metropolis m

Musea tonen een groeiende interesse in ‘big data’, in een poging meer grip te krijgen op de bewegingen van hun publiek. Is dat een probleem? Metropolis M vroeg Juha van ’t Zelfde, artistiek directeur van Lighthouse in Brighton om commentaar. Hij komt met een verrassend advies.

Net als de rest van de wereld proberen musea hun diensten te verbeteren met behulp van grote hoeveelheden data – ‘Big Data’ – die hun bezoekers genereren. Niet iedereen vindt dit een goed idee. Socioloog Nathan Jurgenson, onderzoeker-in-residence bij SnapChat, vindt dat we geen waarheid kunnen ontlenen aan data die heel subjectief verzameld worden. We staren ons blind op een zelfgecreëerde wereld die nooit een objectieve afspiegeling van de werkelijkheid zal kunnen zijn. Computercode, algoritmen en analyse worden nu eenmaal bepaald door onze verwachtingen, ethiek en context, en zorgen voor een beperkte conclusie.

Een ander bezwaar tegen Big Data is dat ze geen recht doen aan wat ons mensen maakt. Onze willekeur, imperfecties, terloopsheid, omstandigheden, emoties en de complexiteit van onze sociale verbanden kunnen moeilijk uitgedrukt worden in data. ‘De werkelijkheid is veel rommeliger’, zei Adam Greenfield onlangs in een lezing bij Lighthouse in Brighton. Data zijn maar een deel van het verhaal.

En dan is er ook nog de ongebreidelde schending van privacy, zoals Edward Snowden ons heeft laten zien. Door iedereen, overheid én bedrijfsleven. Net als de NSA, AH en Apple, willen musea weten wat hun publiek uitspookt: hoe lang ze voor een schilderij staan, of ze het restaurant bezoeken, en of ze een boek kopen in de museumwinkel.

Op zijn zachtst gezegd zijn Big Data vaak niet democratisch. In handen van één eindbaas zijn ze eerder überkapitalistisch, en blijven ze vergrendeld in silo’s van de verzamelaar. Zonder ze te delen met ons, de gemeenschap. Het beste (of eigenlijk het slechtste) voorbeeld hiervan is Facebook, dat dagelijks data van 1.5 miljard gebruikers verzamelt en deze tegen betaling verhandelt. Digitaal mercantilisme.

Zelf denk ik bij Big Data eerst aan Uber, Facebook en Amazon. Het roofkapitaal van Silicon Valley dat overal winst maakt en nergens belasting betaalt. Miljoenen gebruikers van deze diensten strooien over de hele wereld miljarden broodkruimels, in een digitaal sprookje waarin alle sporen leiden naar winstmaximalisatie. Ik denk aan de NSA en de CIA, hun totalitaire surveillance en angstaanjagende drones, die eindeloze stromen beelden algoritmisch afstruinen naar ‘vijandelijke strijders’. ‘Signature strikes’ heet deze vorm van geopolitieke autocorrectie. Tegenwoordig denk ik ook aan het Rijksmuseum, het Louvre en Tate Modern. Musea (data) met miljoenen kunstwerken (data) in de collecties en miljoenen bezoekers (data) in de gebouwen (data). Musea zouden gek zijn als ze hun vele data niet zouden willen doorgronden.

Wij zijn daar toch ook niet definitie tegen? Dataproducenten die we zijn, met een smartphone vol apps. Waarom zouden we alles wat we al delen met google en AH niet ok met musea delen? Zoals we nu al hun Facebook, Instagram en Twitter liken? Een is een reden om dat niet te willen. We delen namelijk steeds minder via sociale media, zonderen ons af op Whatsapp en Instagram, of wissen onze sporen helemaal uit met SnapChat en Whisper, apps die data laten verdwijnen. Een andere reden is dat deze sousveillance, een vrijwillige vorm van surveillance door de bezoeker zelf, verlammend werkt. Wanneer we weten dat wat we doen wordt vastgelegd, we ons gedrag aanpassen. Het zou tragisch en ironisch zijn als het museum als dé ruimte voor vrijheid van expressie, zo aan banden werd gelegd. En ook nog eens door onszelf.

Liever zou ik het omgekeerd zien. Het museum geeft al zijn data aan ons, zodat we mee kunnen denken over de collectie, de tentoonstellingen en de keuzes die gemaakt moeten worden. Het Rijksmuseum gaf al eens het goede voorbeeld met de Rijksmuseum API. Het geeft ontwikkelaars toegang tot de collectie, om ze zo nieuwe apps en andere toepassingen te laten maken, die de staf zelf niet kan verzinnen. Om de collectie anders bij ons te dragen, of te verwerken in games, of te vertalen naar nog te ontdekken vormen van kunst en cultuur.

Het zou te gek zijn als de culturele voorhoede verder keek dan de korte termijn winst van Big Data Brother. Al onze kinderen groeien op met de verwachting dat ze alles onmiddellijk online kunnen bekijken (YouTube) en beluisteren (ook Youtube, en Spotify). Dat ze zelf aan de slag kunnen (Mindcraft). Dat ze kunnen ‘cureren’ (Tumblr). Maak daar gebruik van. Dat zou pas een grote daad zijn.

Juha van ’t Zelfde, is artistiek directeur van Lighthouse in Brighton

DIT ARTIKEL IS GEPUBLICEERD IN METROPOLIS M Nr 1-2015 WORLD OF INTERIORS & ANTROPOCEEN. NU IN DE WINKEL. BESTEL (€9,95 incl verzending) OF WORD ABONNEE: [email protected]

Juha van ’t Zelfde

Recente artikelen