metropolis m

Lynn Hersman Leeson, ‘Staged Intimacy 1974-2019’ bij a rose is a rose is a rose (Rozenstraat), foto: Gert Jan van Rooij

Na een carrière van bijna vijftig jaar is kunstenaar Lynn Hershman Leeson nergens in vastgeroest. Staged Intimacy 1974-2019 in de Rozenstraat toont haar continue interesse in nieuwe technologieën, en de complexe manieren waarop intimiteit, maakbaarheid en etnisch profileren daarmee verstrengeld zijn. Een bewonderingswaardig oeuvre, dat nog een kleine twee weken te zien is.

Het is 1974 en de Amerikaanse kunstenaar Lynn Hershman Leeson besluit iemand anders te worden. Ze bedekt haar bruine haren met een blonde pruik. Ze meet zichzelf een nieuwe lichaamshouding aan. De komende vier jaar zal Leeson haar lichaam delen met een fictieve vrouw: Roberta Breitmore, haar zelfverzonnen alter-ego.

Tijdens haar performance als Breitmore, die tussen 1974 en 1978 vrijwel onophoudelijk plaatsvond, werkte Leeson aan een gelijknamige portretreeks voor haar personage. De Roberta Breitmore Series omvat schetsen, video’s en notities die gezamenlijk een ‘handleiding’ tot Breitmore vormen. De reeks omvat make-up- en kledingvoorschriften alsook instructies voor poses en handgebaren die de fysieke uitstraling van Breitmore zouden kenmerken. Daarnaast zijn er de paperassen van hotelovernachtingen, bankoverschrijvingen en dieetplannen die Leeson onder de naam van Breitmore coördineerde, en die volgens de kunstenaar als ‘bewijsstukken’ van Breitmores bestaan dienen. Tenslotte zijn er de ietwat vervreemdende zelfportretten die Leeson in haar hoedanigheid van Breitmore maakte, en die deze lente in de Amsterdamse galerie ‘a rose is a rose is a rose’ (ook wel bekend als Rozenstraat) zijn te zien. Staged Intimacy 1974-2019 biedt een retrospectief op Leesons memoire-achtige oeuvre. Naast werken uit de periode van haar Breitmore performance, bevat de tentoonstelling ook recentere werken van Leeson die de relatie tussen technologie en intimiteit, en de maakbaarheid van identiteit verkennen.

Het eerste deel van de expositie bestaat uit een reeks portretten van het Breitmore-personage. Deze werken weergeven Leesons alter-ego onder andere als geestverschijning, katachtige en psychiatrisch patiënt. In de marges van het laatstgenoemde portret, Roberta’s Physical Stance (1975), heeft Leeson de diagnostische kenmerken van een schizoïde persoonlijkheidsstoornis gekrabbeld. In combinatie met de timide uitdrukking op Breitmores gezicht hebben deze pathologische verwijzingen iets unheimisch: ze corrumperen de ogenschijnlijk lieflijke uitstraling van het personage, en suggereren dat haar identiteit – net als die van Leeson – een dubbele bodem heeft. Het zelfportret van Leeson-als-Breitmore creëert daarmee een vreemd Droste-effect, dat nogmaals onderstreept wordt door het videowerk Lynn Turning into Roberta (1977) dat verderop in de expositie wordt getoond. Zoals de titel doet vermoeden, demonstreert Leeson in dit werk haar transformatie tot Breitmore met behulp van haar zelfbedachte make-up instructies. Naast dit werk hangt een afdruk met stills uit de betreffende video, Becoming Roberta (1977), wat een meer stapsgewijs beeld van de transformatie geeft. ‘Cosmetische chirurgie is snel en pijnloos’, luidt het bijschrift. 

