metropolis m

De foto van Katrien van Giel en het schilderij van Luc Tuymans
De foto van Katrijn van Giel en het schilderij van Luc Tuymans

De hele plagiaatdiscussie van de afgelopen weken roept vooral één vraag op: waarom voelen fotografen zich zo vaak benadeeld, vaker dan andere kunstenaars? En is dat wel terecht?

Bestolen voelen we ons allemaal wel eens bij de uitoefening van ons werk, als we zien dat een ander met je idee of vondst aan de haal gaat, zonder bronvermelding. Maar fotografen voelen zich net wat vaker bestolen dan andere mensen, ben je geneigd te denken als je het rumoer van afgelopen weken bekijkt rondom enkele door kunstenaars ‘nageschilderde’ foto’s.

Een paar weken geleden was er eerst fotograaf Koos Breukel die heel erg boos was nadat Iris van Dongen zijn foto van Willem Alexander had gebruikt voor haar versie van het staatsieportret, in het kader van de door het Mondriaan Fonds georganiseerde competitie. Vervolgens moest Luc Tuymans zich in de Vlaamse pers verdedigen omdat hij het gewaagd had een foto van de fotograaf Katrijn van Giel te gebruiken voor een schilderij.

‘Luie schilders’ noemde Hans den Hartog Jager fotografen eens in een geruchtmakend krantenartikel. Hij moest zich in De Balie vervolgens verantwoorden tegenover een zaal vol woedende fotografen. Na de aantijgingen van Breukel en Van Giel zou je bijna het omgekeerde gaan denken: schilders zijn luie fotografen!

Of ze nu Marlene Dumas heten, Andy Warhol, Richard Prince of Jeff Koons, ze jatten bij het leven

De door Breukel en Van Giel aangewakkerde discussie over het vermeende plagiaat leidde tot enkele ingezonden stukken in de krant. Deze week staat er een groot stuk over in Vrij Nederland, van de hand van Mischa Cohen, onder de titel Foto’s schilderen: plagiaat of fair use? (online 13 februari). In een poging de grenzen van de artistiek toelaatbare ontlening af te tasten gaat Cohen te rade bij fotografen, kunstenaars en een jurist die is gespecialiseerd in copyright. Er worden wat artistieke en juridische verschillen geduid en een enkele ethische grens getrokken, onder verwijzing naar het Amerikaanse juridische begrip ‘fair use’.

Bij lezing van het stuk valt mij vooral één ding op: het zijn verdomd steeds fotografen die zich benadeeld voelen over het vermeende jatten van hun werk. Schilders hoor je er niet over. Alsof er geen schilder is die ooit een fotograaf voor het gerecht heeft gedaagd nadat die het gewaagd heeft een schilderij te kopiëren.

Zouden ze niet bestaan: stelende fotografen?

Het artikel geeft in ieder geval de indruk dat fotografen de originele beeldenscheppers bij uitstek zijn, terwijl de schilders leven als listige copy-cats. Of ze nu Marlene Dumas heten, Andy Warhol, Richard Prince of Jeff Koons, ze jatten bij het leven.

Ferdinand Bol, Michiel de Ruyter

De kunstgeschiedenis leert ons evenwel dat de werkelijkheid toch iets genuanceerder ligt. Het is de fotografie die sinds haar ontstaan in de negentiende eeuw minstens zo zwaar op de schilderkunst heeft gesteund als andersom. Bekijk de jaarlijkse selectie van de World Press Photo, waarvan editie 2014 toevallig dit weekend openbaar is gemaakt, en de beroemde schilderijen vliegen je om de oren. Hoe groter de gelijkenis met een schilderij, des te groter de kans op een uitverkiezing, leert het verleden van deze prijs. Ik herinner me nep-Vermeers, nep-Caravaggio’s, en nep-Rembrandts onder de winnaars.

De neiging zich te spiegelen aan schilderkunst geldt trouwens niet alleen voor de inzendingen van World Press Photo. In heel veel foto’s van heel veel beroemde fotografen vliegen de schilderkunstige clichés je om de oren. Van Erwin Olaf die Edward Hopper doet, tot aan, ik durf het bijna niet te zeggen, Koos Breukel zelf.

Neem Breukels intussen fameuze portret van Willem-Alexander, vorige week nog pesterig pontificaal getoond op Art Rotterdam. Het beeld is stukken minder origineel dan hij zelf suggereerde tijdens zijn ruzie met Iris van Dongen.

Na het lezen van Cohens stuk in Vrij Nederland zat ik te bedenken hoe Breukel zich op zijn speciale foto-opdracht zal hebben voorbereid destijds. Ik ken hem niet, maar het lijkt mij niet erg onwaarschijnlijk dat als je het verzoek krijgt de koning te fotograferen in officieel admiraalstenue je eens gaat kijken hoe dat in de geschiedenis is gedaan, bij andere admiraals. En wie schiet elke Nederlander dan als eerste te binnen: Admiraal Michiel De Ruyter.

Twee secondes later kijk ik naar een portret van Michiel de Ruyter, gevonden op google images: een schilderij van Ferdinand Bol van de nationale zeeheld dat wel heel erg veel lijkt op Breukels eigen Willem Alexander (ik toon een andere uit de serie dan die van Van Dongens vermeende plagiaat): de hoek waaronder gefotografeerd is, de houding van de torso, en bovenal de afgewende blik, die het midden houdt tussen waakzaam en bestraffend. Het komt alles exact overeen.

Alleen het kostuum wijkt af, al is ook dat in beide gevallen in vol ornaat. Zelfs de hoekige houding van de armen van De Ruyter komt terug in de compositie van Breukels Willem Alexander, in de gehoekte versiering op de rechterborst.

Ik weet natuurlijk niet hoe het werkelijk zit bij dit portret, maar Koos Breukel zou zijn foto zomaar op de Ferdinand Bol gebaseerd kunnen hebben.

Zonder bronvermelding.

Het is er in ieder geval in vele opzichten schatplichtig aan.

Waarmee ik maar wil zeggen dat er heden ten dage geen originele kunstenaars meer bestaan. En dus ook geen originele fotografen. We spreken voortdurend elkaars taal, jatten elkaars woorden en zinsconstructies. Die excuses van het Mondriaan Fonds van afgelopen week richting Koos Breukel hadden waar het betreft het vermeende plagiaat van Van Dongen echt niet gehoeven.

Rest de vraag waarom het uitgerekend fotografen zijn die zo vaak te hoop lopen tegen de schilderkunst?

De oorzaak zal wel dieper liggen dan eenvoudige afgunst over misgelopen aandacht en inkomen. Ik denk dat er onder fotografen een diep doorvoelde frustratie zit over de minderwaardige positie die ze innemen in het Nederlandse artistieke circuit, waar ze worden weggestopt in speciale fotografiemusea, die weliswaar veel bezoek trekken, maar die in status nog ondergeschikt zijn aan de musea voor hedendaagse kunst.

Breukel zelf mag bijvoorbeeld al vaker een werk op zaal hebben getoond in het Gemeentemuseum Den Haag, zijn grote solo vond onlangs plaats in het Fotomuseum, het aparte fotoreservaat naast het grote moedermuseum.

Dat steekt.

Domeniek Ruyters

is hoofdredacteur van Metropolis M

Recente artikelen