metropolis m

‘Portugese wink’ (2021)

In het Gentse KIOSK opent een groepstentoonstelling van anonieme kunstenaars onder de titel x: een bescheiden maar uitzonderlijke scherpe introductie van de vrije ruimte die er ontstaat. Een uitnodiging tot beter kijken.     

                                                                                        

Het virus legt ons elke dag nieuwe beperkingen op. Aanhoudende lockdowns veranderen de huidige wetten. Tentoonstellingsruimten mogen dan weer open zijn en dan weer niet. We weten niet meer wat we mogen verwachten. Kortom, het zijn verwarrende tijden voor kunstenaars en curatoren.

Simon Delobel, die sinds kort aan het roer staat van KIOSK in Gent, lijkt met zijn eerste presentatie de beperkingen, opgelegd door de huidige virologische situatie, te gebruiken om te reflecteren over de basisprincipes van een tentoonstelling. We kennen Delobel onder meer van de galeries trampoline en Moonstreet waar hij reeds experimenteerde met tentoonstellingsvormen die braken met het traditionele stramien van de commerciële galerie. 

KIOSK, de tentoonstellingsruimte verbonden aan de Gentse kunstacademie KASK, hanteert reeds een decennium een stramien van vier solopresentaties per jaar. gaat radicaal tegen dit klassieke model in door nieuw werk te tonen van een onbekend aantal anonieme kunstenaars – werk dat ook in de toekomst anoniem zal blijven. Delobel wil hiermee de studenten stimuleren om de mogelijkheden van hun kunstenaarspraktijk ten volle te verkennen en verder te denken dan hun individuele praktijk waarin werk geproduceerd wordt in eigen naam.

De titel is meteen de eerste kunstenaarsbijdrage aan de expositie. x is zowel een letter als een teken. De letter suggereert anonimiteit en bescheidenheid. Het is dan ook niet getypt in kapitaal. Als teken wordt het gelezen als een kruis. Een duaal symbool dat zowel gelezen kan worden als einde en begin. Een zeer modeste, maar meteen uitzonderlijk scherpe introductie van het uitgangspunt van de tentoonstelling.

De namen van de kunstenaars worden eveneens herleid tot x, onbekend. Is dat niet ondankbaar? Is het resultaat dan niet louter een lofzang voor de curator, Simon Delobel, wiens naam als enige gekend is? In een kort interview, dat fungeert als duiding bij de tentoonstelling, is te lezen hoe enkele kunstenaars juist opgelucht reageerden toen ze de vraag kregen om een niet eerder getoond werk in anonimiteit te presenteren. “Ik was blij van enkele kunstenaars te horen dat mijn uitnodiging als een opluchting voelde. Je zou verbaasd zijn in welke mate kunstenaars stress ervaren als ze gaan nadenken over begrippen als carrière of oeuvre.” Dat is niet onlogisch. Nu is er niemand die een oordeel kan vellen over het resultaat. Geen meningen die hun carrière negatief kunnen beïnvloeden. Er wordt ruimte gecreëerd om te falen en dat schept vrijheid.

Nu is er niemand die met een oordeel de carrière van de anonieme kunstenaar negatief kan beïnvloeden. Er wordt ruimte gecreëerd om te falen en dat schept vrijheid

Anonimiteit is vrijheid! Dat voel je ook als bezoeker wanneer je rondwandelt in de tentoonstelling. De werken worden niet ingeleid door duidende tekstjes die meteen de rode draad van de expositie verklaren, maar staan an sich. Dit wordt verder uitgespeeld door de grote hoeveelheid open ruimte. Hierdoor treden de afzonderlijke werken niet meteen met elkaar in dialoog. Als kijker is het dus aan jou om verbanden te leggen.

Ik betreed de expositie in een kleine tussenruimte waar het werk dead restaurants (2021) te zien is. Het bestaat uit een houten constructie aan de muur, die doet denken aan een barre uit het ballet, met aan elk uiteinde een wijzende vinger in het hout gesneden. Hierop bevinden zich doosjes met een publicatie waarin korte absurdistische teksten worden afgewisseld met foto’s. De vingers verwijzen me door naar de centrale hal waar ik getroffen wordt door de openheid. Bij nader onderzoek zie ik dat er aan de muren zwammen lijken te groeien. In een van de zwammen zijn, conform de titel Portugese wink (2021), 2 knipogende oogleden uitgesneden.

'Notes for a debate' (2020)

In een kleinere ruimte vind ik het werk boy with thorn (2021) dat bestaat uit een metalen plaat met daarop een grote hoeveelheid fotografische contactafdrukken van de gelijknamige sculptuur: Spinario (in de volksmond boy with thorn genoemd). De sculptuur werd in de geschiedenis vaak gekopieerd. Door dit onderwerp te gebruiken lijkt de kunstenaar te verwijzen naar het fotografische medium, dat zij/hij hanteert, en zijn reproduceerbaarheid. Pal hiertegenover zie ik een werk dat moeilijker te lezen valt: All that hardwood yet all I got was a Pearl necklace (2021). De sculptuur bestaat uit houten elementen waaraan 2 zakjes met een komkommer zijn bevestigd, een zijden sjaal, een parelketting en een sticker met het opschrift ‘the 1% is miserable 2’. Ik interpreteer het geheel als een aanklacht tegen de economisch welvarenden, de 1%, en het verval van waarde.

Zonder enige context is het echter moeilijker bepaalde kunstwerken, gemaakt binnen een zeker referentiekader, te begrijpen. De diepgang wordt hier en daar afgevlakt waardoor je benadering van een werk soms beperkt blijft tot ‘dit vind ik mooi of interessant, en dit minder’. Mijn eerder gevoel van vrijheid gaat plots gepaard met een vleugje onverschilligheid en zelfs een wolkje paniek. Ik betrap mezelf op de gedachte: ‘Shit, waar moet ik me op baseren wanneer ik straks een tekst hierover ga schrijven?’.

Hebben we een té clichématig beeld van het ego van de kunstenaar?

De tentoonstelling kan wellicht gezien worden als een oproep om intuïtiever naar kunst te kijken. We zijn misschien te zeer gewend geraakt aan de eenheidsworst die vaak getoond wordt in musea en galeries. stapt af van de herkenbare conceptuele saus die daar soms te zien is en toont de werken in hun eigenheid. Hoewel deze soms raadselachtig blijft, behouden de werken ten volle hun eigen aura.

Struinend door de expositie vraag ik mij af of het uitgangspunt van misschien wel interessanter is dan de inhoudelijke invulling. Dat wil niet zeggen dat de artistieke bijdragen niet boeiend zijn, maar ze worden misschien te zeer overstegen door het idee van de anonimiteit. 

Desalniettemin presenteert de tentoonstelling ons een belangrijk vraagstuk. Hebben we een té clichématig beeld van het ego van de kunstenaar? onderzoekt net de mogelijkheid om hier genuanceerder over na te denken en ontkracht het idee dat een kunstwerk onlosmakelijk verbonden is met zijn maker.

zal nog een tijdje nazinderen, maar dan vooral in onze herinnering. Hoe gaat het verder met de geëxposeerde werken als de makers anoniem dienen te blijven? Zien we deze nog terug of verdwijnen ze in de vergetelheid? Vragen voor de toekomst. 

In ieder geval, alle lof aan de onbekenden.

is nog tot 28/03 te zien bij KIOSK, Louis Pasteurlaan 2, 9000 Gent. Reserveer uw bezoek op eventbrite.

Axel de Marteau

is kunstenaar

Recente artikelen