metropolis m

Andy Goldsworthy in Leaning into the Wind, a Magnolia Pictures release. Photo courtesy of Magnolia Pictures. Photo Credit: © Thomas Riedelsheime, all rights reserved.

Na het succesvolle Rivers and Tides volgt documentairemaker Thomas Riedelsheimer nog een keer landschapskunstenaar Andy Goldsworthy. Het resultaat brengt de vluchtige praktijk van Goldsworthy prachtig in beeld. Toch wringt het. Waar gaat het de makers nu werkelijk om?

In de bioscoop voor mij zit een vrouw die gedurende de hele film haar telefoon in haar handen houdt. Ze staat in de aanslag, klaar voor de toe-eigening van het volgende shot uit de nieuwe film van Thomas Riedelsheimer over de landschapskunstenaar Andy Goldsworthy Leaning into the Wind. Deze documentaire is een vervolg op de razend populaire Rivers and Tides uit 2001. Het verschil tussen 2001 en 2018 is dat Goldsworthy intussen op het scherm zijn drukke gezinsleven heeft verruild voor een nomadisch bestaan. Hij vliegt van commissie naar commissie, gevolgd door zijn dochter Holly die haar melktanden intussen heeft ingewisseld voor een positie als assistente van haar vader. De iPhone van de vrouw voor me leidt een beetje af, maar het is ook interessant om te zien dat het werk van Goldsworthy op mijn netvlies standhoudt, zelfs wanneer het zo extreem gemedieerd via een film op een iPhone tot me komt. Wel jammer dat ze het artificiële klikgeluidje van haar telefoon aan heeft laten staan.

[blockquote]Rivers and Tides heeft voor een vorm van faam gezorgd die Goldsworthy zelf maar moeilijk voor elkaar had kunnen krijgen. Zijn veelal vluchtige praktijk leent zich dan ook extreem goed voor het medium film.

In haar boek Expeditie Land Art schrijft Sandra Smallenburg dat Goldsworthy wat minder aandacht heeft gekregen dan andere land art kunstenaars omdat zijn praktijk een stuk minder groots is opgezet, gespeend is van opgezwollen machisme. Dat is gedeeltelijk waar. Zijn ingetogen aanwezigheid in combinatie met zijn terughoudendheid om iets te gebruiken wat niet afgedankt in de natuur rondslingert, oogt bescheiden. Dit wil overigens niet zeggen dat hij enkel kleine, discrete werkjes maakt. Er liggen op deze aardbol immense slingerende paden van zijn hand, er zijn omvangrijke boomstammen door kleine openingen geduwd en diepe stenen groeven gegraven of gecreëerd. Daarvoor zijn stenen doormidden gezaagd en geslagen om een rechte lijn aan te brengen in een omgeving die dat verlangen vreemd is.

Andy Goldsworthy in Leaning into the Wind, a Magnolia Pictures release. Photo courtesy of Magnolia Pictures. Photo Credit: © Thomas Riedelsheime, all rights reserved.

Andy Goldsworthy in Leaning into the Wind, a Magnolia Pictures release. Photo courtesy of Magnolia Pictures. Photo Credit: © Thomas Riedelsheime, all rights reserved.

Rivers and Tides heeft voor een vorm van faam gezorgd die Goldsworthy zelf maar moeilijk voor elkaar had kunnen krijgen. Zijn veelal vluchtige praktijk leent zich dan ook extreem goed voor het medium film. Omdat veel van zijn werk immanent is en zich bovendien op afgelegen plekken bevindt, maakt Goldsworthy zelf foto’s en boeken van zijn werk die voor de verkoop bestemd zijn. De afbeeldingen maken echter permanente objecten en gelegenheden van werken die hun kracht enkel onthullen op het moment dat de blaadjes een voor een door de regen of stroming worden weggevaagd, of als stenen te poreus blijken om een goede toren te bouwen en Goldsworthy het na vier keer gefrustreerd opgeeft. Het maakproces is interessanter dan het object. Net als een sterk verhaal, had je er als koper en kijker bij moeten zijn om het te kunnen zien, ervaren en bovenal begrijpen. De beelden blijven me misschien wel bij, maar dat is minstens net zo de verdienste van Riedelsheimer als van Goldsworthy.

