metropolis m

Twee lijnen, het meest elementaire basisprincipe van ruimtelijke verschijning, maar desalniettemin verguisd, vergeten en vooral iets dat ‘opgelost’ moet worden: de hoek. Voor Wouter Davidts is het een obsessie waar hij een hele archieflade mee vulde. Denk aan canonbepalende hoekwerken van een Robert Morris, Bruce Nauman, Sol LeWitt. Of aan ruimtegevoelige kustenaars die werken als architect en vice versa. Je zou The Corner Show (overigens geheel bestaand uit hedendaagse kunst, de iconische werken dienen slechts als aanleiding) een ‘la-project’ kunnen noemen, maar liever heeft Davidts het over ‘iets tussen een tentoonstelling, een essay en een architecturaal project in’. Davidts werkte voor deze ‘hoekshow’ samen in een eigen driehoek, met Philip Metten, een kunstenaar die zich ontpopt als architect, en Mihnea Mircan, artistiek directeur en curator die ‘zijn’ gebouw, Extra City Kunsthal, kent als geen ander. Zo ook de ‘gebreken’ ervan: de weidse leegte die de oorspronkelijke wasserij kenmerkt, wordt ingekapseld door welgeteld drie volwaardige hoeken.

Dat de tentoontelling uiteindelijk 75 en niet drie werken herbergt, is te danken aan de ruimtelijke scenografie van Metten, die in feite een geheel eigenzinnig soort bouwwerk plaatste binnen een bestaand gebouw en hiermee tegelijk het meest bepalende en ingrijpende werk leverde aan de exhibitie. Hoe? Door het gebouw binnenstebuiten te keren, te beginnen bij de entreehal: door deze te kenteren, werd een ruitvorm gecreëerd, waardoor de binnenwandelende bezoeker meteen stuit op een scherpe hoek. Ook de kleur van de façade, een kille blauwtint, wordt gespiegeld in het interieur. Statisch is de ingeslotenheid van de ingang allerminst dankzij de spanning die staat op de hoeken van de ruitvorm, die vanuit het middenpunt naar buiten worden geduwd. Een binnen dat buiten blijft, en een buiten dat zich uitbreidt naar binnen; een begin dat een eindpunt is en andersom: het zal van toepassing blijken op de gehele tentoonstelling.

Eén deel van die ingang verschaft trouwens op nog andere wijze een code voor wat komen gaat: het plafond. Dat bestaat uit een netwerk van scherp gesneden lineaire balken, waarvan de hoekige vormen uitvergroot in blokken door de toonruimte verspreid staat en die drie oorspronkelijke hoeken goedmaken. De muren, oppervlakten en straatjes die zo ontstaan breken de leegte die Extra City kenmerkt, maar houden diezelfde ruimte ook bijeen. Het ontwerp dient de tentoonstelling wonderwel door een letterlijk platform te bieden voor het exposeren; tegelijk behoudt het een zekere sculpturale autonomie, waardoor het geheel ergens tussen architectuur en sculptuur in hangt. ‘Het maakt de tentoonstelling mogelijk, zonder het gemakkelijker te maken’, aldus Mircan.

The Corner Show is geen letterlijke ‘hoekshow’ as such: de ‘echte’ hoekwerken zijn op één hand en een kleine teen te tellen. Meer dan dat, diende de hoek als alibi, een startpunt, even intellectualistisch als banaal, voor een discussie over de uiteenlopende wijzen waarop de kunstenaars ruimte bevragen en bezetten. De hoek is een ‘wegmoffelplek’ bij uitstek: een herberg rondslingerende gympen, oud speelgoed, of, zoals bij ‘media-archeoloog’ Joep Van Liefland, bronzen kabels van de ten dode opgeschreven VHS-video. Eindelijk definitief afgeschreven? Dan is er de prullenbak, of, in het geval van Gabriel Kuri, wel drie: hij plaatste de vuilbakken tegen een zigzaggende hoekwand en op wieltjes, zodat het mobiel door de tentoonstellingsruimte zwerft. De hoek als plaats waar stof zich verzamelt? Welnee, aldus Kuri. Hoeken zien we ook terugkomen als symbool voor de confrontatie tussen menselijk gedrag en de natuur in foto’s van Ferry André de la Porte: we vervormen wilde hagen tot meetkundige objecten en ontwerpen hypergeometrische stoelen die voor geen meter zitten (maar wel heel mooi zijn).

Wie hoeken wellicht nog wel het minst ontzien, zijn kinderen: ze worden er gestraft, of verschuilen zich er. In een behaaglijk hoekje kijken we op kinderhoogte naar een video-installatie, waarin Schevers zichzelf in de meest onwerkelijke posities wringt om ‘hoek te worden’. Verveling: een belangrijke voedingsbodem voor menig kunstpraktijk. De kartonnen maquette waar de hoeken van af zijn geknepen van Willem de Rooij, spreekt boekdelen. Een werk waar dan weer enkel de hoeken van te zien zijn, zijn de acht hoekvormige neonlampen van Steve Van den Bosch: blijkbaar is dat alles wat nodig is om een denkbeeldige ruimte te doen ontstaan die je daadwerkelijk kunt betreden of verlaten. De hoek als metafoor voor vastlopen, de weg kwijt zijn, niet meer weten waarheen of waarvoor, wordt vastgelegd in twee schilderijen door Wim Catrysse, tevens zijn laatste als schilder. Het perspectief dat je als bezoeker inneemt, de hoek van waaruit je kijkt, is ook belangrijk: lijnen vallen samen tot hoeken (Josiah Mcelheny) of kleurvlakken verworden tot vierkanten (Katja Mater). Ondanks het geometrische volume-geweld en de dominerende blauwe contextkleur, voelt de tentoonstelling intiem, zelfs beschermend aan. Nergens zijn de hoeken hard; ze snijden je niet de pas af, maar treden op als geleiders naar een andere richting, een doorkijk, een ander werk. Hoeveel je je echter ook verplaatst hebt, hoe vaak je ook naar boven, onder, naast, voor en achter je hebt gekeken, hoe goed je de architecturale structuur ook in je op hebt genomen door van de tweede verdieping naar beneden te turen, het gevoel dat iets aan je zicht ontsnapt is, is bij het weggaan alomtegenwoordig- en knaagt. Wie het principe van ‘The Corner Show’ zich een beetje eigen heeft kunnen maken, zal echter glimlachen: dingen die in de hoek staat worden immers wel vaker over het hoofd gezien. En zie daar: het ultieme ‘hoekgevoel’.


‘The Corner Show’
Extra City Kunsthal, Antwerpen
12.9 t/m 6.12.2015

Foto’s courtesy Extra City, Antwerpen, fotograaf Jan Kempenaers

Grete Simkuté

is journalist en auteur

Recente artikelen