metropolis m

Overzicht tentoonstelling Doesjenelprijs bij Museum de Lakenhal met werk van G.C. Heemskerk. Foto: Joep Jacobs

Er is een nieuwe prijs voor jonge makers in het leven geroepen door Museum De Lakenhal: de Doesjenelprijs. Uit 36 inzendingen is het werk van Kwinnie Lê, G.C. Heemskerk en Emma van Noort geselecteerd. Hun werk wordt nu geëxposeerd, de bekendmaking van de winnaar volgt in december.

De afgelopen jaren heeft Museum De Lakenhal, lang gericht op kunst over de geschiedenis van Leiden en oude beeldende kunst, meer ruimte gecreëerd voor Leidse makers van nu. Zo was er tot 2021 het particuliere legaat de Hermine van Bers Beeldende Kunstprijs, waarbij jonge kunstenaars afwisselend in Leiden en Maastricht de ruimte kregen om hun werk te exposeren. In 2020 kreeg het jonge Leidse kunstcollectief ROEM een carte blanche van Museum De Lakenhal om op de pandemie te reageren. Deze werken werden een week lang in de buitenlucht geëxposeerd.

Nu is er de Doesjenelprijs, vernoemd naar het beroemde kunstenaarsechtpaar Theo van Doesburg en Nelly van Doesburg – Moorsel, en mede mogelijk gemaakt door het Jong Mecenaat van Museum De Lakenhal. Volgens conservator Nicole Roepers wil het museum jonge Leidse makers via deze prijs blijvend stimuleren. De makers hoeven overigens niet in Leiden te wonen, het gaat om een aantoonbare band met de stad. Kwinnie Lê groeide er op, G.C. Heemskerk werd er geboren. Alleen Emma van Noort woont er nu nog. Bernica Nauta, waarmee G.C. Heemskerk samenwerkte, noemt lachend dat ze ooit een Leidse oppas had. Die heette Nel. In een stad zonder kunstacademie en met maar weinig tot geen plekken om hedendaagse kunst te exposeren, is een aanmoediging als de Doesjenelprijs zeker niet overbodig.

In een stad zonder kunstacademie en met maar weinig tot geen plekken om hedendaagse kunst te exposeren, is een aanmoediging als de Doesjenel zeker niet overbodig

Het museum schreef een open call uit. ‘Ik verkoop nooit wat,’ vertelt G.C. Heemskerk over haar beeldende werk. ‘Dus ik meld me voor alles aan. Subsidies, open calls, wedstrijden, ik zie dit toch als mijn beroep dus dan probeer ik er ook geld mee te verdienen.’ Toen ze haar documentatie instuurde, kreeg ze even later een mailtje terug. De ontvanger had het per ongeluk direct gedelete, of ze het nog een keer kon sturen. Emma van Noort heeft allerlei bijbaantjes naast haar artistieke praktijk, en toevallig ook als suppoost en rondleider bij Museum De Lakenhal, waardoor ze over de prijs hoorde. Kwinnie kwam de Doesjenelprijs online tegen.

De prijs is voor professionele kunstenaars tot 36 jaar bedoeld, zoals mensen die zijn afgestudeerd aan een kunstopleiding of zich als autodidact hebben bewezen. Er werd gevraagd om een artistiek statement, ervaring met tentoonstellingen en publicaties en een toelichting op de band die de makers met Leiden hebben. Nicole Roepers vertelt dat de jury unaniem was over de drie genomineerden. De kunstenaars moeten het ook ‘aankunnen’ om het werk in een museale context te presenteren, volgens Roepers. ‘Sommige inzendingen zijn daar nog niet en kunnen het beter een volgende keer proberen.’

