metropolis m

Foodprint, een groots en ambitieus programma over voedsel in relatie tot de stad, beleefde eind juni zijn grote opening, met een tentoonstelling in BINK36 in Den Haag, en een groot symposium.

Organisator Stroom nodigde een groot aantal kunstenaars, stedenbouwkundigen, architecten, onderzoekers en beleidsmakers uit om zich te buigen over de vraag hoe een duurzame voedselproductie teruggebracht kon worden naar de stad, nu ze daar in de loop van de jaren steeds verder van verwijderd is geraakt.

Het doel van het symposium bleek idealistisch: samen zoeken naar nieuwe mogelijkheden waarop kleine lokale stukken grond gebruikt en geëxploiteerd kunnen worden voor lokaal geconsumeerd voedsel. Weg met de hoge transportkosten en de milieubelasting die daarmee gepaard gaat, is het devies.

Hoofdgast was Carolyn Steel, wier boek Hungry City is voor Stroom een belangrijke aanleiding geweest om het programma van Foodprint te ontwikkelen.

Carolyn Steel

Het boek is een pleidooi voor de terugkeer naar een situatie waarin de distributieketens van ons voedsel de organisatie van een stad opnieuw zullen bepalen, net als vroeger. Voedsel kan op deze manier opnieuw als sociaal bindmiddel gaan dienen. Er zal een groene revolutie moeten plaatsvinden door een ‘Sitopia’ te creëren: (Sitos= voedsel Topos= plek), een wereld gevormd door voedsel, waar iedereen boer is op kleine ‘voedseleilandjes’, met voorzienende moestuinen en abattoirs.

Haar redenatie lijkt voor de hand liggend: voedsel is onze eerste levensbehoefte, dus waarom zou dit geen belangrijkere en meer zichtbare plek in ons leven mogen krijgen. (zie artikel SiteArticle-1545)

Een ander hoofdgast was cultuurfilosoof Maarten Doorman, die in zijn betoog inging op ons romantische verlangen naar oorspronkelijk voedsel.

Hij merkte op dat in Nederland bijna niemand zich tegenwoordig nog zorgen maakt over de wereldwijde voedselverdeling tussen arm en rijk, maar over het feit of het voedsel niet meer natuurlijk of authentiek zou zijn. ‘Toch moeten we dit verlangen serieus nemen’, stelde Doorman, ‘onze hang naar authenticiteit is minder naïef dan gedacht en is dusdanig verankerd in ons denken dat het geen zin heeft deze te elimineren.’

Doorman gaf vijf ankers voor een betere voedselproductie, zoals die vaker te horen waren op die dag: een grotere transparantie, verkorting van de productieketen, voedseleducatie, een slagvaardiger prijsbeleid en technologische vooruitgang in de voedselvoorziening.

Cultuurcriticus John Thackara ziet weinig heil in technologische vooruitgang. Hij stelde dat de basis voor een ‘groene’ economie er al ligt en dat er nauwelijks technologische veranderingen nodig zijn om dit te bewerkstelligen.

Thackara bekritiseert architecten die met onuitvoerbare en veel te dure voorstellen voor groene gebouwen midden in de stad komen. Zijn stelling luidt dat voedselsystemen vooral sociale systemen zijn. Hij benadrukt dat de toekomstige groene economie met name afhankelijk zal zijn van nieuwe manieren van sociale organisatie en dus niet van technologische vooruitgang. Een infrastructuur van kleinschalige lokale projecten zal op de lange termijn het verschil maken.

Het zal geen verrassing zijn dat die kleinschalige projecten volop aanwezig waren tijdens het Foodprint symposium.

John Thackara heft belerend zijn wijsvinger in gesprek met een symposiumbezoeker

Opvallend was alle aandacht voor het varken bij zowel de tentoonstelling als de lezingen. Winy Maas en de Why Factory bedachten een varkensflat, Paul Bos en Onno van Dijk houden in september een varkenstrektocht door Den Haag, Christien Meindertsma brengt gedetailleerd de leefomstandigheden van een varkenshouderij in kaart en Joep van Lieshout lanceert een geheel nieuwe wijze om deze dieren van voedsel te voorzien.

‘Varkens zijn intelligente dieren’, staat er ergens in de tentoonstelling te lezen, ‘Ze staan op de vierde plaats van intelligentie na mensen, apen en dolfijnen/walvissen’. In Jan van IJkens documentairefilm Pigs, Pork and Paradise worden de verhoudingen nog eens aangescherpt als hij het leven van varkens in een willekeurig varkensvermeerderingsbedrijf vergelijkt met dat van varkenswalhalla ’t Swieneparredies. Het varken krijgt hierdoor een menselijk gezicht, dat bij veel kunstenaars en theoretici tot de verbeelding spreekt: het varken als vergeten en onderdrukte outcast.

Jan van IJkens Pigs Pork and Paradise

Christien Meindertsma, detail van haar kleurplaten voor volwassenen

Atelier Van Lieshout, Foodmaster, varkens voeden met mensenvlees

De tentoonstelling

Niet alleen het symposium, ook de Foodprint tentoonstelling zoekt het debat op en laat zowel een subtiel onderzoekende als een agressief kritische kant zien van de manier waarop mensen met voedsel omgaan.

