metropolis m

Literair tijdschrift De Gids nodigt elk jaar een belangrijke schrijver uit om te komen spreken over een thema binnen zijn of haar werk. Dit jaar wordt De Gidslezing verzorgd door de Amerikaanse schrijver, dichter en essayist Ben Lerner (1979). Nieuwsgierig geworden door zijn boeken, neem ik een kijkje.

Lerner zal onder andere spreken over het literaire fenomeen van de ekphrasis – de traditie van het zo levendig mogelijk beschrijven van kunstwerken in tekst en de betekenis ervan voor zijn werk. Het gebruik van de ekphrasis gaat ver terug, tot de beschrijving van het schild van Achilles in Homerus’ Ilias (478 – 607 na Chr.). De lezer wordt door de ekphrasis tot een aandachtige toeschouwer gemaakt. Hij kijkt samen met de schrijver naar de kunst via de taal, die in dit proces zijn eigen esthetisch effect genereert. De ekphrasis functioneert ook op een ander niveau in Lerners werk, als model.

De Rode Hoed zit behoorlijk vol met jonge, voornamelijk Amsterdamse schrijvers. Er wordt volop begroet en naar elkaar gekeken en er hangt een enthousiaste sfeer van anticipatie: Lerner is populair. Terwijl ik mijn biertje drink, denk ik na over het verschil of de overeenkomsten in sfeer onder beeldend kunstenaars en schrijvers. Het voelt bekend, maar de interactie onderling is net even anders, intensiever. Zou er bewust of onbewust geanticipeerd worden op de mogelijkheid dat de dingen die hier vanavond gebeuren, zich zullen verplaatsen of verdwijnen in woorden, in taal?

Juist deze mogelijkheid van overlap tussen realiteit en fictie, gecombineerd met een scherp, soms pijnlijk bewustzijn hiervan, is een terugkerend thema in het werk van Lerner. Zijn boeken raken mij door de manier waarop hij al schrijvend nadenkt over wat het mens-zijn vandaag de dag kan betekenen in relatie tot het kunstenaarschap. Belangrijke thema’s in zijn werk zijn het verlangen naar echtheid en naar manieren om zich te kunnen engageren. Het zijn persoonlijke en tegelijkertijd collectief gedeelde verlangens naar echte ervaringen, authenticiteit en contact in een wereld die in toenemende mate virtueel wordt.

Ben Lerner, foto door: Dirk-Jan Visser

Lerner kondigt zijn spreken aan als een feverish ramble – letterlijk en figuurlijk, want Lerner is naar eigen zeggen lichtelijk grieperig. De lezing en het gesprek naderhand zijn strak volgepakt met kennis, ideeën en referenties; genoeg materiaal om minstens drie lezingen mee te kunnen vullen. De lezing voltrekt zich inderdaad een quite feverish tempo. Ik heb moeite alles bij te houden.

Een belangrijke leidraad in Lerners werk is de door hem ervaren onmogelijkheid van zijn eerste medium, de poëzie, om rechtstreeks in contact met de wereld te komen. De primaire ervaring is de ontkenning van de transcendentie van de taal die de poëzie en daarmee de dichter zouden ambiëren: het contrast tussen dat wat de dichter wil en dat wat hij kan doen. De poëzie neemt als het ware afstand, de primaire ervaring wordt door het gebruik van de ekphrasis naar de secondaire ervaring verplaatst.

Lerner haalt tijdens zijn lezing meerdere malen Walter Benjamin aan, die schreef dat de echte ervaring pas kan plaatsvinden door middel van kritische afstand. Het mens-zijn van nu is verweven met de ervaring van het virtuele en dus met indirecte ervaringen – de verplaatsing of vertaaldheid van de primaire naar de secundaire ervaring, waarbij die vertaling ook een eigen esthetisch effect produceert. Dit leidt tot een nieuwe ‘vervuiling’ van de eerste ervaring, of van het origineel, in de kunst – waarbij die vervuiling de potentie heeft van een verrijking in plaats van de verarming of verdunning ervan.