Overzicht tentoonstelling Doesjenelprijs bij Museum de Lakenhal met werk van Emma van Noort. Foto: Joep Jacobs

Voor iemand die een tijdlang in Leiden heeft gewoond, is de selectie van Emma van Noort niet heel verrassend.  Zij is een veelvoorkomende naam in het Leidse culturele kunstcircuit en exposeerde in 2019 ook al tijdens de opening van – het toen pas vernieuwde – Museum De Lakenhal. Ook won ze in 2014 de Hermine van Bers Beeldende Kunstprijs. Met de selectie van Kwinnie Lê en G.C. Heemskerk toont de jury dat het museum ruimte wil maken voor onderbelichte perspectieven. Heemskerk heeft bijvoorbeeld een plant tot protagonist gemaakt in haar film Plantiarchy, die tot voor kort te zien was bij Marres in Maastricht. Lê vervlecht in haar werk haar Vietnamese voorouderlijke tradities met haar persoonlijke perspectief en ervaring als kind van de diaspora. Bijzonder is dat de werken van Lê en Heemskerk met elkaar corresponderen. Er spreekt een gedeelde poging uit tot het maken van nieuwe verbindingen middels (religieuze) tradities, rituelen en folklore.

Om genomineerd te worden, moeten de makers een aantoonbare band met de stad hebben: Kwinnie Lê groeide er op, G.C. Heemskerk werd er geboren en Emma van Noort woont er nu nog

Overzicht tentoonstelling Doesjenelprijs bij Museum de Lakenhal met werk van Kwinnie Lê. Foto: Joep Jacobs

Bij binnenkomst in de zaal staat de kunst van Emma van Noort en Kwinnie Lê. Het contrast tussen beide werken is groot, en misschien wel té groot: aan de ene kant van de zaal Van Noorts rechte, hoekige vormen, die geheel à la De Stijl iets kouds en pragmatisch hebben; aan de andere kant exposeert Lê met een videocollage en altaar voor een verloren thuisland.

Van Noort reageert met haar architectonische sculptuur op het form follows function-gedachtegoed van Christine Frederick. De econoom was beïnvloed door het Taylorisme: de theorie dat de meest logische opeenvolging van handelingen in arbeidsprocessen zorgt voor de meest efficiënt mogelijke werkwijze. Frederick paste dit toe op de huiselijke sfeer. Christine’s Choreography nodigt de kijker uit zich te verplaatsen in de rol van een huisvrouw die haar taken op de meest efficiënte manier moet verrichten. Het roept daarmee de vraag op of de gestandaardiseerde omgeving van onze woningen gestoeld is op een extreme doelmatigheid die van (huis)vrouwen wordt verwacht. Het voelt vervreemdend om over deze vraag na te denken wanneer ik opzij kijk en Kwinnie in een video repetitief met een lepel over haar sleutelbeen zie schrapen, tot haar huid rood kleurt en schrammen zichtbaar worden. Van Noort onderzoekt een fenomeen, Kwinnie onderzoekt haar geschiedenis.

Kwinnies schrapende handeling raakt me. Ze bezweert er iets mee. ‘In Vietnam,’ vertelt ze me, ‘geloven mensen dat de wind een brenger van ziektes kan zijn.’ Kwinnies ouders zijn vluchtelingen. ‘Ook PTSS wordt gezien als iets dat afkomstig is van een slechte wind. Door te schrapen kun je je van die slechte wind bevrijden.’ Afgelopen december is ze naar Vietnam gereisd. Daar kwam ze in aanraking met huisaltaren, bedoeld om voorouders te vereren. Ook zag ze een altaar dat bestemd was voor de mensen die het niet hebben gered: de ongeziene mensen, de miskende mensen, de vluchtelingen. Op zaal heeft ze een soortgelijk altaar gebouwd, maar de wierookstokjes liggen ongebruikt naast een potje. Het zijn nu eenmaal de veiligheidsrestricties van een museum, maar een beetje jammer is het wel. Het is voelbaar dat Lê een compromis heeft moeten sluiten om haar werk in een museale context te plaatsen. Toch doet dit niet af aan de intensiteit van het werk. De compositie die ze heeft gemaakt met een vlag, poëzie, video’s en het altaar vormen in hun stilte toch een doordringend geluid. Ook verrichte ze een ritueel op het voorplein van het museum. Ondanks dat de vlag niet wappert en de kaarsen niet branden, ervaar ik het gevecht tegen de wind.

