metropolis m

Yinka Shonibare en Gijs Frieling

In twee tentoonstellingen toont Museum Helmond zich weinig optimistisch over de complexe dynamiek tussen het kapitaal, de economie en de politiek.

Met Mens en Werk heeft Museum Helmond een collectie die voor een klein museum opvallend radicaal is ingekleurd. Passend bij de oude industriestad, waarvan het stadsbeeld nog steeds wordt bepaald door de grote Vlisco-fabriek nabij het station, is er door het gemeentelijke museum al decennia geleden begonnen met het aanleggen van een sociaal-cultureel geïnspireerde collectie die steeds vaker in interessante geactualiseerde en vrij kritische interpretaties naar buiten treedt. Het al snel wat gezapig ogende laat-negentiende- en vroeg twintigste-eeuwse werk over het harde arbeidersleven van kunstenaars als Anthon van Rappard, Käthe Kollwitz en Josselin de Jong (het Nuenen van de aardappeleters van Vincent van Gogh ligt op maar een paar kilometers afstand) wordt in deze presentaties slim aangevuld met scherpzinnige analyses van de actuele arbeidsverhoudingen door kunstenaars als Andreas Gursky en Jeremy Deller.

In de huidige collectiepresentatie It’s all for the money wordt ingezoomd op de erfenis van honderdvijftig jaar kapitalisme, op het geld dus, per saldo de motor van de hedendaagse economie. De sombere oudere schilderijen van het arbeidersbestaan worden voor de gelegenheid vergezeld van meer actuele voorbeelden van uitbuiting, zoals portretten van bevuilde Amsterdamse havenwerkers van Cor Jaring, gastarbeiders van Vincent Mentzel en Afghaanse mijnwerkers van Steve McCurry. In de tentoonstelling zie je hoe het werk en de werkverhoudingen zich in hondervijftig jaar hebben verlegd van akker, mijn en fabriekshal naar de spiegelpaleizen van de hedendaagse financiële sector.

Centrale blikvangers zijn een massief ‘getralied’ bankkantoor van Andreas Gursky, Reinier Gerritsens serie paniekerig rennende bankiers in The City in Londen die op de hielen worden gezeten door de geldontwaarding en als hedendaagse motto’s geborduurde werkjes aan de muur van Maja Bajevic. Dit keer verkondigen de borduursels eens geen moralistische zegswijzen, maar het in diagrammen gevatte dogma van de hedendaagse economie: winstmaximalisatie. In een toelichting staat dat de textielwerken zijn uitgevoerd door handwerksters uit Bosnië-Herzegovina die te duur zijn geworden voor de westerse industrie en daarom worden wegbezuinigd.

Reinier Gerritsen

De voorstelling van de tragiek van de hedendaagse financiële medewerker als machteloze onderworpene van een groter systeem, eindigt in een evenzo moralistisch zinnebeeld van het lege, hedonistische bestaan dat gezien wordt als de beloning voor al het harde werk: een half ontklede penthouseparty waarin plaatjesboekschoonheden elkaar in uiterlijke perfectie naar de kroon steken.

Terry Rodgers

It’s all for the money is het voorprogramma van wat in Helmond wordt gepresenteerd als de hoofdact: de tentoonstelling Call to Action op de bovenetage van het museum. De tentoonstelling is opgebouwd rond een vijfentwintig meter lange muurschildering van Gijs Frieling, die ingaat op Indonesië, batik en Vlisco, en op Frielings grote tegenhanger in deze tentoonstelling (of moet ik zeggen inspirator): Yinka Shonibare’s Cannonball Heaven, een installatie waarin een tweetal in achttiende-eeuwse onthoofde officieren in Vliscostof gehulde kanonskogels afschieten met een replica van een kanon, stammend uit de Britse koloniale tijd.

Waar de collectiepresentatie beneden prettig eenduidig is in zijn moraal (de arbeider cq financiële medewerker als tegelijk held en slachtoffer van het systeem), vliegt de tentoonstelling boven alle kanten op. Van west naar oost, noord naar zuid, van kolonisator naar onderworpene en vice versa. Curator Frank Hoenjet meldt in een begeleidend schrijven hedendaagse visies op vrijheid, macht en onze relatie tot het koloniale verleden als onderwerp te willen nemen en doet dat in een vertelling die een heel palet aan kunststijlen en thema’s bijeen brengt. Het resulteert in een warboel van meningen, wat, als ik de tentoonstellingstekst goed begrijp, ook juist de bedoeling is: morele en politieke verwarring is een teken des tijds. De titel is het bewijs: Call to Action parafraseert de onmogelijkheid van politieke actie aan de hand van een door de commercie geadopteerde activistische lijfspreuk, als was het om aan te geven hoe ook de laatste actievoerder een consument geworden is, die zijn vrijheid alleen nog economisch weet te uiten door zijn keuzes in de supermarkt.

