metropolis m

Getipt in lijstjes met de beste podcasts van het afgelopen jaar zet Lena van Tijen Death of an Artist op. In de bekende zesdelige serie wordt de dood van Ana Mendieta uitvoerig besproken. Deze true crime-benadering van het kunstwerelddrama is echter zó plat, dat zij balanceert op het randje van potsierlijkheid.

In 2013 stond ik voor het eerst op een Carl Andre. Ik was met de kunstacademie op excursie naar Venetië. Een stop op onze Biënnale-route was de Fondazione Prada, waar op dat moment When Attitudes Become Form: Bern 1969/Venice 2013 te zien was. De beroemde tentoonstelling, die oorspronkelijk werd gecureerd door Harald Szeeman in de white cube– zalen van Kunsthalle Bern, was in het Venetiaanse Palazzo nagemaakt, ditmaal gecureerd door Germano Celant in samenspraak met kunstenaar Thomas Demand en architect Rem Koolhaas. Terwijl ik in een van de barokke vertrekken op het vierkante grid van koperen platen stond waaruit Andres 36 Copper Square (1968) bestaat hoorde ik een oudere dame in het Nederlands tegen haar vriendin zeggen: ‘Dat doe je toch niet’. De dame en haar vriendin wierpen mij een afkeurende blik toe. Tijdens de kunstgeschiedenislessen op de academie was het werk van de kunstenaar uitvoerig besproken en ik dacht te hebben begrepen dat dit was hoe het hoorde. In verlegenheid gebracht stapte ik van het werk af en liep gauw verder. Dit was lange tijd de enige controverse die ik zou meemaken rondom Carl Andre.

Ruim acht jaar na mijn bezoek aan Venetië las ik Everybody (2021) van schrijver en cultuurcriticus Olivia Laing. Zoals in meer van haar werk combineert Laing in dit boek een persoonlijk essay met culturele en politieke beschouwingen. Dit keer gebruikt zij het werk van psychoanalyticus Wilhelm Reich als rode draad in haar betoog over lichamelijke (on)vrijheid. Zo bespreekt Laing in het hoofdstuk In Harm’s Way het werk van twee vrouwelijke makers dat is beïnvloed door het geweld dat de vrouwen aanschouwden en zelf ondervonden. Een van hen is de Cubaans-Amerikaanse kunstenaar Ana Mendieta. Het hoofdstuk opent met een beschrijving van de gruwelijke verkrachting en moord van Sarah Ann Ottens, een twintigjarige studente aan de University of Iowa. Enkele weken na de moord nodigt Mendieta, die een kunstmaster doet aan diezelfde universiteit, haar medestudenten uit bij haar thuis. Ze laat haar voordeur van het slot. Bij binnenkomst zien haar klasgenoten haar liggen; vastgebonden aan een tafel, omringd door bloed en met haar onderbroek op haar enkels. Untitled (Rape Scene) (1973) is het eerste werk in een reeks moord-performances die Mendieta uitvoert. Liang schrijft: ‘Years later, Mendieta said the work came out of her own fear about what happened to Ottens. She couldn’t get it out of her head, not just the violence but the toxic atmosphere, the way newspapers wrote salacious accounts of the “slaying of Iowa co-ed”, speculating about Otten’s sexual partners instead of reporting on the city’s abysmal rape statistics.’[1]

In 1978 verhuist Mendieta naar New York. Twee jaar later ontmoet zij de kunstenaar die wordt gezien als de peetvader van het minimalisme: Carl Andre. Na een knipperlichtrelatie besluiten zij in 1985 te trouwen. Het stel verkeert echter nog altijd in zwaar weer. Andre is Mendieta niet trouw. Ze vertelt een vriendin dat ze van plan is van hem te scheiden. Op 8 september van datzelfde jaar valt Mendieta vanaf de vierendertigste verdieping uit het slaapkamerraam van het appartement van Andre. Ze is op slag dood. Ze is dan zesendertigjaar oud. Als Andre minuten na de val het noodnummer belt zegt hij het volgende: ‘My wife is an artist and I am an artist, and we had a quarrel about the fact that I was more, uh, exposed to the public than she was and she went to the bedroom and I went after her and she went out the window.’ Carl Andre werd gearresteerd en berecht voor de moord op Ana Mendieta. Jack Hoffinger, de advocaat van Andre, verwees tijdens de rechtszaak naar Mendieta’s werk om aan te tonen dat zij suïcidaal was. Net als bij Sarah Ann Ottens, wier seksuele verleden een kleine twaalf jaar eerder door de media was opgerakeld, werd ook hier het gedrag van de overledene gebruikt om haar gewelddadige dood te verklaren. Andre werd in 1988 wegens gebrek aan bewijs vrijgesproken.