Ondanks het virtuele zijn we – of is deze tijd – niet goed in afstand, aldus Lerner. We leven zo in het netwerk van verbindingen, dat het behulpzaam is om hierover na te denken door middel van iets anders. Een roman geeft volgens Lerner ruimte voor kritische reflectie en het je verhouden tot.

Kunst en poëzie spelen voor Lerner een belangrijke rol in het bemiddelen van de ervaring van wat het is om mens te zijn, waarbij ook over de negatie van het bemiddelen kan worden gesproken. Het is een pijnlijke gewaarwording; het onvermogen van een gedicht of beeld om ons te verenigen in een echte, persoonlijke ervaring van het kunstwerk. Lerner brengt dit in zijn werk tot uitdrukking in de vorm van het dilemma van de zaalwachten in het Prado in Madrid in zijn roman Vertrek van Station Atocha: die zullen moeten beslissen of een huilende man voor De Kruisafneming van Rogier van der Weyden een gevaarlijke gek is of juist een ware kunstenaar, die zich kan laten raken door een kunstwerk.

In zijn roman 10:04 speelt een van de sleutelscènes zich af in het MoMA, waarbij de hoofdpersoon en diens beste vriendin Alex samen naar een schilderij kijken, wanneer ze hem vraagt of ze zwanger van hem mag worden. Hun blikken zijn niet op elkaar gericht, maar kijken naar het werk. De verplaatsing van het kijken naar kunst door de taal is niet zozeer een betere vorm, volgens Lerner, maar wel een meer sociale. Door verhalen te vertellen, leren we de ervaringen van de ander kennen. We kijken samen naar iets.

In zijn werk klinkt een zoektocht naar een manier om geëngageerd te zijn. Lerner benadrukt dat het belangrijk is om te blijven zoeken naar een alternatieve ruimte binnen alle kunstvormen, nu er binnen het populistisch discours ingezet wordt op de kritische culturele ruimte. De taal, die ook altijd onderhevig is aan de struggle met de betekenis en de politieke geladenheid van die betekenis, is door het huidige politieke klimaat onderhevig aan veranderingen en verschuivingen. Ook binnen een populistisch klimaat moeten schrijvers een manier vinden om hierop te reflecteren, om deze kritische positie op de taal door middel van de taal weer van perspectief te voorzien – hoe legitiem de kritiek soms ook mag zijn.

Als visioen op de toekomst, haalt hij het Salvage Art Institute (zie ook Metropolis M Nr 3-2015 No Longer Art) aan, dat aandacht besteedt aan kunstwerken die total loss zijn geraakt en overal ter wereld in grote loodsen staan opgeslagen (worden vastgehouden) door verzekeraars. Het zijn objecten die bevrijd zijn van de markt: kunst buiten het kapitalisme. Gered van iets, voor iets (…) ‘readymades of a world to come, a world without price. Voor Lerner geeft dit iets belangrijks weer. Het staat model voor hoe het zien bevrijd kan worden, door recontextualisatie. De wens dat kunst beschadigd wordt, zodat het buiten het systeem (opnieuw) gezien kan worden.

De ekphrasis is voor Lerner als model een manier om zo, door kleine veranderingen, samen opnieuw te kijken door de taal heen.

De ervaring van de lezing was voor mij paradoxaal, precies volgens Lerners theorie van de verplaatste ervaring. De lezing direct willen ervaren, roept volgens deze theorie eerder de negatie van de ervaring op. Wonderlijk genoeg werd ik achteraf, tijdens het nalezen van mijn aantekeningen, meer geraakt dan tijdens de lezing zelf. De tweede ervaring, die door de taal geleid wordt, functioneert als een draad terug naar de ervaring zelf en is toch iets anders. De betrokken afstand resoneert met de eerste ervaring en met Lerners werk. Verbaasd blijf ik schrijven.

De Gidslezing 2017, Ben Lerner, De Rode Hoed, Amsterdam 09.05.2017

Lorelinde Verhees

Recente artikelen