metropolis m

zaaloverzicht, begane grond

In het kleine overzicht van het werk van George Korsmit in Club Solo in Breda gaat de meeste aandacht uit naar het project Sending Out The Gods (2013-heden), waarin hij samenwerkt met vrouwelijke sjamanen op de heilige berg In Wang in Seoul. De vrouwen gaven adviezen bij de samenstelling van een aantal sculpturen dat staat opgesteld in de benedenzaal, samen met een geschilderd muurwerk en enkele vitrines met achtergrondinformatie. De op de grond geplaatste sculpturen zijn ‘kaartenhuis’-bouwsels uit vierkantige vormen (met niet-rechte hoeken), die min of meer in lijn zijn met de ontwerpen waar Korsmit al jaren aan werkt en waarvan op de bovenverdieping enkele voorbeelden te zien zijn.

In de informatie die Club Solo beschikbaar stelt staat dat Korsmit al bij zijn eerste bezoek aan Seoul gefascineerd was door de rituelen van de vrouwen, waar hij veel affiniteit mee voelde, hoewel niet helemaal duidelijk wordt wat dat precies te betekenen heeft. Net zo min als ik snel ontdek wat de adviezen van de vrouwelijke sjamanen bij het nieuwe werk inhielden. In vitrines liggen allerlei foto’s en schetsen, kleurwaaiers en kleurproefjes, die bij elkaar een sterk research-achtig beeld oproepen, alsof er sprake is van een voortdurend onderzoek, een poging tot ordening, analyse en begrip van de rituelen, als is het een antropologische studie. Duidelijk wordt vooral dat die rituelen toch echt van een andere orde zijn dan de kunst van Korsmit. In een tekst van de partner van Korsmit, Saskia Janssen, die als een ooggetuige van de rituelen waar Korsmit soms bij assisteerde verslag doet, staat dat zij zelf niets heeft met de spirituele kant van de rituelen. De sjamanen van In Wang werken als een intermediair tussen hemel en aarde. Ze leggen contact met gestorven voorvaders, ten behoeve van de nabestaanden. Het is een compleet andere wereld daar op de berg in Seoul.

zaalverzicht, begane grond

zaaloverzicht, begane grond

In een tekst lees ik ook dat Korsmit al langer gefascineerd is door de geneeskrachtige werking die aan kleur wordt toegedicht. Maar ook hier blijft het gissen in hoeverre de belangstelling doorwerkt in de werken zelf. Op een monitor is Korsmit in Yoga-schouderstand te zien, op een draaischijf in zijn studio. Dat draagt bij aan de indruk dat er toch meer achter het werk te zoeken valt dan de nuchtere, speelse formele compositie die ik er altijd in heb gezien.

detail vitrine, begane grond

Muurschildering, begane grond

Korsmit werkt al sinds 2008 regelmatig samen met anderen op locatie, buiten het atelier. Hij doet afstand van de allesbepalende auteursrol en maakt het kunstwerk in belangrijke mate afhankelijk van vooraf geformuleerde stappen en regels waaronder het werk tot stand moet komen. Toeval is de belangrijkste beslisser. Op de eerste verdieping hangen (en staan) vroege voorbeelden van deze werkwijze, waarbij de kleurverdeling vaak gebaseerd is op het werpen van de dobbelsteen. Aan de muur hangen als werk op papier de ingenieuze schema’s volgens welke de schilderijen zijn ‘ingevuld’.

Ook boven is een vitrine, waarin nader wordt ingegaan op andere samenwerkingsprojecten van Korsmit die hij samen met Saskia Janssen uitvoert op allerlei plaatsen in de wereld, vooral in samenwerking met plaatselijke groepen kansarmen. De workshops zijn zeer divers van karakter. Ze worden besproken in een dik boek dat ter inzage ligt. 

zaaloverzicht, eerste verdieping

‘Höhere Wesen Befahlen Obere Rechte Ecke Schwarz Malen’, schilderde Sigmar Polke in de jaren zestig op een van zijn schilderijen, en hij deed wat hem bevolen was, met een vette knipoog naar de spirituele traditie van de abstracte kunst uit het begin van de vorige eeuw. Ik heb het werk van Korsmit ook altijd in dat relativerende licht bezien, als een commentaar op de verhevenheid die om zoveel abstracte kunst hangt, en kon dat ook wel waarderen. Gezien de mystieke referenties in de tentoonstelling in Club Solo was dat misschien toch niet helemaal de juiste interpretatie.

In Club Solo is er altijd een tentoonstellingspendant van de hoofdtentoonstelling die wordt verzorgd door een museum. In dit geval heeft het M HKA gereageerd op het werk van George Korsmit met de ruimtevullende installatie L’Africeur de Bogolan (2004), gemaakt door de Belgische kunstenaar Narcisse Tordoir in samenwerking met de Malinese kunstenaars Brehima Koné en Alioune Bâ. Het is een soort markt van beschilderde doeken, die de drie samen hebben gerealiseerd en die refereren aan traditionele doeken met specifieke rituele functies binnen de lokale gemeenschap van Bamako. De curator Leen de Backer legt in een toelichting het accent op de antropologisch geïnpireerde sociale interactie die Tordoir en Korsmit in hun werk hebben gezocht en stapt met enig gemak over de mystieke implicatie van de aangeroepen rituelen heen. Alsof die inspiratie de normaalste zaak van de wereld is.

Narcisse Tordoir, Brehima Koné en Alioune Bâ, L’Africeur de Bogolan, 2004, courtesy M HKA

Ik kan er niet zo makkelijk overheen stappen en verlaat Club Solo toch vooral met vragen over wat Korsmit nu precies met dit nieuwe werk hoopt te bereiken. Waarom de afstand ten opzichte van de eigen artistieke beslissingen, waarom de gekozen ontwerpsystematiek, waarom de samenwerking met sjamanen? De tentoonstelling in Breda geeft er geen duidelijk antwoord op. 

George Korsmit, Club Solo, Breda 26.01.2018 t/m 25.02.2018

Domeniek Ruyters

is hoofdredacteur van Metropolis M

Recente artikelen