[blockquote]Het eerste deel van de expositie bestaat uit een reeks portretten van Roberta Breitmore. Leesons alter-ego wordt onder andere als geestverschijning, katachtige en psychiatrisch patiënt weergegeven

Lynn Hersman Leeson, 'Staged Intimacy 1974-2019' bij a rose is a rose is a rose (Rozenstraat), foto: Gert Jan van Rooij

Lynn Hersman Leeson, 'Staged Intimacy 1974-2019' bij a rose is a rose is a rose (Rozenstraat), foto: Gert Jan van Rooij

Lynn Hersman Leeson, 'Staged Intimacy 1974-2019' bij a rose is a rose is a rose (Rozenstraat), foto: Gert Jan van Rooij

Bij hedendaagse kijkers roept de Breitmore-reeks wellicht associaties op met Excellences & Perfections (2015), het beruchte online performancewerk van de Argentijnse kunstenaar Amalia Ulman. Voor dit project experimenteerde Ulman, in soortgelijke stijl als die van Leeson, met fictieve zelfportretten op social media, waarbij de hoofdpersoon het selfie-gerichte gedrag van welvarende influencers simuleerde. Foto’s van latte art, Instagram-poëzie en andere stereotype ‘millennial’ bezigheden passeerden de revue. Echter, waar het werk van Ulman als een performatieve kritiek op online zelfpresentatie diende, is de ironische bijklank van de Breitmore-reeks beduidend zachter. Leeson lijkt haar personage in te zetten als een oprechte poging tot catharsis, een vehikel voor zowel triomfantelijk escapisme (zo bemachtigde Leeson op naam van Breitmore een creditcard die ze op haar eigen naam niet krijgen kon) als gedegen zelfanalyse: net als haar bedenker, die haar gehele jeugd ernstig mishandeld werd, blijkt Breitmore een scala aan pijnlijke herinneringen te hebben.

Dit laatste punt was tevens de reden waarom het Breitmore-project op den duur onhoudbaar werd voor Leeson. De kunstenaar nam haar performance als Breitmore zodanig serieus dat ze, gedurende de vier jaar dat ze haar belichaamde, vaak meer tijd kwijt was aan het onderhoud van haar personage dan aan dat van haar eigen persoon. Gaandeweg het project kristalliseerden de neuroses van Breitmore bovendien steeds verder uit, totdat haar psychologische gewicht dat van Leesons eigen trauma’s oversteeg. In 1978 besloot Leeson daarom afstand te nemen van Breitmore. Ze deed dit op een toepasselijk dramatische wijze: door het Breitmore-personage te laten uitdrijven door een mysticus in de historische stad Ferrara, Italië. Bijna veertig jaar later, in 2005, riep Leeson het personage opnieuw tot leven, voor een virtuele tentoonstelling die haar galeriehouder op het online chatplatform Second Life organiseerde. Een deel van het Breitmore-archief is sindsdien op dit platform te vinden.

Naast de Breitmore-reeks omvat Staged Intimacy nog een tweede, eveneens meerjarig project van Leeson: de Electronic Diaries (1984-2019). Voor deze werken, bestaande uit een viertal video’s gemaakt tussen 1984 en 1997 en twee aanvullende video’s uit 2019, spreekt Leeson uitgebreid tegen de camera en presenteert zichzelf daarmee als een soort proto-vlogger. In “Confessions of a Chameleon”, het eerste deel van de serie, verklaart Leeson haar tendens om de destructieve instincten die ze vanuit haar jeugd meekreeg om te zetten in iets productiefs – de creatie van een personage, bijvoorbeeld. Even lijkt de video een vervolg op het Breitmore-project te worden, maar dan neemt Leeson een afslag in haar betoog en blijken de Electronic Diaries toch een ander doel te dienen: om een ode te brengen aan technologie, en diens potentie als beschermheer van het menselijke archief.

Elke ‘aflevering’ van de Electronic Diaries verkent de relatie tussen mens en technologie op een steeds abstracter wordend vlak

Lynn Hersman Leeson, 'Staged Intimacy 1974-2019' bij a rose is a rose is a rose (Rozenstraat), foto: Gert Jan van Rooij

Elke ‘aflevering’ van de Electronic Diaries, legt curator Madelon van Schie uit, verkent de relatie tussen mens en technologie op een steeds abstracter wordend vlak. Waar het eerste videowerk nog bestaat uit een persoonlijk relaas van Leeson, zijn de latere werken beduidend wetenschappelijker van aard. Zo onderzoekt Leeson in de laatste twee afleveringen de manipulatie van menselijk DNA, alsmede de ethische vraagstukken die aan bod komen wanneer menselijke gen-eigenschappen worden geïsoleerd, opgeslagen en vervolgens gereproduceerd. Waar Electronic Diaries aanvankelijk nog als intiem videodagboek lijkt te fungeren, wordt gaandeweg duidelijk dat Leeson haar project inzet als een onderzoek naar technologieën die onze persoonlijke gegevens opslaan – een eigenschap die hen, op hun beurt, iets inherent ‘dagboekachtigs’ geeft. 