Boven het scherm van Plantiarchy wordt nog een draadje bijgeknipt. G.C. Heemskerk heeft wél een hele ruimte voor zichzelf. Het maakt direct dat er meer ademruimte is om je onder te dompelen in dit werk dat voor mij uitsteekt boven de rest. Heemskerk neemt de kijker mee in haar proces: de wanden in de zaal hangen vol tekeningen die het storyboard vormen voor de film die ze maakte met Bernice Nauta. Heemskerk schiet met hagel wanneer het gaat om open calls. Toen ze eenmaal wist dat ze genomineerd was en Museum De Lakenhal graag deze film wilde vertonen, belde ze Nauta. Nauta’s naam staat nu alleen in kleine lettertjes op de museummuur, Heemskerk noemt dat een beetje gek. ‘Eigenlijk zijn we samen genomineerd.’ Samen kijken ze naar een tekening uit het storyboard waar Heemskerk nog wat diertjes op determineert.

Het werk Plantiarchy van G.C. Heemskerk heeft wél een hele zaal voor zichzelf. Het maakt direct dat er meer ademruimte is om je onder te dompelen in dit werk dat voor mij uitsteekt boven de rest

In de film volgen we een plant die een reis aflegt tussen de zeventiende eeuw en 2316, en van een zaadje uitgroeit tot een ‘invasieve’ soort. Heemskerk en Nauta noemen de film een pseudowetenschappelijk kostuumdrama. Ze spelen met verschillende genres. Horror, humor en fictie worden bijvoorbeeld versneden met een interview met marine-bioloog Geert Potters. Hij legt uit dat de natuurlijke wijze waarop planten zich verspreiden – via de wind, het water of een broekspijp – wordt gedemoniseerd door de taal die eraan gegeven wordt. Zo worden verwilderde planten ‘invasieve exoten’ genoemd en wordt naar razendsnel verspreidende organismes verwezen als Darwinian Demons. Het doet me denken aan de problematische beeldvorming rondom migratie.

Opvallend is ook de religieuze symboliek die terugkeert in de film: er klinkt een orgel op de achtergrond en de poëtische teksten staan bol van referenties. ‘Ik heb me nog nooit zo dichtbij de Heer gevoeld,’ zegt een personage met een molensteenkraag middenin het bos. Grappig, wanneer je bedenkt dat het christelijke verhaal aan de wieg staat van de hiërarchische structuur waarbij de mens boven het dieren- en plantenrijk is geplaatst. In de film wordt dit idee radicaal omgedraaid en hebben planten het voor het zeggen.

In het laatste deel van Plantiarchy wordt de vierde wand doorbroken: een magiër, gerepresenteerd door Gerda Havertong, spreekt me direct aan. ‘Nutteloze kijker,’ zegt ze. ‘Zeg nee tegen tegels en commercie, zeg U tegen het mos.’ De scène heeft iets ongemakkelijks, misschien omdat het zo’n plotselinge verandering van toon is. Plantiarchy roept door de poëtische beeldtaal allang op om het mos en de distels te eten, en te reflecteren op de verhouding tussen mens en plant. Het heeft deze extra morele appel niet nodig. Tegelijkertijd voelt het ook oprecht en terecht dat er een beroep wordt gedaan op de kijker. Met kijken alleen verandert er tenslotte niets. Heemskerk en Nauta nodigen uit deelgenoot te worden van de Plantiarchy, en doen dat op zulke originele, esthetische, poëtische en speelse wijze dat ik als kijker niets liever wil dan dat.

De werken van de genomineerden zijn tot 7 januari te zien in Museum De Lakenhal. Op 8 december wordt de winnaar bekend gemaakt tijdens het programma van Lakenhal Laat

Annemieke Dannenberg

is schrijver en geestelijk verzorger

Recente artikelen