Hoewel er veel onduidelijk is over wat er tussen Carl Andre en Ana Mendieta is voorgevallen op 8 september 1985 is Andre, door de rechtbank, onschuldig bevonden. Dit zou verklaren waarom ik, toen zijn werk tien jaar geleden in mijn kunstgeschiedenislessen besproken werd, dit tragische verhaal niet te horen kreeg. Aan de andere kant genoot Ana Mendieta in de jaren tachtig ook al enige naamsbekendheid: in 1979 had Mendieta een solotentoonstelling in de feministische A.I.R. Gallery in New York; in 1983 werd haar door American Academy in Rome de precieuze Rome Prize toegekend waardoor zij een residentie kon doen in de Italiaanse hoofdstad; in 1987, een jaar voor haar dood, kreeg Mendieta haar eerste overzichtstentoonstelling in de New Museum of Contemporary Art. Sinds haar overlijden is Mendieta’s exposure alleen maar toegenomen; in eigen land (met overzichtstentoonstellingen, zoals die in het Art Institute of Chicago in 2011) en daarbuiten (met bijvoorbeeld haar solotentoonstelling in 2017 in het Bildmuseet in Umeå, Zweden). Haar werk is opgenomen in de collecties van vooraanstaande kunstinstellingen zoals het Guggenheim Museum, het Metropolitan Museum of Art, het Whitney Museum, het Centre Pompidou en het Tate. Wat maakt dat het werk van Mendieta dan op de kunstacademie niet behandeld werd en dat van Andre, ondanks de moordaantijging, wel? Misschien is er sindsdien het een en ander veranderd, ik hoop in ieder geval van wel.

Het probleem van Death of an Artist is niet alleen de sensationele toon die Molesworth aanslaat of haar bereidwilligheid om anekdotes, zoals die van Pindell, zonder kritische reflectie te presenteren. De podcast zit vol kleinere en grotere misstappen

Afijn, na het lezen van Everybody had ik al enige tijd niet aan Carl Andre gedacht toen ik deze winter zijn naam door mijn koptelefoon hoorde spoken. Na het doorkammen van wat eindejaarslijstjes met de beste podcasts had ik, op aanraden van The Economist, Death of an Artist opgezet. Deze zesdelige serie, gepresteerd door Helen Molesworth, voorheen hoofdcurator van het MOCA in Los Angeles, gaat ook over de dood van Mendieta. Molesworths interpretatie van het kunstwerelddrama is echter ronduit plat. Zo plat zelfs, dat het balanceert op het randje van potsierlijkheid. Al tijdens het luisteren van de eerste aflevering begonnen mijn wenkbrauwen steeds meer naar elkaar toe te kruipen. Ik hoorde Molesworth dingen zeggen als: ‘Perhaps his [Andre] left wing politics led him to be interested in an exile from Cuba [Mendieta]. Perhaps he could sense an affinity between their art; both were exploring the horizonal quality of the floor, the ground, and the earth as a space for sculpture. Perhaps it was just your typical heterosexual shenanigans.’ (22:28-22:55), en: ‘This isn’t a romcom, darkness is creeping in. One of Ana’s friends could feel it coming’, waarna de stem van de desbetreffende vriendin vervolgt: ‘I didn’t know what to do. How can you tell someone: someone is going to kill you?’ (27:09-27:23). De vriendin is de kunstenaar Howardena Pindell die, naar eigen zeggen, haar voorspellende gaven te danken heeft aan hoofdletsel dat zij heeft opgelopen bij een ernstig auto-ongeluk.