Met het slot van de tentoonstelling, Shadow Stalker (2019), borduurt Leeson voort op de twijfelachtige relatie tussen mens en technologie. Dit videowerk focust op het fenomeen ‘predpol,’ oftewel predictive policing: een preventieve technologie die toekomstige misdaadlocaties-én plegers zou kunnen voorspellen op basis van algoritmes. In de afgelopen jaren is deze technologie steeds prominenter geworden in de internationale misdaadbestrijding, wat – net als de DNA-experimenten die Leeson in Electronic Diaries onderzoekt – ethische risico’s met zich meebrengt. Dankzij het algoritmische component van predpol opereert de betreffende software op basis van cultureel ingebedde vooroordelen, waaronder die uit racistisch en seksistisch gedachtegoed. Dit houdt in dat mensen van kleur, en met name vrouwen van kleur, vaker als potentieel risico worden gemarkeerd dan mensen uit andere socio-etnische groepen. Als gevolg van het algoritmische ‘alarm’ dat predpol slaat, komen deze groepen statistisch gezien minder vaak in aanmerking voor (bijvoorbeeld) een lening of een verzekering.

Waar Leeson in eerder werk nog verkondigt dat digitale zelfdocumentatie ‘haar leven heeft gered,’ onderstreept ze in haar latere werken het mogelijke geweld dat schuilgaat in diezelfde technologie

Lynn Hersman Leeson, 'Staged Intimacy 1974-2019' bij a rose is a rose is a rose (Rozenstraat), foto: Gert Jan van Rooij

Lynn Hersman Leeson, 'Staged Intimacy 1974-2019' bij a rose is a rose is a rose (Rozenstraat), foto: Gert Jan van Rooij

Met Shadow Stalker wil Leeson aandacht roepen voor de discriminatoire problematiek van predpol. Actrices Tessa Thompson en January Steward, beiden vrouwen van kleur, figureren respectievelijk als verteller en als Geest van het Deep Web’. De rol van Thompson is informatief van aard: haar personage spreekt de kijker direct aan en vertelt hen over de praktische gevolgen van predpol. De rol van Steward is beduidend speelser. Uitgedost als geest in een fles danst ze over een toetsenbord terwijl ze poëtische waarschuwingen verkondigt: onze gegevens vormen een digitale schaduw die we gratis achterlaten. Software zoals predpol, argumenteert Leeson, veranderen het alledaagse leven in ‘een gecodeerde gevangenis.’

Als kritisch gespreksstuk creëert Shadow Stalker een moment van wrijving met de vroegere werken van Leeson die bij Rozenstraat zijn te zien. De diepgaande, therapeutische zelfdocumentatie van de Breitmore-reeks en de vroegere Electronic Diaries vormen een scherp contrast met de gevaren van individuele documentatie die Leeson in haar recentere werken aankaart. Toch voelen de werken van Staged Intimacy als een consistent geheel. De expositie laat zien dat Leeson weliswaar van jongs af aan geïntrigeerd was door nieuwe technologieën en hun invloed op het individu, maar ook dat de kunstenaar haar interessegebied niet bepaald romantiseert. Waar ze in “Confessions of a Chameleon” (1984) nog verkondigt dat digitale zelfdocumentatie ‘haar leven heeft gered,’ onderstreept ze in haar latere werken het mogelijke geweld dat schuilgaat in diezelfde technologie. En dat is verfrissend, zo niet bewonderingswaardig: na een carrière van bijna vijftig jaar is Leeson klaarblijkelijk nergens in vastgeroest.

Staged Intimacy 1974-2019 is tot 29 mei 2021 te zien bij Rozenstraat – a rose is a rose is a rose in Amsterdam.

Nadia de Vries

is dichter en cultuurwetenschapper

Recente artikelen