metropolis m

Joël Bonk

De eindexamenexpositie van WDKA vond dit jaar plaats in een reusachtige loods op het Rotterdamse Katendrecht. Hoge trappen leiden naar de bovenste verdieping van de loods, waar alle 325 afgestudeerden hun werk exposeren. De industriële setting doet niet alle werken recht en het is lastig de verschillende afdelingen uit elkaar te houden; alles staat naast elkaar en soms door elkaar heen uitgestald.

Aan de afdeling Autonome Beeldende Kunst (bachelor) studeren dit jaar 33 studenten af. Hun werken lopen uiteen van conceptuele installaties met matrassen tot ‘ouderwetse’ zeefdrukken. Een bepaalde mate van nieuwsgierigheid en lust tot onderzoeken is in veel werken terug te vinden; een goed teken. Navelstaarderij is de meeste WDKA-studenten nog altijd vreemd.

[h1]Deeg

Joël Bonk
Joël Bonk

‘Joël Bonk denkt vanuit het ambachtelijke en wil een onderzoeker zijn’, zo valt in de catalogus te lezen. Ambachtelijk is zijn werk zeker, op een prettige manier. Bonks installatie Ouisa valt allereerst op door de herkenbare, nuchtere vormen van de verschillende werken: schedels en skeletten, precies zoals je verwacht dat ze eruit zien. Deze schedels en skeletten zijn echter gemaakt van deeg, iets wat pas bij tweede benadering opvalt. Bonk heeft zichzelf de vraag gesteld ‘Wat is de mens?’ en het antwoord vervolgens gevat in ideeën van groei en verval; voor de vertaling van deze ideeën heeft de als (pizza)bakker werkzame Bonk teruggegrepen naar materiaal waarmee hij bekend is en dat voor hem metaforisch is voor het leven. Deeg gist, groeit, is vers en soepel, wordt dan hard en broos en bederft tenslotte, zoals wij allemaal uiteindelijk bederven. Naast het levensgrote skelet van deeg en de ‘gewone’ schedel van deeg exposeert Bonk onder andere ook drie schedels in verschillende staten van ontbinding. Deze zijn ofwel aangevreten door vogels of schimmels of begraven in de grond, alsof de kunstenaar wil laten zien op hoeveel verschillende manier verval kan intreden.

Het is bijna verademend om te zien hoe een bekend thema uitgevoerd wordt op een wijze die dicht bij de kunstenaar zelf blijft, en die zo nuchter en alledaags is dat elke toeschouwer zichzelf erin terugziet.

Snapshots

Tessa Biemans

De olieverfschilderijen van Tessa Biemans hebben iets aandoenlijks door hun bescheiden omvang. Gegroepeerd op de grote witte schotten ogen ze fragiel, maar toch sterk; een kracht die grotendeels voortkomt uit de felle, uitgesproken kleuren en de trefzekere schildertoets. In de catalogus legt Biemans uit dat het in haar werk draait om de ‘meesterlijke momenten’ in het leven, die toevallig en plotseling ontstaan en vervolgens in je geheugen gegrift staan. De meeste taferelen die Biemans afbeeldt hebben inderdaad iets alledaags en snapshot-achtigs, alsof ze met een wegwerpcamera een beetje in het rond heeft gefotografeerd en vervolgens een aantal willekeurige foto’s heeft omgezet in schilderijen. Maar bij benadering stralen de doeken ook iets dreigends, bijna onheilspellends uit. De gele doos op een muurtje van een leeg terras, de dode vogel die gevangen is in een laag ijs en de in sandalen gestoken voeten op een vloerkleed dat in brand lijkt te staan; het zijn toevallige taferelen die normaliter snel aan je voorbij gaan, maar nu bij de strot gegrepen en op bescheiden doeken vereeuwigd zijn.

Haat geësthetiseerd

De installatie van Harm Weistra combineert verschillende werken die op het eerste oog weinig met elkaar van doen hebben: een maquette, twee videowerken en een verzameling zwarte, welhaast onleesbare pamfletten aan de muur. Met zijn werken beschouwt Weistra de manier waarop homoseksualiteit wordt beschouwd in de maatschappij, binnen en buiten Nederland.

Harm Weistra

De heersende opvatting dat ‘het allemaal wel meevalt’ met discriminatie van homoseksuelen wordt door Weistra onderuitgehaald met de video’s Upsetting… en Damaged Goods. Beiden tonen een choreografie waarin twee mannelijke dansers na aanvankelijke toenadering steeds verder van elkaar verwijderd raken. Deze beelden worden in Upsetting… afgewisseld met verschillende, van YouTube verzamelde, nieuwsfragmenten over geweld tegen homoseksuelen of juist verzet tegen homodiscriminatie. Een voice-over herhaalt het mantra ‘It get’s better’, iets waar je als kijker ernstig aan begint te twijfelen naarmate de video voortduurt.

Harm Weistra

Weistra verzamelde commentaren die onder de verschillende YouTube-filmpjes stonden, uiteenlopend van ‘rationele’ argumenten tegen homoseksualiteit tot ronduit haatdragende uitspraken, en verwerkte deze in de zwarte posters aan de muur: amper leesbaar, maar wie er bovenop staat en door het poëtische metrum heen kijkt kan niet anders dan schrikken. Een contrast met Cruising Area 2.0; een in eerste instantie komisch aandoende maquette voor een homo-ontmoetingsplek, compleet met bed, condoomautomaat en prullenbak. Weistra verbeeldt hiermee het idee dat homoseksuelen worden getolereerd zolang zij zich bewegen binnen door de maatschappij gestelde grenzen; grenzen die al dan niet letterlijk zijn afgezet met ‘homopaaltjes’.

Haat geësthetiseerd tot een kunstzinnige installatie maakt de boodschap niet minder urgent. Weistra is ontegenzeggelijk politiek zonder daarbij ongenuanceerd of belerend te zijn richting de kijker.

NB MEER OVER DE EINDEXAMENS VAN DE ACADEMIES IN METROPOLIS M NR 4, UIT IN AUGUSTUS.

Recente artikelen