metropolis m

Meschac Gaba (1961) heeft Museum De Paviljoens in Almere geïnfiltreerd. Al direct bij de entree zijn de sporen van de Afrikaanse kunstenaar uit Benin zichtbaar: het toegangsbord leest voor de gelegenheid niet museum voor hedendaagse kunst, maar Museum of Contemporary African Art.

Entree museum

Gaba’s Museum of Contemporary African Art komt in de vorm van een twaalftal ruimtes, elk gewijd aan een specifiek aspect dat centraal staat aan de ‘business’ van het museum.

Het restaurant, de museumwinkel en de bibliotheek nemen nu de plaats in van de klassieke tentoonstellingszaal. Het zijn plekken van uitwisseling die het gangbare functioneren van een museum bevragen. Gaba’s concept kwam tot stand tijdens zijn werkperiode aan de Rijksakademie, waar hij voor de open ateliers van 1997 de eerste ruimte – de Draft Room – presenteerde. Sindsdien werkte hij aan de totstandkoming van een twaalftal kamers (symbolisch voor de twaalf maanden van het jaar, maar ook voor de twaalf apostelen), die elk afzonderlijk in diverse instituten – hoofdzakelijk in Europa – werden tentoongesteld. In De Paviljoens toont het nomadisch museum zich voor het eerst in zijn geheel, om later dit jaar nog door te reizen naar het Fridericianum in Kassel.

Meschac Gaba, de museumshop

De eerste kamer in De Paviljoens is de Museum Shop, een voor musea niet onbekend fenomeen. Blauwe, groene, rode T-shirts hangen aan de wand en in een kraampje, waar ze als ‘souvenirs’ worden verkocht. Associaties met een Afrikaanse markt komen op, maar ook met typische ‘wereldwinkel artefacten’. Andere objecten, die ook daadwerkelijk te koop zijn, en door Gaba zelf en een aantal bevriende Afrikaanse kunstenaars werden gemaakt, bestaan veelal uit gerecycled geld. Zo blijken bij een nadere inspectie de kettingen gemaakt van bundeltjes versnipperde bankbiljetten uit Benin, en de buttons gestanst te zijn uit biljetten. Hier worden bekende objecten in een nieuw, niet direct herkenbaar jasje gegoten. Het gebruik van geld als decoratie komt in haast alle ruimtes terug.

Meschac Gaba, the Draft Room

De Draft Room bijvoorbeeld, oogt als een markt waar keramische kippenpoten en groenten zijn uitgestald naast een verzameling geldbundeltjes en biljetten. In de Salon en het Restaurant zijn meubels geplaatst, versierd met een geordend patroon van kleine uit biljetten geknipte cirkels. En in de Game Room kan zelfs op een larger than life bord worden geschaakt met Euro’s en Dollars.

Het is duidelijk dat Gaba geld niet slechts als decoratie gebruikt. Het versnipperde geld staat voor de slechte economische situatie en bijbehorende armoede van Benin. Zoals het geld een bepaalde waarde symboliseert, symboliseert het geldverkeer onderlinge uitwisseling. Die uitwisseling is niet alleen financieel, maar ook intellectueel, sociaal en cultureel. In al deze verschillende gedaantes is interactie opvallend aanwezig in de tentoonstelling.

Meschac Gaba, schaakspel

In het Restaurant kan de bezoeker een glaasje jus inschenken, in de ‘Salon’ kan op een van de sofa’s van wat welverdiende rust worden genoten; in de Game Room kan de bezoeker diverse Afrikaanse vlaggen in elkaar puzzelen en in de Architecture of the Museum mag, middels houten blokjes, zelfs een eigen visie worden gegeven op hoe het Museum of Contemporary African Art er eigenlijk uit zou moeten zien. De suppoost komt het voor de duidelijkheid nog even voor doen.

Meschac Gaba, architecture of the museum

Het aanzetten tot interactie beperkt zich echter niet tot een puur educatieve of beredeneerde daad. Gaba’s museum is speels en persoonlijk. Zo maakt zijn kunsthuwelijk, waarvan een video en de huwelijkscadeaus worden getoond in de Marriage Room, deel uit van de tentoonstelling waarmee hij er op lijkt te wijzen dat kunst onlosmakelijk verbonden is met het dagelijkse leven.

Ondanks de speelse air van de tentoonstelling stelt Meschac Gaba kritische vragen over museale instituties, over kunst en over de plaats van de Afrikaanse ‘Ander’. Aan Afrikaanse kunst zijn nog immer clichébeelden van primitivisme verbonden en Gaba speelt subtiel met die vooropgezette ideeën.

Hoewel hij voorwerpen uit het alledaagse leven als uitgangspunt neemt en duidelijk refereert aan ‘etnografische artefacten’, worden zijn objecten dusdanig getransformeerd en bewerkt dat ze uiteindelijk noch Afrikaans, noch Westers zijn. Het refereert wellicht aan Gaba’s eigen culturele bagage, die ondertussen zowel Afrikaans als Westers is geworden. Balancerend op het kruispunt van die culturen lijkt hij de aangewezen persoon om bestaande structuren en tegenstellingen niet alleen bloot te leggen en onderuit te halen, maar ook met een nieuw alternatief te komen.

Meschac Gaba, overzicht tentoonstelling

Toch zorgt het feit dat Gaba’s museum hoofdzakelijk door Europese kunstinstellingen zwerft voor enige ambivalentie met betrekking tot zijn project: Gaba bekritiseert de Westerse museale instituties, maar is tegelijkertijd wel afhankelijk van ze om zijn eigen – aangepaste – model te kunnen presenteren.

Maar misschien is het nog wat vroeg om Gaba hierop af te rekenen. Want hoewel in De Paviljoens alle kamers voor het eerst bij elkaar te zien zijn, betekent nog dat niet dat Gaba’s Museum for Contemporary African Art een voldongen feit is. Niets is zelfs minder waar.

Laurie Cluitmans

is kunstcriticus en conservator hedendaagse kunst bij het Centraal Museum

Recente artikelen