metropolis m

Op de krakende zolder van De Hallen is een fragiele wereld tentoongespreid. Het is er donker, op de werken na die als eilandengroep over de houten vloer zijn geplaatst. Kleine sculpturen op hangende lichtbakken, een paar videoschermen en nonchalante installaties, onder andere bestaande uit koelkastroosters. Gastcurator Melanie Bühler heeft vier kunstenaars gevraagd nieuw dan wel bestaand werk te presenteren in Inflected Objects #2 Circulation – Mise en Séance. Katja Novitskova, Dan Walwin, Martijn Hendriks en Vanessa Safavi bevinden zich allen in het spectrum van de Post-Internet kunst. Hun sculpturen en installaties worden gekoppeld aan werken die ze zelf uitgekozen hebben in het depot van het Frans Hals Museum. Het leidt tot wonderlijke combinaties.

Life Cycle series (blue bug) (2015) van Katja Novitskova bestaat uit de schelp van een oester met daarin een blauw plastic insect. Het werk van handformaat is gepresenteerd op een lichtbak die met staalkabels aan het plafond is bevestigd. De bakken hangen laag bij de grond, waardoor je de aandrang voelt te knielen of voorover te hangen. Direct daarnaast een fragment van een ijzeren helm, afkomstig uit 1560 – 1570, opgedoken uit het Frans Hals museumdepot. Het wegroestende object is op een plastic schuimvorm geplaatst, wat ervoor zorgt dat het niet direct als historisch object herkenbaar is en hierdoor een sterke verbinding aangaat met Novitskova’s werk.

Eén van de vragen waar de kunstenaars en curator zich over hebben gebogen is: hoe beïnvloedt de overvloed aan informatie op het internet de (waarde van) beeldende kunst? De afwezigheid van naam- en titelbordjes wekt de indruk dat we de werken als fragmenten van een gezamenlijk verhaal moeten lezen en dat de werken gelijkwaardig aan elkaar kunnen zijn, hier en nu, alsof alles alleen vandaag bestaat. Zoals de manier waarop afbeeldingen op Google nevenschikkend gepresenteerd zijn, los van hun historische context, in een eeuwig durend nu. Alleen op het beamerscherm bij de ingang van de zaal komen de titels en hun makers voorbij, als de credits op de aftitelingrol van een speelfilm.

De gelijkaardige spreiding van alle werken over de twee zalen laten je oog dwalen. Het meeste is relatief klein, er is weinig houvast. De opvallende lichtbakken geven het geheel een wat futuristische toon, hoewel we ons tegelijkertijd overduidelijk op een eeuwenoude zolder bevinden.

In een hoek hangen enkele oude schilderijen, afkomstig uit de B-keuze van het museum. Ze zijn beschadigd, maar niet meer van waarde om te worden gerestaureerd. Hun status is ongewis, ze bevinden zich op weg naar de uitgang van het museum, maar krijgen hier ineens betekenis, een verrassende actualisering.

Achterin de zaal is de video Floor (1974) van Charles Atlas te zien. Atlas rolt over een houten vloer die samenvloeit met de vloer van de tentoonstellingszaal, waardoor het lijkt alsof Atlas zich daadwerkelijk in ons gezelschap begeeft. Zijn bewegingen zijn soepel, hij lijkt geen weerstand te ondervinden aan de zwaartekracht. Het werk drukt het concept van de tentoonstelling als geheel uit: een serene wereld waarin tijd geen rol speelt.

Dit werk uit de collectie van het museum vormt het centrum van meer werken over het lichaam, over ledenmaten, gebaren en handelingen. Ineens valt op dat bij alle transparantie bepaalde ruimtes zijn afgebakend, denkbeeldige kamers, waarin de werken zich nadrukkelijk tot elkaar verhouden. Een geleding en verdeling die zich manifesteert maar niet te stellig wil zijn, afbakenend.

Dan Walwins videowerk 2015 (2016) is mysterieus en duister. De camera beweegt zich als een drone door een klein decor: een ijzeren omheining van een bouwplaats met daarachter wuivend riet. Aan het hek zijn geplastificeerde briefjes bevestigd met teksten als ‘kiss and swim in the dark’, ‘industrial’ en ‘tinnitus’ (oorsuizen). Ook schuift de camera langs een plaat met daarop vakantiefoto’s van Parijs. Foto’s die iedereen ergens in een fotoalbum kan opduiken: de Eiffeltoren vanuit een ‘artistieke’ hoek en een onhandige vinger voor de lens. Dan zwaait de camera naar een scène naast het hek. Een mensfiguur ligt op zijn buik, hij draagt een legerhelm en er staan boterhamborden op zijn rug. Hij zwaait mechanisch met zijn arm, als een robot die om hulp roept. Het schouwspel intrigeert en bezorgt je een claustrofobisch gevoel, mede door de kleine hoek waarin het scherm naar de muur is gericht.

Ook Swoon Motion (2015) van Katja Novitskova geeft de tentoonstelling een grimmige rand. In een hoek van de zaal schommelt een elektrische wieg eindeloos en speelt een aanstekelijk slaaplied dat de hele expositie overheerst. Over de wieg is een kunststoffen doek gedrapeerd, met een print van een ‘protein model’, oftewel een wormachtige structuur. In plaats van een lieflijke mobiel hangen er drie stressballen in de vorm van hersenen.

Het is wonderlijk hoe de werken elkaar versterken. Er hangt haast een magische, elektrische lading tussen de installaties. Het zijn vooral de werken van Walwin en Novitskova die het geheel een mysterieus narratief geven. Ik vraag me af wat er zonder deze inbreng overblijft van de installaties van Martijn Hendriks en Vanessa Safavi. Hendriks’ witte assemblages, rekjes en rasters met details van plastic lepels, latex handschoenen en een kluwen van transparante slangetjes laten een minder sterke indruk achter en voelen willekeuriger aan, alsof de gekozen museumkunst zo omgeruild kan worden, wat misschien ook wel zo is. Ook Safavi’s stalen, witte handen eisen een minder nauwkeurige blik dan de gelaagde werken van Novitskova.

In Inflected Objects komt de invloed van het internet duidelijk naar voren: alle kunstenaars halen hun materialen uit (en verwijzen naar) de meest uiteenlopende contexten. Waar veel postinternet kunst eenvoudig kan verzanden in postmoderne vrijblijvendheid, wordt hier een heldere, verstilde sfeer neergezet. En dat is bewonderenswaardig. De intieme zolder van De Hallen draagt hier volledig aan bij; de donkere houten vloer en geblindeerde ramen sluiten de tijd buiten. In een white cube zal dit werk sterieler overkomen en waarschijnlijk zijn kwetsbaarheid verliezen.

Inflected Objects #2 Circulation – Mise en scéance
De Hallen, Haarlem
16.01.2016 – 16.05.2016

Deel één van Inflected Objects, ‘Abstraction’, werd in 2015 tentoongesteld in het Istituto Svizzero in Milaan.

Foto’s door Gert Jan van Rooij
Courtesy De Hallen

Anne Marijn Voorhorst

is dichter en schrijver

Recente artikelen