metropolis m

Serena Carone, “Pleureuse”, 2012, geglazuurd aardewerk

​Musée de la Chasse et de la Nature is een goed bewaard geheim in Parijs. Dit wonderlijke rariteitenkabinet gaat een bijzonder avontuur aan met Sophie Calle, de grande dame van de Franse kunst, en haar jeugdvriendin Serena Carone. Het intieme werk van Calle en het keramiek van Carone voegen zich naadloos bij de opgezette dieren, harnassen, jachttrofeeën, wandtapijten, geschilderde jachttaferelen en geweren.

De populariteit van Musée de la Chasse et de la Nature ligt in het campy onderwerp, dieren en jacht door de eeuwen heen, in de overvloedige, theatrale inrichting waardoor je lijkt te dwalen door achttiende-eeuwse salons en in de vermenging van historische artefacten en kunst met hedendaagse kunst. Het is kunst met een hoog caprice gehalte, kunst in wunderkammer-stijl. Regelmatig wordt een hedendaagse kunstenaar uitgenodigd om in het museum te exposeren zoals Walton Ford, Marlène Moquet of Lionel Sabatté. Bijna altijd gaat het werk over dieren en bijster interessante tentoonstellingen leverde het vooralsnog niet op. Tot nu. Niet alleen doordat met Sophie Calle een kunstenaar van een andere statuur in huis wordt gehaald maar vooral doordat het onderwerp dieren, jacht en alles wat daarbij komt kijken veel breder wordt geïnterpreteerd en op de mens wordt betrokken.

Sophie Calle, "Souris"

Lang voordat Tracey Emin haar privé- en vooral seksleven de kunst inloodste, was Sophie Calle al jaren actief op dit gebied evenwel met minder branie, conceptueler en lichtvoetiger. Zoals we van haar gewend zijn, gaat Calle recht op de grote thema’s in het leven af zoals dood, vriendschap, liefde, seks en seksualiteit. Wat dat betreft, biedt deze tentoonstelling precies wat je van Calle verwacht. In de standaard witte museumzalen op de begane grond staat de dood centraal. Het is een hommage aan haar vader die al haar tentoonstellingen heeft gezien behalve deze, die ten dele over hem gaat. Klassieke Sophie Calle werken bestaande uit een combinatie van tekst en beeld, al dan niet ingelijst, belichten verschillende verhalen. Op het moment dat haar vader ziek was, werd Calle ook ernstig ziek. Alsof ze onbewust nog een laatste keer door haar vader, een arts, behandeld wilde worden. Op een spiegel is een tekst gegraveerd over het feit dat Bob, zoals Calle haar vader noemt, nooit gefotografeerd wilde worden omdat hij zijn mond zo lelijk vond. Wanneer het licht achter de spiegel aanspringt, verschijnt een paar seconden zijn beeltenis. De vorm van deze tekstwerken is afwisselend maar niet hemelbestormend. Daar is weinig mee verloren doordat de krachtige en invoelbare verhalen, de vorm secundair maken. Het recente overlijden van haar vader wordt gelijkgeschakeld met de dood van haar kat Souris (muis) genaamd die in een mandje ligt begraven in de tuin. Calle ontving een smsje waarin ze werd gecondoleerd maar tegelijk werd herinnerd aan de boodschappen. Het zijn mooie, kleine kattenbelletjes waarin zowel de woorden als de toon goed gekozen zijn: teder, nooit melodramatisch, en met een toefje humor of zelfspot.

Serena Carone, "Deuil pour deuil", 2017, geglazuurd aardewerk

Net als het Musée de la Chasse verzamelt Sophie Calle ook opgezette dieren. Een licht macabere hobby. Haar collectie bevat ruim honderd exemplaren. Alle dieren zijn vernoemd naar bepaalde familieleden of vrienden. De tijger heet natuurlijk Bob, naar haar vader en de giraf draagt haar moeder’s naam omdat die zelfde triestheid en ironie in zijn blik draagt. De dieren die zijn vernoemd naar overleden personen wil ze meenemen in haar graf. Hiervan wordt alvast een vooruitblik gegeven. De levensgrote beeltenis van Sophie Calle is omringd door de tijger, giraffe, pauw, kauw, babyzebra en vele andere dieren: een stilleven par excellence.

Sophie Calle, De la série "Histoires vraies"

