder in ons nummer Zigzag 2022>2023 en is uit het Engels vertaald door de redactie

1 De bekende Poolse kunsthistorica Maria Poprzęcka schreef een artikel getiteld Zachęta Przejęta (Zachęta in beslag genomen) over de protesten in december 2021 en riep zelf ook op tot protest: https://www.dwutygodnik.com/artykul/9886-zacheta-przejeta.html

2 Een samenvatting van de situatie in Zachęta werd in december 2022 gepubliceerd door Magdalena Moskalewicz op ArtNews: https://www.artnews.com/art-in-america/columns/issues-and-commentary-zacheta-janusz-janowski-1234613869/

3 De protesten werden samengevat in een artikel van CIMAM getiteld A key institution for Polish cultural heritage of post-Cold War era under threat, uit november 2019: https://cimam.org/news-archive/key-institution-polish-cultural-heritage-post-cold-war-era-under-threat/

4 Een uitgesproken voorbeeld van deze kritiek is de open brief An Open Letter to Piotr Bernatowicz, the Director of the Ujazdowski Castle Center for Art, gepubliceerd door Viktor Witkowski in oktober 2021 op Hyperallergic: https://hyperallergic.com/685718/an-open-letter-to-piotr-bernatowicz/

5 De demonstraties tegen de tentoonstelling Political Art, geopend in augustus 2021, werden omschreven door Dorian Batycka, in een artikel getiteld Crowds Gather to Protest Warsaw’s Leading Contemporary Art Museum, Which Just Mounted an Anti-‘Cancel Culture’ Art Show, op Artnet: https://news.artnet.com/art-world/ujazdowski-castle-exhibition-2003364

6 In oktober 2021 organiseerde CCA Ujazdowski Castle de bijeenkomst Antifa against freedom, met als spreker de Amerikaanse alt-right journalist en activist Andy Ngo: https://u-jazdowski.pl/en/programme/exhibitions/sztuka-polityczna/antifa-przeciwko-wolnosci-spotkanie-z-nbsp-andym-ngo

7 De open brief waarin de censuur wordt aangekaart is getiteld Open letter of The Anti-Fascist Year regarding censorship at the Centre for Contemporary Art Ujazdowski Castle en kan online gelezen worden: https://rokantyfaszystowski.org/en/open-letter-of-the-anti-fascist-year-regarding-censorship-at-the-centre-for-contemporary-art-ujazdowski-castle/

8 Deze protesten zijn omschreven door Anny Shaw in mei 2022, in een artikel getiteld ‘A shock to the community worldwide’: directors of Tate, Guggenheim and MoMA condemn ousting of Polish museum head, in The Art Newspaper: https://www.theartnewspaper.com/2022/05/30/a-shock-to-the-museum-community-worldwide-leading-museum-directors-condemn-ousting-of-polish-museum-head

9 De database met artikelen over het Narodowy Instytut Wolności (The National Institute of Freedom) kan gevonden worden op het onafhankelijke mediakanaal Oko Press: https://oko.press/tag/narodowy-instytut-wolnosci-centrum-rozwoju-spoleczenstwa-obywatelskiego/

Kuba Szreder

is onderzoeker, docent en onafhankelijk curator

Recente artikelen