metropolis m

Still uit ‘Once an Alien’ van Semâ Bekirović, te zien bij ROZENSTRAAT – a rose is a rose is a rose

In haar film Once an Alien maakt Semâ Bekirović samen met haar vader een reis door Bosnië, Herzegovina en de tijd. Tijdens het bekijken ervan wordt Lena van Tijen zodanig herinnerd aan vroeger dat een analytische beschouwing van de film onmogelijk wordt. Ze besluit een brief aan de kunstenaar te schrijven.

Semâ, op de eerste officiële zomerdag van het jaar reis ik af naar Amsterdam. Ik ben onderweg naar de ROZENSTRAAT – a rose is a rose is a rose waar jouw film Once an Alien wordt vertoond. Terwijl ik in de blakerende zon over de Prinsengracht loop, plakt mijn witte T-shirt tegen mijn huid. Het is heet. Een hitte die ik normaal gesproken alleen ken van zomers in het vakantiehuisje van mijn familie aan de Kroatische kust. Het huisje ligt op ongeveer een uur rijden van de Bosnische grens – de lijn die jouw Bosnische familiegeschiedenis sinds dertig jaar van mijn Kroatische scheidt, een nieuwe lijn, een lijn die voor onze voorouders nog niet als zodanig bestond. Nog eens drie uur verder ligt Kladanj; het geboortedorp van jouw vader.  

Sorry, dat ik je zo direct benader. Ik schuif mijn vrijpostigheid af op de warmte. Lopend over de Amsterdamse grachten rook ik zon in mijn haar en proefde ik zout op mijn lip, net als ik daar altijd doe. Dit gevoel werd versterkt door twee vrouwen met rolkoffers die ik al van een afstandje hoorde discussiëren in een mij welbekende Slavische tongval. De een dacht dat het Anne Frank Huis rechts van ze lag, de ander zei links. Misschien had ik je, als ik niet zo herinnerd werd aan vroeger, niet geschreven. Dan had ik je werk op een analytische manier beschouwd. Een recensie, gespeend van emotie. Aan de andere kant weet ik niet of ik in staat ben om een dergelijke kritische distantie te bewaren tot dit onderwerp. En daarom schrijf ik je zo.

Semâ, ik heb het gevoel dat ik je ken, maar dat is niet zo. Ik heb dit gevoel omdat onze achtergronden elkaar raken. Misschien is dat de reden dat ik mij in deze brief zoveel vrijheden permiteer.

Ik moet je iets bekennen. Ik schrok toen ik bij binnenkomst in de ROZENSTRAAT Balkan Ghosts van Robert Kaplan en Black Lamb and Grey Falcon van Rebecca West zag staan. De boeken werden weliswaar geflankeerd door The World and All That It Holds van Aleksandar Hemon en Catch the Rabbit van Lana Bastašić – hedendaagse Bosnische literatuur – maar toch. Op internet had ik gelezen dat er in het kader van de filmvertoning bijeenkomsten en leesgroepen worden georganiseerd met als thema: ‘de relatie tussen wetenschap en vertelling’. Maar geen enkel boek dat ik in de door Arthur Jules ontworpen leeshoek zag staan is wetenschappelijk te noemen. Zowel Black Lamb and Grey Falcon als Balkan Ghosts hebben bij verschijning – net voor de Tweede Wereldoorlog (West) en tijdens de Balkanoorlog (Kaplan) – geleid tot stereotypering van een volk, tot mythes over een bloeddorstige natie. Bij Balkan Ghosts was het zelfs zo extreem dat Kaplans boek Bill Clinton er lange tijd van weerhield in te grijpen in de steeds verder escalerende situatie in voormalig Joegoslavië. Het zat in hun aard, had de president zich laten vertellen.

Overzicht Semâ Bekirović, 'Once an Alien' bij ROZENSTRAAT - a rose is a rose is a rose. Foto: Peter Tijhuis 

Hoe kijk jij tegen deze boeken aan Semâ? Ik neem aan dat je ze in de leeshoek hebt gezet om een discussie te stimuleren. Maar wat als een voorbijganger ze oppakt en voor waar aanneemt? Deze brief is niet de juiste plek om dit soort vragen te stellen. Daarvoor moet ik naar een van je leesclubs. Toch wilde ik ze op papier zetten zodat je weet wat ik dacht, net voordat ik de filmzaal binnenging. Ik dacht aan hoe mensen de Balkan – het zogeheten land van bloed en honing – voor zich zien en hoe ik het ervaar. En of je een ander in een dergelijke ervaring ooit echt kan kennen.