Het probleem van Death of an Artist is niet alleen de sensationele toon die Molesworth aanslaat of haar bereidwilligheid om anekdotes, zoals die van Pindell, zonder kritische reflectie te presenteren. De podcast zit vol kleinere en grotere misstappen. Zo speelt Molesworth even met het idee dat Mendieta met het werk dat zij maakte haar eigen dood profeteerde. Dit staat in contrast met het standpunt van Olivia Laing die beweert dat een dergelijke uitspraak tautologisch is omdat het werk van Mendieta in essentie gaat over de onontkomelijkheid van geweld en de dood, en over de waarschijnlijkheid dat een gewelddadige dood geslachtsgebonden is. Om dit kracht bij te zetten citeert Laing uit de feministische cultroman I love Dick (1997) van Chris Kraus: ‘Why does everybody think that women are debasing themselves when we expose the conditions of our own debasement?’ (I Love Dick, p.173 & Everybody, p. 150) Wanneer kennissen van Mendieta zich negatief uitlaten over de zogenaamd voorspelende gave van haar werk stapt Molesworth er ook snel vanaf, maar niet voordat ze het zaadje in het hoofd de luisteraar heeft geplant.

Een ander aanstootgevend feit is dat een stemacteur in de podcast op geëmotioneerde toon de noodoproep van Carl Andre naspeelt. Na Andres vrijspraak is de opname van het originele telefoongesprek, samen met de rest van het bewijsmateriaal, geseald. Molesworth blijkt daarnaast fan te zijn van speculeren: ze suggereert dat de relatie tussen de twee kunstenaars niet alleen uit wederzijde liefde geboren is maar ook uit Mendieta’s financiële en professionele afhankelijk van Andre. Laing en Molesworth noemen een aantal van dezelfde redenen waarom Andre schuldig zou kunnen zijn. Laing noemt echter in alle eerlijkheid ook redenen waarom hij dat niet is. Op haar beurt behandelt Molesworth uitvoerig bewijsmateriaal dat door de rechtbank is verworpen en fantaseert over mogelijke motieven voor Andre. Dit doet zij niet alleen maar met mensen die verre van onpartijdig zijn zoals Mendieta’s vrienden.

Het true crime-genre is bij uitstek ongeschikt voor nuancering omdat het format sterk aan zwart-witdenken onderhevig is. Als kunsthistoricus had Molesworth daarom beter moeten weten

De dames in Venetië keken misschien wel niet met afkeuring naar mij maar naar het werk onder mijn voeten. Het zou kunnen dat ze het niet meer van deze tijd vonden, een kunstenaar tentoonstellen waar zo veel om te doen is geweest. Ik durf het te betwijfelen. Maar, als dat wél is wat zij dachten, staat het hen natuurlijk vrij dit te uiten. Dit is ook het geval bij de podcast Death of an Artist. Maar, waar de dames in afgesloten ruimte van de Fondazione Prada sneerden, steekt Molesworth en plein public haar relaas af. Te midden van deze storm staan twee kunstenaars, Ana Mendieta en Carl Andre, en beiden komen er bekaaid vanaf. Molesworth beweert dat de kunstwereld lange tijd het werk en het persoonlijke leven van kunstenaars heeft willen scheiden. Zijzelf ook. Maar ze geeft geen sluitende verklaring voor haar change of heart. In de voorlaatste aflevering vertelt Molesworth dat zij in 2018 ontslagen werd bij het MOCA waar een jaar eerder de tentoonstelling Carl Andre: Sculpture as Place, 1958–2010 te zien was. Door een geheimhoudingsverklaring kan ze niet verder over de affaire uitweiden. Het blijft dan ook onduidelijk of er een link bestaat tussen Molesworths interesse in het onderwerp en haar persoonlijke perikelen. Wat wel duidelijk naar voren komt is dat Molesworth met haar podcast hoofdzakelijk één vraag lijkt te willen beantwoorden: kan zij, een zelfomschreven bewonderaar van Carl Andre, nog zonder wroeging van zijn werk genieten?

Waar de podcast van Helen Molesworth pakweg vier uur duurt, beslaat het hoofdstuk waarin Olivia Laing het leven en werk van Ana Mendieta bespreekt slechts veertig pagina’s. Een klein deel van die bladzijden gaat daadwerkelijk over Mendieta, de rest gaat over een andere vrouw, feminist Andrea Dworkin, die bekend is geworden met haar analyses van geweld tegen vrouwen. Toch lukt het Laing wel om het verhaal van Mendieta op een respectvolle en gelaagde manier te vertellen juist door het te nuanceren en het te situeren binnen een groter geheel. Het true crime-genre is bij uitstek ongeschikt voor nuancering omdat het format sterk aan zwart-witdenken onderhevig is. Als kunsthistoricus had Molesworth daarom beter moeten weten.  

[1] Olivia Laing, Everybody, 2021, p.117

 

Klik HIER voor de podcast

Lena van Tijen

is schrijver

Recente artikelen