Sophie Calle, "Liberté surveillée" (sélection), 2014

Sophie Calle, "Liberté surveillée" (sélection), 2014

Een verdieping hoger voltrekt de symbiose met het museum zich niet alleen conceptueel maar ook visueel. Sophie Calle heeft slim gebruik gemaakt van de hoorn des overvloeds die dit museum is. Haar werken en die van haar jeugdvriendin en kunstenaar Serena Carone zijn soms zo goed geïntegreerd dat je ze als paaseieren moet gaan zoeken. Dat spel ontlokt een zekere avonturierdrift aan de bezoekers. Het werk ‘38 Histoires vraies’ (Ware verhalen), speciaal gemaakt voor deze tentoonstelling, is als kruimeltjes uitgestrooid over de verschillende zalen. Het bestaat uit verschillende fotolijstjes die versierd zijn met jachthonden, elanden en arenden in reliëf. Ze bevatten korte verhaaltjes die samen een beknopte bildungsroman over Sophie Calle vormen: van het meisje tot de volwassen vrouw. Al die (Franse) verhaaltjes lezende, besef ik ineens dat Calle de Amélie Poulain van de kunst is: altijd op zoek naar een goed verhaal, naar bijzonder contact en markante gebeurtenissen. Neem bijvoorbeeld het verhaal dat haar vader een bepaald kunstwerk had verkocht, daar spijt van kreeg en het jarenlang probeerde op te sporen om het opnieuw te kopen. Sophie Calle vond het kunstwerk en stiekem hing ze het op in zijn slaapkamer. Of het verzoek van een jonge Amerikaan om in haar bed bij te komen van zijn liefdesverdriet. Wat te doen? De afstand Parijs – San Francisco was groot en er lag al een man in haar bed. Calle stuurde hem een bed met haar beslapen lakens. Een half jaar later ontving ze het retour met het bericht dat hij volledig hersteld was. Deze en andere verhalen zijn zo overtuigend dat je er geen seconde bij stil staat dat het verzonnen kan zijn.

Francesco Pedraglio, Scripting anticlockwise (detail), 2017

Ieder lijstje gaat gepaard met een of meerdere voorwerpen. In het geval van Sophie Calle die zelf nooit iets maakt, is dat altijd een bestaand object zoals een bh (over ontluikende borsten), een trouwjurk (over een voorgenomen huwelijk op het vliegveld) of een blonde pruik (over haar tijd als striptease danseres). Rekwisieten dus. De combinatie van het werk van Sophie Calle en Serena Carone ligt niet voor de hand. Het conceptuele en op tekst gebaseerde werk van Calle staat in schril contrast met de handarbeid van haar jeugdvriendin. Het is kunst waar ik normaal gezien weinig om zou geven maar in deze omgeving past het perfect. Carone’s sculptuurtjes zijn een mengvorm van curiosa, brocante, relikwie en rêverie en trekken zich van geen enkele kunststroming iets aan of het moet het surrealisme zijn. Haar creaties leveren commentaar op de verhalen van Calle of op de museumopstelling. In een kast met opgezette vogels staat bijvoorbeeld een bronzen kip, niet een gevederd exemplaar maar zo eentje die je in de supermarkt aantreft. Tussen de ‘gewone’ geweren in de Salle d’Armes liggen de bewerkte pistolen van Carone met bijvoorbeeld een hondenkop op de loop of de tekst ‘Mon amour’ rond de trekker. Elders ligt een berenvel van aardewerk op de grond of staat een Mariabeeldje met bedeltjes als haar. Sommige werken zijn speciaal voor de tentoonstelling gemaakt zoals het keramische beeld van Calle een verdieping lager.

Op de laatste etage wordt het thema jacht ruim opgevat. Voor het nieuwe werk Le Chasseur français (De Franse jager) bundelde Calle contactadvertenties uit een gericht aantal media. De teksten maken duidelijk wat de meest gezochte kwaliteit in een vrouw waren gedurende een bepaalde periode. De bevindingen zijn opmerkelijk en scheppen niet bepaald een positief beeld van de man. In 1895-1905 waren vooral welgestelde vrouwen in trek, tijdens het interbellum zorgzame vrouwen met verpleegsterkwaliteiten, in de periode 1980-1990 rondborstige vrouwen en in het Tindertijdperk (2017) is vooral nabijheid en beschikbaarheid een pré. Een deel van haar beroemde werk Suite vénitienne (1980) over haar twaalfdaagse achtervolging van een man staat opgesteld in de vitrines met ingeblikt zebra- en giraffevlees. De vele ingelijste teksten zijn in deze beperkte ruimte eigenlijk zelf ook ingeblikt waardoor de concentratie die vereist is om er in te duiken wordt belemmerd. À l’espère ten slotte, een nieuw werk, is een niet noemenswaardige serie foto’s van bankjes en andere wachtplekken met bijschriften die gevonden zijn in oproepjes van mensen die elkaar gezien hebben tijdens het reizen. De taal die hierin genuttigd wordt, heeft vaak verwijzingen naar de (liefdes)jacht, prooi of naar dieren maar het is allemaal te gekend om interessant te worden. Het trio met Musée de la Chasse en Carone zorgt echter voor een opmerkelijk resultaat.

installatiefoto, foto Nanda Janssen

Sophie Calle, “L’ours”, diptiek 2017, © Sophie Calle / ADAGP

Serena Carone, “Mon amie”, 2016. geglazuurd aardewerk

 

Serena Carone, "Cent chauves-souris", 2012

Serena Carone, "Vierge de la patience", 1997, foto Nanda Janssen

Nanda Janssen is curator en criticus en woont in Parijs

Alle foto’s © Musée de la Chasse et de la Nature, Sophie Calle / ADAGP, 2017 – fotograaf: Béatrice Hatala (tenzij anders vermeld)

Beau Doublé, Monsieur le Marquis, t/m 11.02.2018, http://www.chassenature.org

Nanda Janssen

is curator en criticus en woont in Parijs

Recente artikelen