Call to Action parafraseert de onmogelijk geworden politieke actie aan de hand van een door de commercie geadopteerde activistische lijfspreuk, om aan te geven hoe ook de laatste actievoerder een consument geworden is die zijn vrijheid alleen nog economisch weet te uiten

Zaaloverzicht Call to ACtion, Museum Helmond

Jonas Van der Haegen

In het eerste deel wordt de omvangrijke collectie graffitikunst van het museum (destijds in het museum terechtgekomen na een gift van een verzamelaar) getoond als beeld van de zucht naar vrijheid zoals geuit door intussen fameus geworden graffitikunstenaars (en rappers) als Rammellzee, Blade en Quik. De schilderijen gelden hier als vroege voorbeelden van de inkapseling van de vrijheidschreeuwen door de markt, meer specifiek de kunstmarkt die de op de metro’s van New York geschilderde tags en pieces na hun omzetting naar doek letterlijk salonfähig heeft gemaakt. De intussen machteloos geworden uithalen van creatieve expressie krijgen een hedendaagse metgezel in een videowerk van Jonas Van der Haegen, die in een tien minuten durende flitsende montage het internet laat veranderen van een toonbeeld van vrijheid in een door geld gestuurde digitale gevangenis die bol staat van sluwe en minder sluwe manipulatie.

In het tweede tussendeel wordt het publiek ingewijd in feministische en postkoloniale overwegingen ten aanzien van vrijheid aan de hand van bijvoorbeeld een grote collage van Cristina de Middel over de Zambiaanse poging zich te mengen in de race naar de maan. Begin jaren zestig bedacht natuurkundedocent Edward Makula Nkoloso dat ook Zambia mee moest doen aan de strijd om de ruimte en richtte de Nationale Academie voor Ruimteonderzoek op. De Cristel verzamelde documentatie over het project en vult dat aan met geënsceneerde foto’s die appelleren aan de momenteel zo populaire iconografie van het Afrofuturisme. In haar uitvoering doen de foto’s toch wat ongemakkelijk aan en lijken de witte westerse superioriteitsgevoelens ten aanzien van dit onderwerp eerder te bevestigen dan, zoals het Afrofuturisme graag ziet, te relativeren.

Crisdtina de Middel

Cristina de Middel

Het derde deel biedt als gezegd de apotheose van deze episch ingezette, sociaalkritische verhandeling over de toestand van de wereld aan de hand van het duo Frieling – Shonibare. Waar Shonibare vooral koloniale onmacht probeert uit te beelden, met onthoofde officieren die stoffen kogels afvuren, probeert Frieling een meer ambigu beeld ervan te geven, dat deels verband houdt met zijn eigen familiegeschiedenis in Indonesië. Hoofdpersoon is zijn grootmoeder die er als studente nog heeft getennist met Soekarno, de latere president van een onafhankelijk Indonesië. Zo eenzijdig en helder als Shonibare is, zo twijfelachtig lijkt Frieling. Hij brengt allerlei dubbele lagen in zijn werk aan, meest simpel samengevat in de tenniswedstrijd tussen de kolonisator en de gekoloniseerde, die mettertijd van baan (en positie) zouden wisselen, zoals bekend.

Frieling heeft hier zijn langste, zij het niet zijn beste muurschildering gemaakt, al zitten er wel, zoals altijd, boeiende details in. Zoals zijn knipoog naar René Daniëls, het Atlantische verbond dat hij schilderde in het schilderij waarin Parijs en New York met elkaar werden verbonden via de Arc de Triomf en de Brooklynbridge. Het wordt hier door Frieling ‘koloniaal’ doorgetrokken naar het Oosten via een ernaast afgebeeld kabinet vol op Oosters porselein geïnspireerd Delfts Blauw.

Gijs Frieling

Gijs Frieling

Gijs Frieling

Call to Action wil veel vertellen, misschien wel iets te veel. Ik raak wat verward door de vele lagen en zijstappen, de variëteit aan werken en thema’s, die niet alleen een ruim tijdvak beslaan maar ook in hun verschijningsvorm en bedoelingen alle kanten opschieten. Het maakt de teneur ervan niet minder dwingend en actueel. 

Op weg naar de uitgang beland ik in een rondleiding waarin een enthousiaste oudere mevrouw een aantal leeftijdgenoten vertelt over het werk van Quik. We zien hoe de stoere graffitischilder zijn naam in zwartgeblakerde letters laat oprijzen tegen een feloranje zonsondergang, als een ruïne voor het zelfzuchtige individu en diens achterhaalde roep om (persoonlijke) vrijheid. Quik schilderde het in 1983 maar het had gisteren kunnen zijn. De gevoelens van onmacht zijn groot; erg veel geloof in de toekomst is er niet meer, vertelt de rondleidster. De groep oude museumbezoekers knikt instemmend en doet er het zwijgen toe. Er zijn geen vragen meer.

Quik

It’s all for the money t/m 29.9 & Call to Action, Museum Helmond, t/m 8.9.2019 

 

Domeniek Ruyters

is hoofdredacteur van Metropolis M

Recente artikelen