In de films bootst Goldsworthy voor de gelegenheid altijd op subtiele wijze de kleuren van zijn omgeving na. Groen en bruin in het bos, grijs en wit in een steengroeve. Als een boskabouter klautert hij over boomstammen, als een watergeest waadt hij door een ijskoude Canadese rivier. Voor wie nu met de ogen rolt en denkt ‘wat een cliché’: u heeft gelijk. Het is moeilijk om niet in platitudes te vervallen op het moment dat zijn oeuvre wordt besproken omdat het één groot wandelend cliché is: over tot rust komen in een chaotische tijd, over vergankelijkheid in een wereld die per definitie veranderlijk is. Zelf heeft Goldsworthy het over werk wat alles even heel helder maakt, inzicht verschaft om zich vervolgens weer samen te voegen met de rest van de chaos. Deze helderheid uit zich met name dankzij de extreem schone beelden die Goldsworthy maakt. Schoon bedoel ik hier overigens zowel in de Vlaamse als Nederlandse zin van het woord. De momenten waarop Goldsworthy een trap, steen of boomschors geduldig met blaadjes bekleedt zijn schitterend, evenals het in de lucht werpen van poeder. Tegelijkertijd  zijn ze ook uiterst clean, en vormen ze altijd een strikt afgebakend geheel.

In Expeditie Land Art schrijft Sandra Smallenburg dat Goldsworthy wat minder aandacht heeft gekregen dan andere land art kunstenaars omdat zijn praktijk een stuk minder groots is opgezet. Dat is gedeeltelijk waar. Er liggen op deze aardbol immense slingerende paden van zijn hand, er zijn omvangrijke boomstammen door kleine openingen geduwd en diepe stenen groeven gegraven of gecreëerd.

Goldsworthy klaagt in de film dat het publiek hem na Rivers and Tides is gaan zien als een soort sjamaan, iemand die de natuur intens (ver)kent en ons mild waarschuwt voor imminente natuurrampen. Zelf ziet hij dat niet zo. Toch is het onmogelijk om de ecologische crisis niet vriendelijk maar juist beslist op de voorgrond te zien treden, al was het maar dankzij zijn opmerking dat het steeds moeilijker is om een bepaalde kleur bladeren te vinden, simpelweg omdat de bomen waar ze aan groeien door ziekte geveld langs de weg liggen. In Rivers and Tides was het alsmaar komen en gaan tussen zijn drukke gezinsleven en de rust in de bossen te lezen als een metafoor voor ons eigen eindeloze gesjacher tussen binnen- en buitenwereld. In Leaning into the Wind lijkt Goldsworthy zich daartussen te hebben gewurmd. In een van de meest humoristische scenes beweegt een heg langs de stoep in de binnenstad wild heen en weer. Passanten lopen nietsvermoedend langs de camera en lijken het nauwelijks te registreren. Na een tijdje klimt Goldsworthy er aan een kant weer uit, klopt zijn broek even af en loopt uit beeld. Einde verhaal.

Andy Goldsworthy in Leaning into the Wind, a Magnolia Pictures release. Photo courtesy of Magnolia Pictures. Photo Credit: © Thomas Riedelsheime, all rights reserved.

Misschien is dat het wel waar voor mij de schoen wringt. Al zijn werk is zo vrijblijvend mooi, zo ongedwongen poëtisch. Zijn werk is popcorn voor de cultureel verantwoorde bezoeker. Het maakt van een harde kern een luchtig geheel en hapt met een lekker geluidje, als bewijs van haar bestaan, weg. Natuurlijk valt er iets te zeggen voor pure esthetiek, al was het maar omdat het lang niet zo gemakkelijk is als vaak wordt gedacht om echt mooi werk te maken. Daarnaast heeft zijn werk iets mystieks en is het verleidelijk om mystiek met oppervlakkigheid te verwarren, simpelweg omdat deze moeilijk als niet onmogelijk te duiden is. Wellicht vervallen critici om die reden in clichés, mijzelf incluis. Omdat waarheden, groot en klein, enkel met zeer grove mazen in het net te vangen zijn.  Maar Riedelsheimer vervalt helaas ook in herhaling – en dus in clichés. De op vrije jazz geïnspireerde soundtrack, zo geliefd in Rivers and Tides, valt in Leaning into the Wind weg en verstoort eerder dan dat het de kijkervaring ondersteunt of kracht bijzet. De meanderende toon die de film moedwillig aanslaat, leest als een herhaling van zetten, en is in die zin enkel interessant als men overtuigd fan is of de vorige film niet heeft gezien. Als maker kan dat nooit aantrekkelijk zijn. Wat wil Riedelsheimer nu? Het antwoord is vrij simpel. Monden moeten worden gevoed, werk moet worden verkocht, praktijken moeten worden voortgezet. Niets is immers kwetsbaarder dan je op een klif aan de leegte na een windvlaag over te geven. In dat precaire evenwicht tussen intrinsieke waarde en marktwaarde, balanceren zowel Goldsworthy als Riedelsheimer op het randje. Of ze daar overheen tuimelen is aan het cynisme van de toeschouwer. Klik.

Leaning into the Wind, Thomas Riedelsheimer, 2017

De film is nu in verschillende filmtheaters te zien

Alix de Massiac

is redacteur bij Metropolis M en maakt podcasts

Recente artikelen