In de eerste zaal wordt de onderzoekende, oplossingsgerichte werken getoond. Ook wordt het gebruik van voedsel in de kunst in een historisch perspectief geplaatst, door middel van een ietwat schoolse tijdlijn die zich uitstrekt over de middenas van de zaal.

Met het tonen van de pioniers der voedselkritische kunst wil Stroom laten zien dat het denken over voedsel in de kunst geen nieuw fenomeen is. Zo wordt bijvoorbeeld Agnes Denes aangehaald, die in de zomer van 1982 midden in het financiële district van Manhattan twee hectare grond tot graanveld verbouwde.

Denes dient in Foodprint als founding mother voor veel projecten, waaronder Eetbare Tuinen van Nils Norman en Foodscape Schilderswijk van Debra Solomon. In dit laatste project staat de Haagse schilderswijk centraal, die door begroeiing en het verbouwen van gewassen meer kleur gegeven wordt.

Debra Solomon, plattegrond voor Foodscape schilderswijk

Debra Solomon, ronddansende jeugd op het Roti-plein

De edible city, het gebruik van stadgrond voor het verbouwen van eetbare gewassen, blijkt populair. Solomon heeft een utopisch beeld voor ogen waarbij buurtbewoners samen eten, koken en dansen in op het Roti-plein.

Niet alle voorstellen worden met gejuich ontvangen. Het NIMBY-principe (Not In My Back Yard) laat zich namelijk niet zomaar opzij zetten: bijvoorbeeld bij het voorstel van architect Winy Maas en de ontwerpers van de Why Factory. Hun ontwerp voor een varkensflat midden in de stad, ligt flink onder vuur. Door stank- en geluidsoverlast en protesten vanuit diverse godsdienstige hoek, lijkt het plan praktisch onuitvoerbaar.

In het tweede deel van de tentoonstelling wordt duidelijk hoe actuele kunstenaars omgaan met de Foodprint thematiek. Het controversiële werk Foodmaster, een door Atelier Van Lieshout ontwikkelde ‘machine’ om van mensen varkensvoer te maken, heeft de race om de meeste media-aandacht al weten te winnen en is prominent aanwezig achterin de zaal.

Minder spannend zijn de take-away bakjes die goudstaven
representeren van Anthony Key en de suikerklonten van Lonnie van Bummelen, die misschien een wat te formeel karakter hebben binnen de verder levendige tentoonstelling. De kritische achtergrond van dit werk gaat helemaal verloren.

Driessens en Verstappen stellen in Morphoteque #9 ter discussie dat groenten met een afwijkende vorm nooit de consument kunnen bereiken doordat zij geassocieerd worden met pathologische afwijkingen, ziekte, degeneratie en lelijkheid.

Een ander opvallend – en afwijkend – werk is dat van Raul Ortega Ayala. In Melting Pots wordt het verhaal verteld van de transformatie van het metaal uit het World Trade Center. Het metaal is na 9/11 namelijk aan een Indiaas bedrijf verkocht en gebruikt om potten, pannen en schalen van te maken. Door een labyrint word je naar een ruimte met een gedekte tafel geleid. De opstelling is gebaseerd op een oude foto van een buffet in een restaurant van het WTC, en het servies is afkomstig uit de Indiase fabriek in kwestie. Het is een indrukwekkend werk, maar niet geheel conform de gedachte van Foodprint: bij Ortega Ayala staat niet de herkomst van het eten, maar de herkomst van de materialen waarvan gegeten wordt staat ter discussie.

Raul Ortega Ayala, Gevonden foto van een buffet op de 107e verdieping van het World Trade Center
Raul Ortega Ayala, Het buffet bij de opening van Foodprint

Foodprint bieedt een aardig beeld hoe vanuit diverse disciplines gewerkt wordt aan het denken over voedselproductie in de stad. Even praktisch uitvoerbaar lijkt alles niet, maar dat is ook niet de bedoeling. De meeste kunstenaars willen vooral het debat voeden. De varkensflat van Maas en consorten zal hoogstwaarschijnlijk geen werkelijkheid worden en ook de mensenvleesmachine van Joep lijkt op zijn zachtste gezegd een onwaarschijnlijk toekomstbeeld te zijn, maar beide geven in ieder geval stof tot nadenken.

Andere ideeën lijken makkelijker te realiseren: minister Verburg, die aan het einde van het symposium haar blik op de zaken geeft, grapt dat een stadsduiffilet op het menu haar een goed idee lijkt. Wie weet wat er over twee jaar, na afloop van Foodprint, allemaal werkelijkheid is geworden.


De tentoonstelling Foodprint is deze zomer te zien t/m 23 augustus 2009 in BINK36 en is bedacht door curator Marieke Berkers. Deelnemende kunstenaars zijn Atelier van Lieshout (NL), Bohn & Viljoen Architects (UK), Olaf Breuning (CH), Agnes Denes (US), Helmut Dick (DE), Driessens & Verstappen (NL), Fritz Haeg (US), Winy Maas / The Why Factory (NL), Gordon Matta Clark (US), Christien Meindertsma (NL), Leberecht Migge (DE), Nils Norman (UK), Raul Ortega Ayala (MX), Giuseppe Penone (IT), Debra Solomon (US/NL), Van Bergen Kolpa Architecten (NL), Frank Lloyd Wright (US), Yang Zhichao (CN), e.a.

Jolien Verlaek

Recente artikelen