metropolis m

Charlotte Eta Mumm, ‘Tresholds and Their Phantoms’ (detail), te zien in ‘What My Hands Know’ bij Arti et Amicitiae, foto door Maarten Nauw

De tentoonstelling What My Hands Know bij kunstsociëteit Arti et Amicitae stelt het tactiele maakproces van twaalf kunstenaars centraal om zo ‘het intuïtieve weten van de handen’ te vieren. Hoe zichtbaar is die lichamelijke intuïtie? En trapt de presentatie ervan niet opnieuw in de val van het brein?

In de tentoonstellingszalen van Arti et Amicitae vragen verschillende werken om aanraking. Het intieme The Guest Matress van Emmeline de Mooij, bijvoorbeeld: een zestal pastelkleurige matrassen vormen samen een verticaal canvas, waarop tekeningen van kleine lapjes kinderkleding en een knalgeel gespoten haarelastiekje verschijnen. Stéphanie Baechler maakte ook driedimensionale collages, maar dan van keramiek. Haar platen nemen verschillende kleuren aan en doen denken aan kartonnen cut-outs, waarvan sommige uitsneden makkelijk herkenbaar zijn (een mensfiguur, een kam), maar andere minder, zoals het gapende gat in The Gesture of. En dan zijn er metalen bedframes waarvan de bedrading is losgetrokken. Er liggen vellen overheen met gefragmenteerde tekeningen die bij de installatie Bed-Room-Bed van Evita Vasiljeva horen. De werken doen me wat afwachtend aan in de lege, witte zaal. Losgetrokken uit hun ateliers lijken ze nog maar zwakjes belichaamd.

Stéphanie Baechler, 'Speech!', te zien in 'What My Hands Know' bij Arti et Amicitiae, foto door Maarten Nauw

Het toeval wil dat terwijl ik de zalen bezoek, het alarm afgaat. Deze gebeurtenis is op zichzelf niet noemenswaardig, maar zet mijn lichamelijke ervaring van de presentatieruimte wel op scherp. Geschrokken werp ik een blik op de werken, om te zien of het geluid misschien uit een speaker kwam of ergens onderdeel van was. Daarna ga ik toch maar even informeren bij de balie. Opwaaiend stof, afkomstig uit de gang waar werd verbouwd, blijkt de boosdoener. Loos alarm, dus. Met het geluid nog altijd op de achtergrond loop ik terug de zaal in.

Met filosoof Merleau-Ponty keert curator Fenne Saedt zich tegen een opvatting van het lichaam als louter een mechanisme

Charlotte Eta Mumm, 'Wirkweise', te zien in 'What My Hands Know' bij Arti et Amicitiae, foto door Maarten Nauw

Emmeline de Mooij

Plotseling vallen de transparante folievellen in Charlotte Eta Mumms Tresholds and Their Phantoms op hun plek. Zachtjes ritselend refereren ze, bedoeld of onbedoeld, naar een bouwplaats. De bruine vlekken op de vellen veranderen ineens van illustraties naar restanten van constructiewerk. Het aardappelsap dat de kunstenaar extraheerde en aan de muur hing staart me als vanzelfsprekend aan. Zelfs de meer dan vijftig frietjes die bij de ingang aan de muur zijn gespijkerd voor Wirkweise worden in mijn verbeelding onderdeel van een sektarische bouwtekening. Het geluid verbindt de ruimte, prikkelt mijn fantasie en lijkt de werken zelfs te rechtvaardigen. Dit alles is maar om aan te geven hoe een fysieke reactie zoals schrik, de zintuigen op scherp zet.

 

Lichaam en geest spelen op elkaar in. Kunstenaars en curatoren Sara Bjarland en Charlotte Eta Mumm hebben Fenne Saedt benaderd om een begeleidend essay bij de tentoonstelling te schrijven. Hierin schrijft Saedt terecht over het lichaam: ‘Merleau-Ponty observes that it “forms the perceptual opening to the world and its investment” and states that the body is a “source of knowledge that we disregard”. In his opinion, consciousness is not a question of “I think” but of “I can”. For the body as we experience it is more than a mechanism; it is a body in relation to and with the world.’

Zachtjes ritselend refereren de transparante folievellen van Charlotte Eta Mumm, bedoeld of onbedoeld, naar een bouwplaats

Zaaloverzicht 'What My Hands Know' bij Arti et Amicitiae, met voorin de installatie Bed-Room-Bed van Evita Vasiljeva, foto door Maarten Nauw

Charlotte Eta Mumm, 'Tresholds and Their Phantoms', te zien in 'What My Hands Know' bij Arti et Amicitiae, foto door Maarten Nauw

Met Merleau-Ponty keert Saedt zich tegen een opvatting van het lichaam als louter een mechanisme. Daarbij laat ze onbenoemd dat zo’n beperkte visie op het lichaam als iets dat wordt gestuurd door het brein vooral in het westerse denken dominant is. Wereldwijd bestaan er immers talloze voorbeelden van belichaamde kennis. Denk aan de Indiase ayurveda-leer waar lichaam en geest innig met elkaar zijn verbonden of de Chinese geneeskunde gebaseerd op het principe van yin-yang, kortgezegd twee complementaire waarden die ziekte veroorzaken wanneer ze uit balans zijn. Of muzikanten die, nadat ze hun stukken lang genoeg hebben gerepeteerd, geheel vertrouwen op het spiergeheugen; hun vingers kennen de melodie. Denk aan leren fietsen. Denk aan dans.

Ik vraag me af hoe de tentoonstelling eruit had gezien als niet een filosoof, maar bijvoorbeeld een danser het ankerpunt van de tentoonstelling was geweest. Wat zou er gebeuren als uitleg over valse hiërarchie van lichaam en geest vanuit het lichaam werd verteld? Of op het lichaam werd gericht, met geluiden bijvoorbeeld? Wellicht zou het voor een directere, dieper belichaamde presentatie van de werken zorgen.

What My Hands Know is nog tot en met 11 maart 2023 te zien in Arti et Amicitae in Amsterdam

Emma Wiersma

is schrijver en kunstenaar

Recente artikelen