metropolis m

Idan Hayosh

Vanmiddag is de burgemeester aan de beurt, vrijdag de galeriehouders en andere vips, en in het weekend het grote publiek. Maar gistermiddag stroomden de ateliers van het labyrint-achtige Rijksakademiegebouw traditiegetrouw vol met kunstjournalisten, speurend naar nieuw toptalent.

Het is voor de Rijksakademie het voorlaatste jaar in de huidige opzet. De nieuwe residents van 2013 staan al voor de deur, komend jaar zal er uiterlijk nog niets veranderen. Maar vanaf 2014 zal de Rijksakademie, in plaats van 56 plaatsen voor zichzelf in de huidige situatie, 60 plaatsen moeten delen met De Ateliers.

Voor het zover is zijn alle ogen gericht op de huidige lichting. Dit jaar lijken de schilders alleen al aanleiding genoeg te geven om dit weekend in de rij te staan bij de Rijksakademie. Een van de laatste studio’s die ik zag in de kazerne van het gebouw, en zeker niet de minste, was die van schilderbeest Bert Jacobs. Zijn dikke, stroperige, opengebarsten verfabcessen op canvas geven een fysieke aanwezigheid aan zijn schilderijen, maken er sculpturen van. Een andere schilder die indruk maakt is de Zimbabwaanse Admire Kamudzengerere, die alles om zich heen, inclusief zijn eigen lichaam, als mogelijk canvas ziet. Een performatieve benadering van schilderen zie je ook bij de enorme doeken van Leidy Churchman.

Een van de populairste kunstenaars lijkt dit jaar de Nigeriaanse Uche Okpa-Iroha, die een fotoserie maakte met reenactments van scenes uit The Godfather, waarin het dandy voorkomen van Okpa-Iroha altijd een prominente rol speelt. Het fictieve neemt ook een centrale plaats in bij Xi Guo, die in zijn presentatie in dialoog is met de fictieve kunstenaar Jia Siwen, en bij Roderick Hietbrink zijn dit jaar niet een boom of een harlekijn de indringers in zijn woning, maar een groep mensgrote vogels.

Edward Clydesdale Thompson vestigt de aandacht op zijn werk door de ramen van zijn studio eruit te halen, en zo de stedelijke natuur om het gebouw heen naar binnen te brengen en zijn werk naar buiten. Jean Hubert, naar eigen zeggen geïnteresseerd in samenzweringen, wetenschappelijke waanzin en oplichterij, brengt op geheel andere wijze de natuur naar binnen. Hij reisde naar de bossen in een verboden zone van Chernobyl om een radioactieve plant naar Amsterdam te smokkelen.

Opvallend is ook een aantal kunstenaars die zich in de traditie van hun voorgangers in de conceptuele kunst van de jaren zeventig plaatst. Antonio Vega Macotela is er zo een die dat op een bijzondere wijze invulling geeft. In een reenactment van een performance van Bruce Nauman ving hij zijn eigen zweet op, vervolgens maakte hij aanpassingen aan een printer waardoor hij met zijn eigen zweet kan printen. In zijn werk It is the final struggle print Macotela met zijn zweet slogans uit het socialistische strijdlied Internationale, met Uv-licht te lezen, waardoor een ook altijd aanwezige activistische component zichtbaar wordt. Rauw activisme is ook volop aanwezig in het werk van de Surinaamse Kurt Nahar die in zijn installatie provocatief de confrontatie opzoekt om de gruwelijkheden van de Decembermoorden onder het regime van Desi Bouterse onder de aandacht te brengen.

Hoogtepunten waren dit jaar voor mij drie nauwelijks te fotograferen werken: de mysterieuze montages van Florian Quistrebert, het documentaireportret van Muzi Quawson, en Living Colors van Pamela Rosenkranz (lees het interview in Metropolis M nr. 3-2012), waarin ze, heel subtiel, illustreert dat we veel meer blauw kunnen waarnemen dan iedere andere kleur die onze ogen kunnen zien. Witte muren kunnen zo mooi zijn als ze van Pamela Rosenkranz zijn. Gaat dat zien!

RijksakademieOPEN 2012
1 & 2 december
www.rijksakademie.nl

Jolien Verlaek

Recente artikelen