Semâ, ik heb het gevoel dat ik je ken, maar dat is niet zo. Ik heb dit gevoel omdat onze achtergronden elkaar raken

Afijn, ik ging de zaal binnen. Tachtig minuten zat ik daar, op de grond, omringd door zilverkleurige zitzakken. Ik was niet de enige in de zaal. Naast mij zat een ouder stel. Zij had om een stoel gevraagd, hij was in een zitzak geploft. Liever was ik alleen geweest. Maar snel nadat de film begon was het alsof ze er niet waren. Semâ, ik zat samen met jou en je vader in de camper, ergens in Bosnië, toen hij je vertelde waarover hij had gedroomd: een hond die een andere hond opat. Eerst vond hij de droom weerzinwekkend, daarna kwam de realisatie: waarom zou een hond zijn soortgenoot niet kunnen verslinden als mensen daar net zo goed toe in staat zij

Ik keek naar hoe jullie in het oerbos Perućica een boswachter vroegen waar hij heen zou gaan als hij kon tijdreizen. Zijn antwoord: 20.000 jaar terug. Een tijd zonder urbanisatie of civilisatie. Naar de wieg van zijn bos. Aan een jonge vrouw met een hoofddoek stelden jullie dezelfde vraag. Zij zei: naar de tijd van profeet Suleyman om te zien of zijn troon echt zo adembenemend was als in de overlevering wordt beschreven. Een wat oudere vrouw met kort wit haar antwoordde dat ze terug zou gaan om haar huis te herbouwen dat in de oorlog werd verwoest. Ze hoopte dat dan ook de littekens zouden helen die door die oorlog waren aangebracht.

Semâ, je vader Mirza – ik noem hem in deze brief ook bij naam – zei tegen je dat we allemaal tijdreizigers zijn. Hij vertelde je dit terwijl hij in zijn dagboek schreef. Dit deed me denken aan een verhaal dat mijn moeder mij ooit vertelde. Toen zij zo oud was als ik nu ben ging ze naar het theater in Zagreb waar Krapp’s Last Tape van Samuel Beckett werd opgevoerd. In het toneelstuk luistert een oude man naar opnames van zijn jongere zelf en geeft daarop commentaar. Bij iedere beslissing die achteraf de verkeerde bleek gaat de man met zichzelf in discussie. Ook dat is tijdreizen: je stappen terug volgen tot je uitkomt bij een verkeerde afslag. En fantaseren over hoe het anders had kunnen gaan.

Als Mirza kon tijdreizen, zo vertelt hij jou, zou hij teruggaan naar zijn eigen verleden. Uit nieuwsgierigheid zou hij afreizen naar Joegoslavië om de verschrikkingen van de oorlog beter te begrijpen. Maar uit liefde zou hij terugkeren naar de tijd met zijn gezin. Voor mijn moeder geldt hetzelfde. Er is één verschil: zij verliet Joegoslavië begin jaren negentig, vlak voor de laatste oorlog. Jouw vader deed dit al als kind, bij eerder bloedvergiet. In Once an Alien vertelt hij hoe hij zeven jaar leefde als staatloze vluchteling. Eerst in Oostenrijk, Duitsland, Italië en toen in Turkije. Eerst moest hij zijn geboorteland verlaten en ruim een halve eeuw later stopte dat land te bestaan.

Semâ, heb je ooit De Brug over de Drina van Ivo Andrić gelezen? Het is een weergaloos boek. Andrić begint zijn epos in 1577 met de bouw van de Mehmed Paša Sokolović-brug in het stadje Višegrad en eindigt het aan het begin van de Eerste Wereldoorlog, toen de Oostenrijkers de brug deels opbliezen. Nu ik je zo schrijf moet ik denken aan een passage uit dat boek: ‘Iedere menselijke generatie heeft haar illusies in verband met de beschaving, de een gelooft deel te hebben aan haar opkomst, de andere getuige te zijn van haar ondergang. In werkelijkheid vlamt ze op, smeult en dooft uit, al naar de wijze waarop en de gezichtshoek van waaruit we haar bekijken.’

Meestal geloof ik dat ik deel ben van een generatie in opkomst. Mijn moeder heeft haar land zien verdwijnen, ik heb slechts meegemaakt hoe de brokstukken weer werden opgebouwd. Andere keren ben ik onomstotelijk deel van de ondergang. Het socialistische Joegoslavië is niet meer, en ik heb haar en haar idealen nooit mogen kennen. Hoe is dat voor jou Semâ? Heb je ook het gevoel dat je iets mist doordat je het land niet kent waarin je ouder is geboren?

Still uit 'Once an Alien' van Semâ Bekirović, te zien bij ROZENSTRAAT - a rose is a rose is a rose

Voor mij speelt taal hierin een belangrijke rol. Ik spreek Servo-Kroatisch. Mijn angst is dat, mocht ik kinderen krijgen, ze een deel van mij niet zullen kennen als ik ze die taal niet doorgeef. In jouw film zegt Mirza dat hij zijn moedertaal is verloren. Als hij met zijn partner spreekt is dat in het Engels, bij zijn kinderen praat hij Nederlands en als hij alleen is denkt hij in het Turks. Een gefragmenteerd bestaan.

Semâ, je vader Mirza – ik noem hem in deze brief ook bij naam – zei tegen je dat we allemaal tijdreizigers zijn

Still uit 'Once an Alien' van Semâ Bekirović, te zien bij ROZENSTRAAT - a rose is a rose is a rose

Still uit 'Once an Alien' van Semâ Bekirović, te zien bij ROZENSTRAAT - a rose is a rose is a rose

Semâ, een terugkerend beeld in de film is van je vader met zijn rug naar de camera. Hij loopt door verlaten landschappen of gebouwen. Hij draagt een spiegelpak, gemaakt van kapot geknipte Cd’s. Het pak reflecteert zijn omgeving en weerkaatst licht. Gehuld in spiegels is Mirza net een buitenaards wezen dat alles in zich op wil nemen maar tegelijkertijd fel afsteekt tegen zijn achtergrond.

Weet je wat ik een van de mooiste scènes uit je film vind? Die waarin je vader in zijn pak met een man over een grindpad loopt. De twee kennen elkaar niet maar hebben beiden een sterk gevoel van déjà vu. Later zegt je vader: ‘De mensen [hier] lachen net als ik, ze huilen net als ik.’ Deze zin roept bij mij vragen op die ik mezelf over de jaren vaker heb gesteld: hoe kan iets dat je onbekend is toch zo vertrouwd lijken? Wat maakt je tot wie je bent? En wat maakt het mogelijk voor anderen om je te kennen? Zit het ‘m in het spreken van dezelfde taal? Het bezoeken van het land waar iemand vandaan komt? Is het een gedeeld verleden of een gezamenlijke kijk op de toekomst?

Semâ, wat denk jij? Je vader benoemt dat tijdreizen ook problemen met zich meebrengt. Je moet broodkruimels achterlaten, zegt hij, anders kun je de weg terug niet vinden. Tijdens het afwassen in de camper vraag je hem waarom jullie vroeger nooit veel gepraat hebben over de gebeurtenissen waar jullie op deze reis wel over in gesprek gaan. Volgens hem was het moment er niet naar, er waren andere prioriteiten. ‘Heden maakt verleden, maar heden maakt ook toekomst. Heden bepaalt de waarschijnlijkheid. Misschien is er niet maar één toekomst.’ Dit is de wijsheid die Mirza je meegeeft. In mijn optiek laat Once an Alien zien dat er ook niet maar één verleden bestaat. Ook de geschiedenis verandert, zoals Andrić zegt, afhankelijk van de gezichtshoek – en het moment – van waaruit je haar bekijkt.

Semâ, ergens richting het einde van de film zitten Mirza en jij bij schemering op klapstoelen in een grasveld. Lachend zeggen jullie dat dit project in zekere zin een excuus was om samen een mooie reis te maken

Semâ, ergens richting het einde van de film zitten Mirza en jij bij schemering op klapstoelen in een grasveld. Lachend zeggen jullie dat dit project in zekere zin een excuus was om samen een mooie reis te maken. Dit is denk ik de eigenlijke reden dat ik je schrijf: voor mensen van de Balkan diaspora, en voor de kinderen van die mensen – zoals ik – is jouw film meer dan een reisverslag van een vader en een dochter. Het is een punt van herkenning. En daar ben ik jullie dankbaar voor. Daarnaast is het voor mensen zonder een dergelijke achtergrond een gedachte-experiment over tijdreizen. Net als Krapp die in het toneelstuk van Beckett zijn bandjes terugspoelt is het een uitnodiging om af te reizen naar een tweesprong. Een moment in de geschiedenis dat een omwenteling inluidde.  

Op die eerste zomerdag verliet ik de ROZENSTRAAT zodra de aftiteling van jouw film begon. In de kleine leeshoek zaten twee vrouwen te wachten op de volgende vertoning. ‘Zat er maar één iemand in zaal?’ vroegen ze aan een medewerker. Ik had het gevoel dat de vrouwen me wilden vragen wat ik van de film vond. Een vraag die ik op dat moment onmogelijk kon beantwoorden. Ik moest eerst landen in het heden. Maar gelukkig was daar het oudere stel dat vlak na mij naar buiten kwam. Zij leken wel in staat tot een onmiddellijke reflectie. Ik vluchtte de warmte van de Amsterdamse straten in. Straten die vreemder voelden nadat ik nog dieper was afgedaald in de tijd.

SEMÂ BEKIROVIĆ – Once an Alien is nog t/m 29 juli te zien bij ROZENSTRAAT — a rose is a rose is a rose

Lena van Tijen

is schrijver

Recente artikelen